Overmatig gebruik van beeldschermen brengt risico’s met zich mee, juist voor kinderen en jongeren met een psychische kwetsbaarheid. Voor gezinnen die een gezondere ‘digitale balans’ zoeken, zijn interventies op maat nodig. Daarbij moet de gehele leefstijl in ogenschouw worden genomen.
Kinderen van nu groeien op in een digitale wereld. Natuurlijk zitten hier veel voordelen aan. Uit verschillende studies blijkt dat digitale middelen leerprestaties, creativiteit, ruimtelijk inzicht, sociale vaardigheden, zelfbeeld en zelfvertrouwen positief kunnen beïnvloeden (Busario, 2015). Maar er zijn ook risico’s, zoals online pesten, discriminatie, verspreiden van schadelijke informatie of nepnieuws. Daarnaast zijn er risico’s voor de fysieke gezondheid. Om risico’s voor zowel de lichamelijke als de psychische gezondheid te verkleinen, is het dan ook van belang om kinderen, jongeren en ouders bewust te maken van de rol van digitale media.
Overmatig of ongezond beeldschermgebruik komt vermoedelijk vaker voor bij kinderen en jongeren met een psychiatrische kwetsbaarheid in vergelijking met de algemene bevolking. Uit een verkennend onderzoek van het Trimbos-instituut blijkt dat kinderen en jongeren met een psychiatrische aandoening, zoals autisme of ADHD, meer moeite hebben met het houden van een gezonde digitale balans. Hier kunnen verschillende oorzaken voor zijn, zoals verminderde zelfcontrole, impulsiviteit of een staat van hyperfocus. Ook heeft deze groep vaker moeite met vrijetijdsinvulling of kan het een uitvlucht zijn uit stressvolle situaties. Daarnaast is voor kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) interactie online vaak meer voorspelbaar en daardoor gemakkelijker. Tevens zijn deze kinderen extra gevoelig voor elementen in games en social media die stimuleren om door te gaan. Kinderen met autisme hebben vaak een minder goede balans tussen passieve (beeldscherm)activiteiten en fysieke inspanning, mede doordat ze vaak beperkte motivatie voor lichaamsbeweging hebben. Dit komt onder meer vanwege hun vaak slechtere motorische ontwikkeling en beperkte sociale vaardigheden (Curtin et al., 2014). Ook geven ouders van kinderen met psychiatrische problematiek aan dat zij beeldschermgebruik geregeld inzetten om gedragsproblemen van hun kind te reguleren. Verder zijn kinderen met ASS kwetsbaarder voor de gevolgen van beeldschermgebruik vanwege de combinatie van hun beperkingen in sociaal-communicatieve vaardigheden en gemiste aansluiting bij leeftijdsgenoten (Curtin et al., 2014). Aandacht voor deze specifieke groep kinderen en jongeren is nodig omdat zij vanwege bovenstaande kwetsbaarheden een groter risico lopen om problematisch beeldschermgebruik te ontwikkelen (Muskens & Staal, 2022). Vaak leidt dit pas enige tijd later tot minder welbevinden, zowel vanwege externaliserende als internaliserende problemen. In dit artikel gaan we in op algemene gezondheidsrisico’s met specifieke aandacht voor kinderen en jongeren met psychiatrische aandoeningen.
Voor een kind met ASS kan beeldscherm een vlucht zijn
Zoeken naar digitale balans
Er is sprake van problematisch gedrag wanneer kinderen en jongeren hun eigen gebruik niet meer onder controle hebben en het negatieve gevolgen heeft voor hun functioneren, met verminderde interesse in hobby’s en sport. Uit een groot internationaal onderzoek onder scholieren (zelfrapportage) in 2021 blijkt dat 3,4 procent problematisch gamet; jongens (5%) meer dan meisjes (1%). Voor een problematische omgang met sociale media is dit andersom: meisjes 6,8 procent ten opzichte van jongens 3,9 procent (Boer et al., 2022).
