Hoe belangrijk is een ‘hecht’ gezin?
Irma: ‘Gehechtheid is de neiging van een kind om de nabijheid van en het contact met een ouder te zoeken, met name in situaties dat hij/zij steun nodig heeft zoals bij angst, verdriet, vermoeidheid en ziekte. Door gehecht te raken, bouwt een kind een mentaal beeld op van andere mensen om hem heen. Dat kan een beeld zijn van beschikbaarheid en hulpvaardigheid, maar ook van ontoegankelijkheid en afwijzing. Wanneer een kind gehecht is aan een volwassene leert het gaandeweg een onderscheid te maken tussen zichzelf en anderen: een kind ontwikkelt het vermogen tot mentaliseren, wat betekent het reflecteren op eigen en andermans gedrag en gevoelens. Gehechtheidsrelaties die in de vroege jeugd (al bij 6-12 maanden) ontstaan met de primaire verzorgers, vormen dan ook een blauwdruk voor sociale relaties later in het leven.’
Een basis van vertrouwen
De kern van een veilige hechting is het vertrouwen op de beschikbaarheid voor zorg van ouders. Je hecht je veilig als je vader of moeder niet alleen voorziet in je fysieke behoeften maar zich ook emotioneel op je afstemt. Dat geeft je als baby en als jong kind het gevoel dat je gezien wordt en dat je behoeften worden begrepen. Wordt er langdurig niet of onvoldoende in je behoeften voorzien, fysiek of emotioneel, dan is dat onveilig en stressvol. Een onveilige hechtingsstijl kan bijvoorbeeld invloed hebben op je zelfbeeld en op je vermogen om vol vertrouwen in het leven te staan en relaties aan te gaan. Ook kan het invloed hebben op hoe je met stress omgaat.
Verschillende factoren kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van hechtingsproblemen:
- verwaarlozing, misbruik of mishandeling;
- geweld tussen ouders;
- bij adoptie of opvang in een pleeggezin;
- slechte omstandigheden in het gezin;
- ouders/verzorgers met psychische problemen;
- ouders/verzorgers die zelf een onveilige hechtingsstijl hebben.
Ruim een derde van alle gezonde, thuiswonende kinderen heeft een onveilige gehechtheid. Dit hoeft niet meteen een probleem te zijn. Het is wel een risicofactor voor problemen op sociaal-emotioneel vlak, zoals negatief over zichzelf denken en depressieve gevoelens, maar vraagt niet altijd een directe interventie.
Verschil tussen hechtingsprobleem en hechtingsstoornis
Maar wat is dan het verschil tussen een hechtingsprobleem, waar vaak geen interventie voor nodig is, en een hechtingsstoornis waarbij wel moet worden ingegrepen?
In de DSM-5 (het classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis) worden 2