Kinderen van ouders met een licht verstandelijke beperking lopen extra risico, zeker als ze zelf wél een normale intelligentie hebben. Denk aan onbegrip en onderstimulatie, maar ook aan mishandeling en seksueel misbruik. Hulpverleners herkennen deze kinderen nog te weinig als een specifieke doelgroep.
© jclaudiopph/stock.adobe.com
Kinderen die opgroeien bij ouders met een licht verstandelijke beperking hebben vaak geen makkelijk leven. Hun ouders zijn niet alleen verstandelijk beperkt, maar veelal ook opvoedingsbeperkt. Deze beide beperkingen tezamen hebben een niet geringe weerslag op de ontwikkeling en het welbevinden van alle kinderen in het gezin. Een deel van deze kinderen (KVBO: kinderen van verstandelijk beperkte ouders) heeft zelf ook een licht verstandelijke beperking. Maar er is ook een groep kinderen met een normale intelligentie. Voor deze laatste groep is in de literatuur, maar ook in de klinische praktijk, nog weinig aandacht.
Cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) uit 2020 laten zien dat er 23.560 thuiswonende kinderen opgroeien in een gezin waar minimaal één ouder een LVB-indicatie heeft. De realiteit is dat het aantal kinderen ongetwijfeld hoger ligt, omdat de verstandelijke beperking van hun ouders vaak onopgemerkt blijft. Het is helaas onbekend hoeveel van deze 23.560 kinderen normaal intelligent zijn en hoeveel een (licht) verstandelijke beperking hebben. Uit de overzichtsstudie van Bray blijkt dat rond de 25 procent van de kinderen van ouders met een verstandelijke beperking zelf ook een verstandelijke beperking heeft (Bray, 2001 in Joha, 2004). Als we deze bevindingen toepassen op de hiervoor genoemde aantallen zou dat betekenen dat zo’n 17.500 kinderen met een normale intelligentie opgroeien in een gezin met een ouder met een LVB.
Nederlands onderzoek (De Vries et al. 2005; Willems et al. 2007) laat zien dat een derde van de licht verstandelijk beperkte ouders voldoet aan de criteria van ‘goed genoeg’ ouderschap. Goed-genoeg-ouderschap werd in deze onderzoeken gedefinieerd als geen uithuisplaatsing, bemoeienis van de Raad voor de Kinderbescherming of aanwijzingen voor verwaarlozing of mishandeling. Er is bijvoorbeeld niet specifiek gekeken naar affectieve en pedagogische kindgerichte passende opvoeding. Laat staan dat gekeken is naar de ontwikkeling van deze kinderen op alle gebieden. Praktijkervaringen laten zien dat de genoemde effectmaten onvoldoende representatief zijn. We vermoeden dan ook dat veel kinderen die opgroeien in een gezin waarin een ouder LVB heeft, buiten beeld zijn.
Dit artikel beschrijft de normaal intelligente kinderen die opgroeien bij ouders met een LVB en de problemen die zich dan kunnen manifesteren. Het is grotendeels gebaseerd op eigen praktijkervaring met de groep verstandelijk beperkte ouders en hun normaal intelligente kinderen.
Aan niemand kunnen vertellen wat er thuis gebeurt…
Een leven met beperkingen
In Nederland gelden ouders als licht verstandelijk beperkt als