Het doseren van schermtijd (hoe lang en wat) kan lastig zijn voor jeugdigen en hun ouders. De World Health Organisation (WHO) heeft algemene gezondheidsadviezen uitgebracht gericht op voldoende slaap en bewegen voor het ontwikkelende kind. Voor jonge kinderen tot twee jaar zou het gebruik van beeldschermen zoveel mogelijk beperkt moeten blijven; voor kinderen tot vijf jaar maximaal een uur per dag; en voor kinderen vanaf vijf jaar ongeveer twee uur per dag. In de praktijk liggen deze cijfers vaak een stuk hoger, zowel bij jonge kinderen als bij adolescenten. Het is zoeken naar gezond gedrag in een digitale wereld. Om bewustzijn te creëren en na te gaan wat nodig is om lichamelijk, psychisch en sociaal gezond te blijven in de digitale wereld introduceerden Trimbos en Netwerk Mediawijsheid het Digitale Balansmodel. Hieruit blijkt dat het maken van een eigen keuze (autonomie meebeslissen) voor kinderen en jongeren een basisvoorwaarde is om aan digitale balans te kunnen werken.
Gevolgen ongezond beeldschermgebruik
Gewicht en conditie. Kinderen die veel achter een beeldscherm zitten (sedentaire schermtijd), bewegen minder en hebben vaker een ongezond eetpatroon (Stiglic & Viner, 2019). Daardoor zien we bij deze groep vaker overgewicht. Aan de andere kant zien we ook dat kinderen minder tijd nemen om te eten of dit uitstellen waardoor ze juist afvallen. Zowel over- als ondergewicht kan zorgen voor een slechtere algehele conditie.
Een kind kan door het zitten last krijgen van nek en rug
Oogheelkundige problemen. Bijziendheid (myopie) is de snelstgroeiende oogafwijking wereldwijd, die ontstaat in de jeugdige jaren. Een van de belangrijkste oorzaken van deze oogziekte is smartphonegebruik, waarbij langere tijd naar een punt dichtbij wordt gekeken (Huang et al., 2015).
Problemen van het bewegingsapparaat. Voor een goede ontwikkeling van het bewegingsapparaat en de motoriek van kinderen is spelen en bewegen van groot belang. Veel schermgebruik betekent doorgaans veel zituren, wat een bedreiging vormt voor een gezonde ontwikkeling van het bewegingsapparaat. De soepelheid en veerkracht van de rug kan afnemen en kinderen kunnen sneller klachten krijgen aan nek, schouder, rug of armen en handen (Toh et al., 2019).
Slaapproblemen
Langdurig of frequent schermgebruik in de avond geeft een verhoogde kans op slaapproblemen (Vlasblom & L’Hoir, 2020). Er zijn verschillende hypotheses die een verklaring geven voor de relatie tussen beeldschermgebruik en slaapproblemen. Ten eerste kunnen kinderen en jongeren de tijd die ze aan schermen besteden in de avond niet besteden aan slapen, waarmee de slaapduur wordt verkort. Ook geven schermen licht af, wat het circadiaanse ritme kan verstoren vanwege de invloed op de aanmaak van melatonine. Ten slotte komen kinderen en jongeren door schermgebruik in een psychische staat van alertheid (verhoogde arousal) wat slaapproblemen kan geven.
Psychische gevolgen
Naast lichamelijke gevolgen kent beeldschermgebruik ook psychische gezondheidsrisico’s. Kinderen komen op steeds jongere leeftijd in aanraking met beeldschermgebruik. We weten dat overmatig niet-educatief beeldschermgebruik bij jonge kinderen voorspellers zijn van later minder ontwikkelde executieve functies en minder sociale vaardigheden (Brule et al., 2018). Tevens laat recent onderzoek zien dat veelvuldig beeldschermgebruik bij peuters een negatieve invloed heeft op de sensorische integratie, wat zich kan uiten in een overmatige gevoeligheid voor prikkels of juist overmatig prikkelzoekend gedrag (Heffler et al., 2024).
Sem (13) is een jongen met een gemiddelde intelligentie, autisme en problematisch gamegedrag. Als hij thuis is, zit hij continu op zijn kamer achter de computer. Hij heeft geen vrienden buiten de digitale wereld en geen hobby’s. Wanneer de wifi traag is, reageert hij verbaal en fysiek agressief op zijn ouders. Zijn zusje is bang voor hem. Hij sport niet meer, eet weinig omdat hij vergeet te eten, valt af en komt moeilijk in slaap, omdat zijn hoofd ‘vol’ is. Hij durft niet goed meer alleen naar buiten, ook niet om een boodschap te doen. Zijn ouders vinden het moeilijk om zijn gamegedrag te begrenzen, vanwege zijn uitingen van frustratie en agressie. Als de escalaties toenemen, wordt Sem met zijn ouders verwezen voor intensieve gezinsbehandeling. Tijdens een kortdurende klinische behandeling in combinatie met behandeling thuis leert Sem om met grenzen om te gaan. Zijn ouders zijn intensief betrokken tijdens de behandeling. Er wordt gewerkt met een gestructureerd dagprogramma, waar afspraken over het gamen onderdeel van uitmaken. Daarnaast wordt onderzocht welke interesses Sem kan (her)ontdekken en welke plezierige activiteiten kunnen helpen het gezin weer in verbinding te brengen met elkaar.
