Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Suïcidaliteit in de gesloten jeugdzorg: van beheersen naar bespreken

Suïcidaal gedrag komt steeds vaker voor in de gesloten jeugdzorg. Hulpverleners zijn hierdoor vaker geneigd jongeren te controleren, bijvoorbeeld door ze in een isoleercel te zetten. Dat werkt averechts, blijkt uit promotieonderzoek van psycholoog Shireen Kaijadoe. ‘Suïcidale jongeren hebben behoefte aan verbinding.’
jeugd
Foto door Abbat

De kinderrechter kan beslissen jongeren tussen de 12 en 18 jaar in een gesloten jeugdinstelling te plaatsen, wanneer zij een gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving. In zo’n instelling mogen beheersmatige maatregelen worden genomen, zoals isoleren, fixeren (iemand vasthouden of vastbinden), het controleren van urine op drugsgebruik, of het op slot doen van deuren.

Kaijadoe onderzocht tijdens haar promotietraject hoe gesloten instellingen omgaan met suïcidale jongeren en welke benaderingen daarin effectief zijn. ‘Vooral de inzet van ervaringsprofessionals werkt heel goed,’ zegt ze. ‘Mensen die ooit zelf suïcidaal geweest zijn, herkennen de gedachten en luisteren goed naar deze jongeren, zonder te oordelen. Dat geeft een gevoel van nabijheid.’

Isoleren

Dat gevoel van nabijheid kan de gesloten jeugdzorg niet altijd bieden. Kaijadoe: ‘Risicomanagement staat vaak voorop, want het doel is veiligheid van de jongeren. Bij zelfbeschadigend en suïcidaal gedrag reageren hulpverleners vaak met beschermende en beveiligende maatregelen, zoals separatie. Als iemand een suïcidepoging doet, is de reflex om beheersmatig in te grijpen, uit angst dat iemand weer een poging doet.’

Een beheersmaatregel is bijvoorbeeld het plaatsen in een isoleercel, waar geen contact met de buitenwereld is. Zo ontstaat al snel een negatieve spiraal, zegt Kaijadoe. ‘Jongeren zijn bang voor de isoleercel, hun suïcidale gevoelens nemen daar juist toe. Plaatsing in isoleer geeft hen juist het gevoel dat ze anderen tot last zijn, dat ze het niet waard zijn om voor te zorgen. Gevolg is dat ze besluiten om niet meer te praten over hun gevoelens met professionals, die daardoor weer niet goed weten wat er speelt en daardoor het suïciderisico niet goed kunnen inschatten. Hierdoor verschuift de zorg naar een voortdurende crisisaanpak, waarbij de focus op incidenten ligt en het onderliggende lijden uit beeld raakt.

Dat terwijl het beste tegengif tegen suïcidaliteit verbinding is, vervolgt ze. ‘Contact maken, een vertrouwensband opbouwen, autonomie vergroten: dat werkt. Maar begeleiders zijn bang voor de risico’s, zeker als ze al eens een suïcide meegemaakt hebben. Zoiets heeft heel veel impact op henzelf als mens, en op hun handelen als begeleiders. Daarom is het belangrijk om hen goed te ondersteunen in hun moeilijke werk.’

Ervaringsprofessionals

Kaijadoe sprak voor haar onderzoek met jongeren en medewerkers uit instellingen voor gesloten jeugdzorg. Ze werkte daarbij nauw samen met ervaringsprofessionals: jongvolwassenen die opgeleid zijn als zorgprofessional en daarnaast een training hadden gevolgd om hun eigen ervaringen met suïcidaliteit in te zetten. Samen met hen ontwikkelde ze een interventie om gedurende een jaar een jongere die op dat moment al 15 maanden op  een geïsoleerde afdeling verbleef wekelijks te begeleiden. De behandeling was volledig vastgelopen, het meisje deed dagelijks suïcidepogingen en verbleef veel in isoleer. De ondersteuning door ervaringsprofessionals hielp. ‘Laagdrempelige gesprekjes met iemand die weet wat je doormaakt kunnen enorm helpen,’ aldus Kaijadoe. ‘Die doorbreken het taboe. Ervaringsprofessionals praten gewoon met jongeren over hun suïcidale gedachten, zonder die te veroordelen. Ze helpen hen met simpele dagelijkse dingen en leren hen kennen door samen een rondje te lopen, muziek te luisteren of te voetballen.’

Ook behandelaars zijn gebaat bij de hulp van ervaringsprofessionals in de jeugdzorg, zo zag Kaijadoe. De suïcidaliteit  van de jongere nam af en de teams durfden daardoor jongeren ook meer autonomie te geven. Door het contact met de ervaringsprofessionals leren behandelaars hoe ze het zelf beter kunnen aanpakken. ‘Maar helaas staat deze samenwerking nog in de kinderschoenen,’ erkent de onderzoeker. ‘Daarnaast moet de werkdruk omlaag, zodat er ruimte komt voor intervisie en training van personeel. En het is belangrijk om ruimte te maken in organisaties om te praten over de kwetsbaarheden en angst die het werken met suïcidale jongeren met zich meebrengt.’

Shireen Kaijadoe verdedigt op 16 december haar proefschrift aan de Radboud Universiteit. Producten uit het onderzoek zijn een weekkalender over suïcidaliteit en een korte film, zie: www.stilgevecht.nl

Bron:  ru.nl

Denk jij aan zelfdoding? Je bent niet alleen. Neem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via www.113.nl of bel 113 (lokaal tarief) of 0800-0113 (gratis).

Congres Behandeling van suïcidaliteit

Congres Behandeling van suïcidaliteit

 

BSL_header_Suicidaliteit_2025_700 x 350