Binnenkort ronden we het Landelijk onderzoek Ketenbreed Leren af, een onderzoek waarin we samen met een heel aantal jeugdhulppartners de zorgtrajecten in kaart hebben gebracht van jeugdigen die een vorm van jeugdhulp kregen, waarbij ze ook verbleven in een instelling.
Binnenkort ronden we het Landelijk onderzoek Ketenbreed Leren af, een onderzoek waarin we samen met een heel aantal jeugdhulppartners de zorgtrajecten in kaart hebben gebracht van jeugdigen die een vorm van jeugdhulp kregen, waarbij ze ook verbleven in een instelling. Dat kon bijvoorbeeld een jeugd-GGZ-instelling, een orthopedagogisch behandelcentrum of een instelling voor (geslo-ten) jeugd- en opvoedhulp zijn. Een van de belangrijke bevindingen uit dit onderzoek sluit aan bij het artikel van Hilde Tempel en collega’s. Hulpverleners zijn te vaak gericht op het vinden van oplossingen voor de klachten zonder dat zorgvuldig is gekeken naar de factoren die de klachten in stand houden.
Klachtgericht werken klinkt goed en efficiënt, maar je kunt er flink de mist mee ingaan. Zeker omdat problematiek van jeugdigen maar zelden rechttoe rechtaan te verklaren is vanuit één oorzaak. Kinderen groeien op in een complexe context en hun gedrag en emoties volgen complexe ontwikkelpaden. Als je daar als hulpverlener onvoldoende oog voor hebt, leidt dat tot inzet van niet passende zorg. Bij de jongeren die we hebben gesproken binnen Ketenbreed Leren zien we daar de gevolgen van: ontmoediging omdat de hulp niet werkt en vaak verergering van de problemen. Tempel en collega’s geven daarvan in hun artikel ook een aantal duidelijke voorbeelden. Ze geven een aantal bruikbare en praktische handvatten voor het maken van een verklarende analyse.
Een van de belangrijkste vind ik dat het maken van zo’n analyse niet gereduceerd mag worden tot het invullen van een ‘A4’tje’. Het maken van een verklarende analyse vraagt een combinatie van gedegen vakkennis en sociale en communicatieve vaardigheden. Immers, de jeugdhulpprofessional maakt de analyse – van het begin tot het eind – samen met de jeugdige en de ouders. Een niet gedeelde analyse is zelden nuttig.
Als we één ding leren van casuïstiek (weet u nog: hét buzzwoord in de jeugdhulp) is het hoe belangrijk het is om de moeilijkheden van jeugdigen echt goed te begrijpen, voordat we gaan oplossen. Zorgvuldige diagnostiek dus, niet alleen in het hoofd van de professional, maar transparant, expliciet en samen met degenen om wie het gaat.
Over de auteur
Marike Serra, hoofdredacteur van Kind en Adolescent Praktijk, werkt als adviseur bij Accare Kinder- en Jeugdpsychiatrie.