Marieke (13) komt naar de polikliniek in verband met somberheid, automutilatie en suïcidale gedachten. Ze zit in de brugklas van het atheneum, maar heeft vanwege de schoolsluiting door corona nog onvoldoende vriendschappen kunnen opbouwen. Ze zit veel thuis en ook dansles valt weg. Ze trekt zich steeds meer terug op haar kamer en wordt passief. Marieke zit acht tot negen uur per dag op social media (TikTok, Instagram, Snapchat). Berichtgeving van anderen op social media hebben een negatief effect op haar zelfvertrouwen; ze vergelijkt zichzelf met anderen en vindt zichzelf lelijk en dik. Ze ontwikkelt eetproblemen, somberheid en beschadigt zichzelf. Marieke maakt verschillende onveilige situaties mee op social media waarbij haar wordt gevraagd naaktfoto’s te delen. Middels ambulante behandeling gericht op het omgaan met haar emoties en zelfbeeld verminderen haar klachten sterk. Daarnaast vindt systemische behandeling plaats, waarbij wordt ingezet op meer openheid in het gezin. Ook worden er gezamenlijk gezinsafspraken gemaakt over schermgebruik waardoor de sfeer in huis verbetert.
In het algemeen blijkt dat bij een stijging van het aantal uren beeldschermgebruik een afname van de kwaliteit van leven van kinderen wordt gezien (Stiglic & Viner, 2019). Er zijn tevens aanwijzingen voor een verband tussen beeldschermgebruik en gedragsproblemen, angst, hyperactiviteit, depressieve symptomen, aandachtsproblemen en een lager zelfbeeld (Stiglic & Viner, 2019). Ook laat onderzoek zien wat de gevolgen van problematisch gamen kunnen zijn: sociaal isolement, agressie, stress, verlaagde schoolprestaties, opofferen van hobby’s, schoolverzuim, eenzaamheid, stemmingsproblemen en suïcidale gedachten (Kuss & Griffiths, 2012). Daarbij is goed om op te merken dat ander onderzoek, naast deze negatieve gevolgen, laat zien dat de gevonden samenhang tussen schermgebruik en een negatief welzijn bij adolescenten relatief klein is (Orben & Przybylski, 2019).
Risico’s van social media
Naast de hoeveelheid schermgebruik hangen risico’s met name samen met de manier waarop kinderen de inhoud kunnen verwerken en gebruiken (Brule et al., 2018). Wanneer leeftijdsadviezen niet worden opgevolgd of als kinderen gevoelig zijn vanwege hun psychiatrische problematiek voor bepaalde beelden of thema’s zijn zij kwetsbaarder om problemen te ontwikkelen (Brule et al., 2018). Aangrijpende beelden kunnen bijvoorbeeld leiden tot (een toename van) angsten of nachtmerries of een onrealistisch beeld geven van de werkelijkheid. Kinderen en jongeren krijgen tevens op steeds jongere leeftijd een smartphone, waarmee doorgaans het gebruik van social media begint. Hun sociaal-emotionele ontwikkeling is op die leeftijd nog volop in gang, waardoor zij een risicogroep vormen voor cyberpesten. Juist kinderen die al bekend zijn met een psychiatrische problematiek zijn hiervoor extra kwetsbaar (Muskens & Staal, 2022).
