Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Vertragen, verdragen én advies vragen

Professionals in de jeugdhulp moeten het gewoner gaan vinden om advies te vragen aan een ander. Te lang zelf doorploeteren kan leiden tot oplopende spanningen.
Mariska van der Steege en Marjan de Lang
De laatste jaren zijn we in de jeugdhulp twee gevleugelde begrippen rijker. We moeten vaker ‘vertragen en verdragen’. Maar wat bedoelen we daar eigenlijk mee? Als we niet uitkijken, worden het holle frasen, waarbij we achterover leunen en denken toch goed bezig te zijn. Vertragen en verdragen leidt niet vanzelf tot betere jeugdhulp. Het vraagt een actieve invulling en een extra stap: advies vragen.
Waarom vertragen? We zijn in de jeugdhulp geneigd te reageren op het symptoomgedrag van kinderen en ouders en daar onze behandeling op te richten. In het analyseren van onderliggende verklaringen voor problemen of lastig gedrag – en zorgen dat de hulp daarop aansluit – zijn we nog niet goed genoeg (Tempel & Vissenberg, 2018; Spijk-de Jonge et al., 2022).
Een voorbeeld. Wanneer een kind thuis geslagen wordt, kunnen verschillende verklarende factoren spelen: 1) Ouders hebben schulden en ervaren zoveel stress over huisuitzetting dat ze weinig ‘hersenruimte’ meer hebben om adequaat om te gaan met ‘gewoon lastig gedrag’ van hun kind. 2) Een kind met een sterk temperament en opstandig gedrag is zo vaak in verzet dat ouders uit machteloosheid gaan slaan. Of 3) Ouders zijn zelf geslagen in hun jeugd en slaan tijdens conflicten hun kind, omdat ze moeite hebben zichzelf te reguleren en dit het gedrag is dat ze kennen.
Elk van deze drie situaties vraagt een andere aanpak. Het is belangrijk om te vertragen in de zorg en eerst samen met ouders en jongere een verklarende analyse te maken. Wanneer je niet ingrijpt op symptomen, maar op onderliggende verklarende factoren, vergroot je de kans op blijvende verbetering van de situatie.
Wanneer de hulp toch niet leidt tot de beoogde resultaten, is het belangrijk opnieuw te vertragen. Niet om ‘goedbedoeld door te modderen’ of lukraak hulpaanbod in te zetten, maar om actief te werken aan een verbeterde verklarende analyse. Je staat samen met ouders en kind stil bij vragen als: wat hebben we nog niet goed begrepen? Welke versterkende of belemmerende factoren zijn er nog meer? Wat maakt het lastig voor dit kind en gezin? Wat werkt al wel (een beetje)?

Verdragen

Het maken van een (verbeterde) verklarende analyse kost tijd. Dat betekent dat er nog wat langer niet direct iets verandert aan de problemen in het gezin, en het is nodig dat te verdragen. We krijgen in gesprekken over vertragen en verdragen de indruk dat vooral het gezin de situatie nog maar even moet verdragen. Tijdens het maken van een (verbeterde) verklarende analyse is het belangrijk om te kijken wat het gezin nodig heeft om het nog wat langer vol te houden. Welke extra steunbronnen kunnen worden ingezet of welke taakverlichting kunnen we bedenken? Helpt tijdelijke thuiszorg of een oppas?
Wanneer gevraagd wordt om (tijdelijk) een situatie te verdragen, wordt ook op professionals een groot beroep gedaan, met name als de veiligheid onder druk staat. Als een jongere bijvoorbeeld suïcidale gedachten blijft houden of het ouders nog niet altijd lukt hun eigen emoties te reguleren in het bijzijn van hun kinderen, belast dit ook professionals. Zij moeten het eigen ongemak verdragen dat de onveiligheid mogelijk nog voortduurt, er niet direct een oplossing voorhanden is.
Samen verdragen wat het is, accepteren dat onveiligheid voorlopig voortduurt en samen blijven zoeken, is voor veel professionals lastig. Zij werken in de jeugdhulp om bij te dragen aan het verbeteren van de situatie van jongeren en ouders. Wanneer dat niet (direct) lukt, ontstaat nogal eens frustratie of angst. Frustratie omdat je de gezinnen beter gunt. Angst dat jij erop wordt aangesproken als er iets mis gaat. Als professionals deze frustratie en angst niet langer verdragen, leidt dat tot doorschuiven naar intensievere vormen van hulp, of de inzet van drang en dwang vanuit de gedachte dat het dan beter zal gaan. Toch leiden doorschuiven, dwang en drang in de praktijk niet zelden juist tot verslechtering van de situatie, onder meer omdat opgebouwd vertrouwen wordt verbroken. Het helpt misschien de eigen angst te reguleren, maar niet om het gezin te helpen. Wat is dan wel nodig?
Win advies in, het liefst bij iemand die ‘tegendenkt’

Advies vragen

We moeten het als professionals in de jeugdhulp veel gewoner gaan vinden advies te vragen aan een ander. In de praktijk zien we dat professionals, zowel in wijkteams als in de specialistische jeugdhulp, de neiging hebben veel te lang zelf door te ploeteren. Als dit te lang duurt, leidt dat nogal eens tot oplopende spanningen, en dus tot doorschuiven, drang en dwang. Zeker wanneer een verbeterde verklarende analyse nodig is, moeten we in de jeugdhulp standaard om advies vragen. Je kunt niet alles weten en het is belangrijk er tijdig kennis bij te halen die je zelf niet hebt. Betrek er zowel binnen als buiten je eigen organisatie iemand met kennis van zaken bij, liefst iemand die een beetje ‘tegendenkt’. Dat leidt eerder tot nieuwe inzichten die samen met ouders en jongere onderzocht worden op hun meerwaarde.
Professionals hebben tot slot in situaties van ‘samen zoeken en verdragen’, zeker wanneer de veiligheid onder druk staat, ondersteuning op de achtergrond nodig. Het is belangrijk dat ze binnen supervisie bevraagd worden en de ruimte krijgen om te reflecteren op de vraag of het inzetten van drang en dwang gaat over hun eigen behoefte aan controle en het reguleren van hun eigen angst, of over het bieden van de best mogelijke hulp in het tempo dat past bij deze jongere of dit gezin.

Literatuur

  • Spijk de Jonge M, De Lange M, Serra M, Van der Steege M & Dijkshoorn P (2022). Betrek mij gewoon!’ Op zoek naar verbeterkansen voor de jeugdhulp in het casusonderzoek Ketenbreed Leren. Assen/Groningen: Accare.
  • Tempel H & Vissenberg C (2018). Een gat tussen wetenschap en praktijk. Een explorerend onderzoek naar de wijze waarop behandeling in de residentiële zorg wordt vormgegeven. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 11(12), pp 22-28.

Over de auteurs

Drs. M.I. de Lange en drs. M. van der Steege zijn beide orthopedagoog en zelfstandig adviseur in de jeugdhulp.