Ook de overheid toont meer en meer interesse voor technologie en investeert bijvoorbeeld in digitaal ondersteunende zorg en digitale vaardigheden, zodat zorg op afstand mogelijk is. Technologie kan de zorg immers toegankelijker maken en meer mensen die zorg nodig hebben bereiken. Ze wil bovendien dat cliënten binnen enkele jaren hun medische gegevens in kunnen zien en gebruiken, zodat zij zelf regie kunnen voeren over hun gezondheid.
Inmiddels ondersteunt wetenschappelijke onderzoek ook het idee dat individualisering en efficiëntie van de dienstverlening groter wordt door de inzet van technologie. Behandelingen via internet lijken daarnaast relatief kosteneffectief te zijn. De ontwikkeling van gezondheidsplatforms, mobiele apps, digitale therapieën, is bovendien door de coronapandemie versneld. In Nederland wordt e-health dan ook op steeds grotere schaal toegepast.
Vergroten efficiëntie
Zogenaamde e-health kan ingezet worden om het werk in de zorg optimaal vorm te geven en te verdelen. Een groot probleem in de zorg is bijvoorbeeld dat er veel tijd verloren gaat aan bijvoorbeeld administratie (40%). Als allerlei gegevens automatisch in dossiers worden opgeslagen, kan dit zorg op afstand vergemakkelijken en tegelijkertijd de administratieve druk verlagen. Digitale werkplekken integreren bovendien vaak meerdere functies en helpen efficiënter te vergaderen en samen te werken. Ook de intake van cliënten kan dankzij digitale technologie goedkoper én tegelijkertijd klantvriendelijker. Denk aan chatbotsystemen die bellende of chattende cliënten helpen sneller en gemakkelijker aan de gewenste informatie te komen.
Verzamelen en gebruik van ‘Big data’
In zowel de gezondheidszorgpraktijk als in wetenschappelijk onderzoek in de psychologie biedt technologie nog veel meet verschillende andere interessante mogelijkheden. Technologieën zoals wearables (draagbare elektronica zoals smartwatches) kunnen grote hoeveelheden data, Big data, tegelijk verzamelen, variërend van informatie over fysiologische reacties tot bijvoorbeeld informatie over sociale interacties. Data verzameling via deze ‘slimme’ software helpt bovendien ook bij het stellen van diagnoses door patroonherkenning.
Daarnaast bestaan er tegenwoordig meerdere publiekelijk beschikbare datasets, aangeboden door sociale media, overheidsbedrijven en internetserviceproviders. Door deze datasets te combineren of los van elkaar grondig te bestuderen, kan er meer inzicht verkregen worden in het gedrag van grote groepen mensen. Big Data zorgt er bovendien voor dat er makkelijker interdisciplinair onderzoek gedaan kan worden. Dezelfde data en datastromen die interessant zijn voor psychologen, kunnen ook door andere disciplines worden gebruikt (Guzzo et al., 2015).
Een ander voordeel is dat cliënten de data uit wearables kunnen bespreken met zorgbehandelaars waardoor het behandelplan kan worden aangepast. De cliënt krijgt zo ook meer