De casus van Marieke laat zien wat dit teweeg kan brengen. Socialmediagebruik kan negatieve gevolgen hebben voor het zelfbeeld en zelfvertrouwen, kan zorgen voor eenzaamheid en kan verslavend zijn. Of een kind of jongere problemen gaat ondervinden vanwege beeldschermen (lees: eraan ‘verslaafd’ raakt) kunnen we proberen te begrijpen vanuit het differentiële ontvankelijkheidsmodel (Busario, 2015). Dit model gaat ervan uit dat kinderen verschillen in hun kwetsbaarheid of ontvankelijkheid voor invloeden vanuit de omgeving. Of een kind of jongere gevoelig is om verslaafd te worden aan beeldschermen kan vergeleken worden met het gebruik van alcohol. Er is een groep mensen die verslaafd raakt aan alcohol, de meeste mensen kunnen echter gematigd of sporadisch alcohol drinken en daarbij normaal functioneren en raken niet verslaafd. Persoonlijkheidsfactoren en omgevingsfactoren bepalen of iemand hiervoor extra gevoelig is. Dat is bij verslaving aan beeldschermen hetzelfde. Uit onderzoek blijkt dat 10 procent van de adolescenten doorschiet in socialmedia- en smartphonegebruik. Bij deze groep is er sprake van overmatig gebruik, verdringt het gebruik andere activiteiten en slokt het alle aandacht op. Dat is zorgelijk. Gelukkig is de grootste groep, namelijk de overige 90 procent, prima in staat om een balans te vinden hierin (Busario, 2015).
‘Gameverslaving’?
Dan bestaat er een groep waarbij excessief beeldschermgebruik zich ontwikkelt tot een gameverslaving. Naar schatting betreft dit circa 5 procent van de jongeren (Brule et al., 2018). De internetgamingstoornis is opgenomen in deel III van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5) als een aandoening die verder onderzoek en praktijkervaring behoeft, voordat kan worden overwogen deze als formele stoornis in het hoofdwerk op te nemen. We zien bij deze kinderen en jongeren, zoals in het voorbeeld van Sem, dat zij hun eigen gebruik niet meer onder controle hebben. Er ontstaan problemen in het functioneren op school, in sociale contacten of bij nevenactiviteiten zoals sport of andere hobby’s. Daarnaast zien we vaak bijkomende problemen zoals emotieregulatieproblemen, verbale en fysieke agressie, dwangklachten en conflicten in het systeem. Co-morbide stoornissen, persoonlijke kindfactoren, game-gerelateerde factoren, invloed van de sociale omgeving (ouders en peers) en sociaaldemografische factoren (beschikbaarheid van middelen, geld en apparatuur in eigen kamer) spelen een rol bij het ontwikkelen en onderhouden van dit problematische gebruik.
Risico’s vanuit het systeem
Naast de negatieve gevolgen van beeldschermgebruik die voortkomen uit kwetsbaarheden van het kind zelf, of invloeden van de maatschappij, speelt het gezin een belangrijke rol in het ontstaan of in stand houden van overmatig beeldschermgebruik. Ouders hebben een belangrijke voorbeeldfunctie als het gaat om schermgebruik. Dat begint al bij geboorte van het kind. Jonge kinderen hebben hun ouders nodig voor basale regulatie, taalontwikkeling en leren spelenderwijs van hun ouders. Wanneer ouders van een baby, peuter of kleuter veelvuldig en op cruciale momenten niet beschikbaar zijn, kan dit hechtingsprocessen beïnvloeden. Je zou de vergelijking kunnen maken met het still-face-experiment. Kleine kinderen hebben hun ouders nodig voor hun basale regulatie. Hun ouders zijn hun spiegel om uiteindelijk hun eigen emoties te leren reguleren (co-regulatie). Ook voor de taalontwikkeling is het van belang dat ouders voldoende écht aanwezig zijn, dat kinderen gestimuleerd worden en er interactie ontstaat. Dit alles kan in het gedrang komen wanneer ouders zich veelvuldig achter een scherm bevinden.
Minderen lukt alleen als er iets leuks in de plaats komt
In elk gezin ontwikkelt zich een bepaalde ‘schermcultuur’. Het gebruik van beeldschermen is een thema dat het hele systeem aangaat. Zo maken ouders zich vaak zorgen over de tijd die hun kinderen achter beeldschermen doorbrengen, en ook over wat ze kijken of spelen. Soms stellen ouders regels op, of laten ze het juist helemaal los. Het kan een grote uitdaging zijn om als gezinsleden met elkaar in verbinding te blijven en beeldschermgebruik op een gezonde manier een plaats te geven in een gezin. Vaak zorgt dit voor onderlinge spanningen en conflicten. Daarbij ervaren ouders soms ook dilemma’s bij hun eigen beeldschermgebruik en hun voorbeeldfunctie op dit punt.
