Wat zijn de dilemma's en hoe ga je ermee om? Uitgaan van de 'eigen kracht' van jeugdigen en hun gezinnen, zoals de Jeugdwet voorschrijft, is nog niet zo eenvoudig. Wat houdt het eigenlijk in? En welke spanningsvelden komen professionals in de praktijk tegen? Het project 'Ken je kracht?' benoemt de vijf belangrijkste en biedt een praktische handreiking voor gesprekken hierover.
De foto bij dit artikel is illustratief. De afgebeelde persoon is niet dezelfde als die in het artikel.
Foto: Aleid Denier van der Gon
De Jeugdwet vraagt van professionals niet alleen passende, integrale zorg te bieden, ook dienen ze het netwerk en het zelfoplossend vermogen van jeugdigen en ouders in te zetten en te versterken, zodat zij beter met probleemsituaties om kunnen gaan. In de memorie van toelichting bij de wet wordt in dit kader de term ‘eigen kracht’ genoemd. Een expliciete definitie van eigen kracht ontbreekt, maar de context maakt duidelijk wat de wetgever hieronder verstaat (Jeugdwet 2014): ‘Het moet voor ouders en professionals vanzelfsprekend zijn dat ouders zelf de regie nemen en houden over de opvoeding van hun kinderen (tenzij dit een onverantwoord risico voor het kind oplevert). Dat vraagt een vraaggerichte houding van hulpverleners, waarbij uitgegaan wordt van de ‘eigen kracht’ van jongeren en ouders en het besef dat zij verantwoordelijk zijn voor zichzelf en, in het geval van ouders, ook voor hun kinderen.’ (…) ‘Niet alleen moet voorkomen worden dat overheidsbemoeienis leidt tot zorgafhankelijkheid, maar die bemoeienis moet actief en maximaal bijdragen aan de eigen kracht van jongere, gezin en samenleving.’ Van professionals wordt dus een vraaggerichte houding verwacht, waarbij zij uitgaan van en aansluiten bij de cliënt en diens verantwoordelijkheden en mogelijkheden, met inzet van hun sociale netwerk, voordat een beroep wordt gedaan op publiek gefinancierde voorzieningen (Naber e.a., 2013; ZonMw, 2018). Maar wat betekent dit nu eigenlijk? De praktijk laat zien dat ‘uitgaan van eigen kracht’ vaak spanningsvelden meebrengt voor professionals. Toch wordt daar maar weinig over gesproken. In dit artikel beschrijven we deze spanningsvelden, waarover structureler dan nu een gesprek gevoerd zou moeten worden. Om dat gesprek op gang te brengen, reiken we een praktisch hulpmiddel aan. Daarover later meer.
Eerst die ‘eigen kracht’. Kort na de invoering van de Jeugdwet liet de kinderombudsman vragenlijstonderzoek uitvoeren bij cliënten van jeugdhulp (Baracs & Jong, 2016), waarbij de focus lag op de betekenis van eigen kracht voor opvoeders en jeugdigen. Uit dit onderzoek komt naar voren dat het begrip eigen kracht weinig wordt herkend door ouders en jongeren, maar het voeren van eigen regie over de hulp wél. Driekwart voelt zich in het zelf voeren van regie over de hulp serieus genomen. De kinderombudsman plaatst op basis van het onderzoek vraagtekens bij de toepassing van eigen kracht door professionals