Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Warme ouders

Foto: Aleid Denier van der Gon
In deze rubriek buigt Else de Haan zich over wetenschappelijke publicaties die van betekenis zijn voor de praktijk. Hoe is het onderzoek uitgevoerd en wat zeggen de resultaten? En: is nader onderzoek gewenst?
De meeste kinderen leven met hun (pleeg)ouders. Zij hebben elke dag contact, worden door hen geprezen, gestraft, bemoedigd of juist ontmoedigd. Ook als ouders zich niet rechtstreeks met hen bemoeien, hebben zij invloed op hun kinderen. Zij bepalen voor een groot deel de sfeer in huis, zij geven het voorbeeld, stellen eisen en maken duidelijk wat hun normen en waarden zijn. Zij hebben invloed op hun kind, dat is duidelijk. Maar hoe zit het met die invloed op psychische problemen? Zijn zij de oorzaak, houden zij de problemen in stand of hebben zij juist een gunstige invloed op de problemen van hun dochter of zoon?
Naar die vraag wordt altijd al veel onderzoek gedaan, met wisselende uitkomsten. De grote vraag is hoe de mogelijke invloed van ouders op psychische stoornissen van hun kinderen wordt gemeten en hoe duidelijk wordt of dat datgene wat gemeten is ook werkelijk van invloed was op de psychische problemen. Meten is weten. Maar maar hoe meten we en wat meten we?
Kortgeleden las ik twee studies waarbij die vraag weer opkwam. Het ging hier om ouders van kinderen met een dwangstoornis. In het eerste observeerden de onderzoekers hoe ouders met hun kinderen omgaan (Mantz & Abbott, 2020). Dat deden ze in het laboratorium, waar de situaties waarin ouders met hun kinderen omgaan vergelijkbaar zijn voor alle onderzochten. Het onderzoek werd gedaan bij 76 kinderen tussen 8 en 17 jaar, met een dwangstoornis, een angststoornis of geen stoornis. De onderzoekers observeerden, aan de hand van een protocol, vijf minuten lang een discussie tussen ouders en kind over een probleem. Op de belangrijkste vraag van het onderzoek: ‘verschillen ouders van kinderen met een dwangstoornis van ouders van kinderen met een angststoornis en van ouders van kinderen zonder een psychische stoornis in de manier waarop ze een discussie voeren?’ is het antwoord neen. Er werden geen verschillen gevonden in de observaties. Het probleem is natuurlijk dat het nog maar de vraag is of zo’n laboratoriumsituatie een goede indicatie is voor hoe het thuis toegaat. Hebben de onderzoeker werkelijk gemeten hoe ouders met hun kinderen omgaan?
Ook als er wel verschillen waren gevonden, zou er een probleem zijn. Zo’n relatie zegt namelijk niets over oorzaak en
Premium

Wil je dit artikel lezen?


    Al abonnee? Log dan in