Discussie
In dit artikel nemen we een selectie van de algehele populatie onder de loep, namelijk kinderen en jongeren met psychiatrische problematiek. Omdat deze problematiek een sterke omgevingscontext kent, bestaande uit het kerngezin, school, maar ook maatschappelijke en culturele contexten, is het van belang een systemische benadering te kiezen bij de behandeling. Anderzijds zijn er meer individueel bepaalde factoren waarmee rekening moet worden gehouden. Daarom zijn interventies op maat nodig om te zoeken naar een gezonde middenweg, waarbij zowel kindfactoren als contextuele factoren in ogenschouw worden genomen.
In algemene zin is het een mooie maatschappelijke ontwikkeling dat er inmiddels landelijk beleid is voor scholen met betrekking tot schermgebruik in de klas. Het is nog een maatschappelijke uitdaging om beweeginterventies en het doorbreken van het sedentair gedrag in de klas aan te pakken. Hieronder worden enkele tips aangereikt voor gezinnen die willen leren gezonder om te gaan met beeldschermen.
Beeldschermgebruik als onderdeel gezonde leefstijl
Allereerst willen wij benadrukken dat het grote voorkeur verdient om de gehele leefstijl van kinderen in kaart te brengen om vervolgens een samenhangend advies te kunnen geven. Denk hierbij aan interventies op het gebied van beweging, slaap en gezonde voeding (Muskens & Staal, 2022). We weten inmiddels dat deze factoren allemaal met elkaar samenhangen en het aandacht geven aan meerdere leefstijlfactoren zal dan ook effectiever zijn dan slechts te focussen op enkel het beeldschermgebruik.
Systemische aanpak: coach het gezin als team
Zoals eerder beschreven is gezond omgaan met schermen een uitdaging voor het hele gezin. Overmatig schermgebruik door ouders vermindert de mentale en fysieke beschikbaarheid van ouders wat invloed kan hebben op hechtingsprocessen van jonge kinderen (Brule et al., 2018). Verandering naar gezonder schermgebruik door het gezin vraagt dus om een systemische benadering. Ouders zijn een rolmodel wat betreft schermgebruik voor hun kinderen, waarbij uit onderzoek van het Trimbosinstituut blijkt dat de mate waarin ouders sociale activiteiten ondernemen met hun kind samenhangt met minder schermgebruik.
Samen afspraken maken die voor iedereen in het gezin gelden, kan hierbij helpen. Denk aan afspraken zoals geen schermen tijdens het avondeten en op de slaapkamer, of meer kunstmatige ingrepen zoals het afspreken van een ‘telefoonloze zone’ in huis of vaste momenten waarop de telefoon op vliegtuigmodus staat. Daarnaast is bewustzijn van de invloed en de gevolgen van de digitale media, leren omgaan en zelf keuzes kunnen maken van belang voor een gezonde digitale balans voor kinderen, jongeren en hun ouders.
Alternatieven voor beeldschermgebruik
Ervaren dat het verminderen van schermgebruik voordelen heeft, lukt alleen als er ook positieve alternatieven tegenover staan. Andere betekenisvolle, offline activiteiten die zowel de schermtijd verminderen als de gedachten afleiden, zoals sporten, kunnen het schermgebruik verlagen of de kans op toename verminderen. Het is dus van belang om aandacht te hebben voor zowel andere vrijetijdsbesteding voor het kind, als voor plezierige gezamenlijke activiteiten voor het hele gezin.
Wat doet een kind op het scherm?
Advies aan ouders is om de leeftijdsgrenzen van Pan European Game Information (PEGI) voor games op te volgen, gezien de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Daarnaast kunnen ouders gestimuleerd worden om met een neutrale en open houding interesse te tonen in de digitale wereld van hun kind door bijvoorbeeld samen te gaan gamen. Zo krijgt de ouder meer inzicht in de belevingswereld van het kind en blijven ze dezelfde taal spreken. Samen gamen en plezier hieraan beleven kan tevens zorgen voor meer verbinding tussen ouder en kind en kan helpen schermgebruik een positieve plaats te geven in het gezin.
