Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Veel pleegkinderen voelen zich niet begrepen door de hulpverlening’

Tekst: Johan Faber

Pleegkinderen hebben vaak hun eigen specifieke trauma’s. Hulpverleners zouden beter moeten luisteren naar hun verhalen, zegt ervaringsdeskundige Lily Monori van Dijken. ‘Ik kreeg het gevoel dat ik een geval apart was.’

Wat is ‘veerkracht’? Voor auteur Lily Monori van Dijken betekent het in ieder geval dat je meebeweegt op de onvermijdelijke ups en downs in je leven, maar uiteindelijk wel het lichtknopje weet te vinden. “Houd het niet bij jezelf als je in het donker zit,” zegt ze. “Wees zichtbaar, ga roepen, vraag hulp, zodat iemand je hoort en ziet.”

Met haar ‘ongewone’ achtergrond heeft Van Dijken al de nodige veerkracht op moeten brengen. Ze groeide op als zwart pleegkind in een christelijk, wit gezin op De Veluwe, een jeugd die ze beschrijft in haar autobiografie Het verborgen meisje. In haar tweede boek, De zichtbare vrouw, gaat ze nader in op de trauma’s die haar als volwassen vrouw nog steeds tekenen.

Pleeggezin

Die trauma’s hebben, voor de goede orde, niet te maken met haar pleeggezin, en ook niet met haar positie als praktisch het enige zwarte meisje in een ‘witte’ omgeving. Ze groeide op met fijne ouders, ze is en voelt zich net zo Nederlands als haar pleegbroer en -zus, en als ze al een keer werd gepest om haar huidskleur trok ze zich daar weinig van aan.

De echte littekens komen uit haar vroegste jeugd: haar biologische moeder liet haar min of meer in de steek toen ze vier was. “Het gevoel dat ik daar aan heb overgehouden gaat nooit helemaal weg,” zegt ze. “Ik ben niet goed genoeg: dat idee draag ik altijd bij me. Het verdwijnt misschien naar de achtergrond, maar het komt ook weer terug als ik confronterende zaken meemaak, bijvoorbeeld in relaties of in mijn carrière.”

Goedbedoelend

Met boeken en optredens – ze zal o.a. spreken op het Jaarcongres Trauma bij Kinderen, in april in Utrecht – vond Van Dijken zogezegd het lichtknopje. Ze deelt daarbij ook haar ervaringen met de professionele hulpverlening, waar ze als jong meisje al mee te maken kreeg. Die waren niet altijd even positief: er waren de goedbedoelende maatschappelijk werkers, maar er was bijvoorbeeld ook de psycholoog die haar diagnosticeerde als zwakbegaafd met borderline toen ze pas negen was. “Ieder kind wil graag normaal zijn,” zegt ze. “Maar de vriendinnetjes met wie ik speelde hoefden niet met een mevrouw te praten over hoe het met me ging, zoals ik. Dat gaf mij het gevoel dat ik een geval apart was.”

Waarschuwing

Van Dijken vindt het grappig om de rapporten van destijds terug te lezen. Creatief, levendige verbeelding, grote fantasie… dat heeft ze nog steeds. Tegelijkertijd bevat het ook een waarschuwing: weet wat je opschrijft als hupverlener of behandelaar, want een kind heeft later altijd het recht om in het dossier te kijken. En dat dossier bevestigt in het geval van Van Dijken het idee dat ze destijds ook al had: er werd vooral over haar gepraat, en niet met haar.

Voor De zichtbare vrouw sprak Van Dijken veel andere pleegkinderen. Hoe verschillend de culturele achtergronden ook zijn, ze delen allemaal het verlangen om gehoord te worden. “Natuurlijk zijn kinderen soms niet helemaal duidelijk in hun communicatie,” zegt ze. “Maar ik hoor heel vaak terug van volwassen pleegkinderen dat ze zich in hun jeugd niet begrepen of gehoord voelden door ‘de professionals’.”

Zelfreflectie bij de hulpverlening zou volgens Van Dijken ook kunnen helpen om de specifieke traumaproblematiek van pleegkinderen te behandelen. “Men zou veel beter moeten luisteren naar wat de kinderen zélf te vertellen hebben,” zegt ze. “Maar in veel gevallen houden hulpverleners zich vooral bezig met de pleegouders, en hun problemen en dilemma’s. Ze vergeten nog wel eens dat het begint bij het kind – dat zou centraal moeten staan.”

Veerkracht en culturele diversiteit bij trauma

Als zwart pleegkind in een wit gezin op de Veluwe onderzoekt Lily Monori van Dijken de impact van haar jeugd op haar volwassen leven. In haar autobiografie Het verborgen meisje gaat ze op zoek naar antwoorden over haar verleden, familie en trauma’s. In De zichtbare vrouw reflecteert ze op de uitdagingen die ze als volwassen pleegkind tegenkomt, zoals bewijsdrang en emotionele blokkades.

Tijdens het Jaarcongres Trauma bij kinderen deelt Lily haar persoonlijke en professionele inzichten over de lange-termijngevolgen van jeugdtrauma en de invloed van culturele diversiteit. Haar verhaal biedt waardevolle perspectieven voor professionals die werken met kinderen met chronisch trauma en hun opvoeders.

Klik hier voor meer informatie over het Jaarcongres Trauma bij kinderen op 11 april.