De 20-20-2-regel
Vanwege het eerder beschreven risico op bijziendheid is de 20-20-2 regel in het leven geroepen. Dit betekent dat kinderen en jongeren preventief geadviseerd worden om na twintig minuten ‘dichtbij werk’ (lees: schermtijd) twintig seconden in de verte te kijken (Brule et al., 2018). Bovendien is het advies om dagelijks twee uur naar buiten te gaan. Twee uur bewegen zorgt naast het verminderen van het risico op bijziendheid ook voor een betere fysieke conditie en minder risico op overgewicht en minder klachten van het bewegingsapparaat. Daarnaast kan voldoende beweging overdag ook zorgen dat kinderen ’s avonds sneller in slaap vallen en dieper slapen (Brule et al., 2018). Een toename in het aantal uren buitenbeweging heeft dus een positieve invloed op diverse leefstijlgebieden én zal indirect uiteraard leiden tot een afname van de schermtijd.
20-20-2-regel en dagelijks twee uur naar buiten kunnen helpen
Hoeveel tijd achter een scherm?
Ondanks dat we weten dat teveel beeldschermgebruik negatieve effecten kan hebben voor zowel de mentale als fysieke gezondheid van kinderen en jongeren blijkt het lastig aan te duiden wanneer de hoeveelheid beeldschermgebruik nu precies teveel is. Ook is het vaststellen van de hoeveelheid schermtijd in onderzoeken een uitdaging. Ouder- of zelfrapportage is een veelgebruikte methode, waarbij blijkt dat de hoeveelheid schermtijd doorgaans wordt onderschat. Uit de literatuur komt naar voren dat een duidelijke grens stellen over de duur van beeldschermgebruik lastig is. Maar er wordt voorzichtig bewijs gevonden dat kleine hoeveelheden dagelijkse schermtijd niet schadelijk zijn en zelfs voordelen kunnen hebben (Neza & Russell, 2019). Hierbij lijkt de inhoud van sociale media en games een belangrijkere invloed te hebben dan de duur van de schermtijd. Desalniettemin blijkt dat een negatieve verandering in het psychosociaal functioneren wordt gerapporteerd door ouders wanneer een kind meer dan vier à vijf uur per dag achter een scherm doorbrengt (Przybylski et al., 2020). Vraag blijft of dit een direct gevolg is van de hoeveelheid schermtijd of het ten koste gaan van sociale contacten en hobby’s.
Voor de toekomst zijn studies met zowel een kwalitatief als kwantitatief design nodig om het schermgebruik en de gevolgen hiervan goed in kaart te brengen. Een objectieve meting van de schermtijd zou inzicht kunnen geven in de daadwerkelijke tijd die kinderen en jongeren aan schermen besteden en de gevolgen die deze duur met zich meebrengt (in plaats van ouder- en/of zelfrapportages). Ook zou de variatie aan inhoud van het schermgebruik meegenomen moeten worden (educatief, games, YouTube, social media) in vervolgonderzoek. Specifiek voor kinderen en jongeren met psychiatrische diagnoses is onderzoek nodig van goede kwaliteit, gezien de verhoogde kwetsbaarheid voor de gevolgen van schermgebruik. Momenteel wordt een geïntegreerde leefstijlbehandeling, gericht op onder meer schermtijd, onderzocht op effectiviteit bij deze specifieke doelgroep (van Tetering et al., 2023).
Conclusie
Beeldschermgebruik is niet meer weg te denken in onze samenleving. Behalve voordelen brengt dit ook risico’s met zich mee. Kinderen en jongeren met psychische problematiek zijn op bepaalde gebieden extra kwetsbaar voor de nadelige gevolgen van beeldschermgebruik. Het kan mede gevolg of oorzaak zijn van de psychiatrische problematiek. Op een gezonde manier omgaan met beeldschermen is vaak een behoorlijke uitdaging voor gezinnen. We weten echter dat de mate waarin ouders samen met hun kinderen sociale activiteiten uitvoeren, en zich verdiepen in het beeldschermgebruik van hun kinderen, een samenhang heeft met minder problematisch gamegedrag bij hun kinderen. Daarnaast kunnen ook andere activiteiten, zoals sporten, het uitoefenen van hobby’s of contact met leeftijdgenoten de kans op problematisch beeldschermgebruik verminderen. Het behoort tot de taken van de professionals om het beeldschermgebruik van kinderen en adolescenten in kaart te brengen en zo nodig te interveniëren om te zorgen voor een balans waarbij kinderen kunnen profiteren van beeldschermgebruik zonder dat dit schadelijke gevolgen heeft voor hun ontwikkeling (Muskens & Staal, 2022).
Karakter kinder- en jeugdpsychiatrie doet momenteel onderzoek naar de effecten van een leefstijlbehandeling (Movementss) bij kinderen met psychische klachten.
Over de auteurs
• C.C. Jilesen-van den Brule is kinder- en jeugdpsychiater. E: c.jilesen@karakter.com
• E.M.A. van Tetering is orthopedagoog, PhD-student. • J. Muskens is kinder- en jeugdpsychiater. • W.G. Staal is kinder- en jeugdpsychiater en hoogleraar klinische kinder- en jeugdpsychiatrie aan het Radboud UMC. • Alle auteurs werken bij Karakter kinder- en jeugdpsychiatrie.
Literatuur:
Boer, M., van Dorsselaer, S., de Looze, M., de Roos, S., Brons, H., van den Eijnden, R., Monshouwer, K., Huijnk, W., ter Bogt, T., & Vollebergh, W. (2022). HBSC 2021. Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland.
Brule, J., Deurloo, J., Paw, C. A., Iyer, V., Kamphuis, M., Klaver, C., Landsmeer, N., Loon, P. v., Meerkerk, G., & Nikken, P. (2018). Factsheet beeldschermgebruik van dichtbij: gevolgen voor de gezondheid in het digitale tijdperk.
Busario, V. (2015). ‘Media-opvoeding zou tweerichtingsverkeer moeten zijn.’ Psyche en Brein, 1, 52-55.
Curtin, C., Jojic, M., & Bandini, L. G. (2014). Obesity in children with autism spectrum disorders. Harvard review of psychiatry, 22(2), 93.
Heffler, K. F., Acharya, B., Subedi, K., & Bennett, D. S. (2024). Early-Life Digital Media Experiences and Development of Atypical Sensory Processing. JAMA pediatrics.
Huang, H.-M., Chang, D. S.-T., & Wu, P.-C. (2015). The association between near work activities and myopia in children—a systematic review and meta-analysis. PloS one, 10(10), e0140419.
Kuss, D. J., & Griffiths, M. D. (2012). Internet gaming addiction: A systematic review of empirical research. International journal of mental health and addiction, 10(2), 278-296.
Muskens, J., & Staal, W. (2022). Hoofdstuk 8 Kinderen. In Leefstijlpsychiatrie. Bohn Stafleu van Loghum.
Neza, S., & Russell, M. V. (2019). Effects of screentime on the health and well-being of children and adolescents: a systematic review of reviews. BMJ open, 9(1), e023191. https://doi.org/10.1136/bmjopen-2018-023191
Orben, A., & Przybylski, A. K. (2019). The association between adolescent well-being and digital technology use. Nature Human Behaviour, 3(2), 173-182. https://doi.org/10.1038/s41562-018-0506-1
Przybylski, A. K., Orben, A., & Weinstein, N. (2020). How much is too much? Examining the relationship between digital screen engagement and psychosocial functioning in a confirmatory cohort study. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 59(9), 1080-1088.
Stiglic, N., & Viner, R. M. (2019). Effects of screentime on the health and well-being of children and adolescents: a systematic review of reviews. BMJ open, 9(1), e023191.
Toh, S. H., Coenen, P., Howie, E. K., Mukherjee, S., Mackey, D. A., & Straker, L. M. (2019). Mobile touch screen device use and associations with musculoskeletal symptoms and visual health in a nationally representative sample of Singaporean adolescents. Ergonomics, 62(6), 778-793.
van Tetering, E. M. A., Muskens, J. B., Deenik, J., Pillen, S., Cahn, W., von Rosenstiel, I., Oomen, M., Rommelse, N. N., Staal, W. G., & Klip, H. (2023). The short and long-term effects of a lifestyle intervention in children with mental illnesses: a randomized controlled trial (Movementss study). BMC psychiatry, 23(1), 529. https://doi.org/10.1186/s12888-023-04884-9
Vlasblom, E., & L’Hoir, M. (2020). JGZ-richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen. JGZ Tijdschrift voor jeugdgezondheidszorg, 52(5), 137-139.