Het veranderen van een mindset, houding en gedrag is een grillig proces dat voor iedereen anders verloopt, lang duurt en momenten van terugval kent. Laten we daarbij gebruikmaken van wat we weten.
In de jeugdzorg is een verandering nodig. Dit geldt zowel voor de houding en het gedrag van professionals tegenover cliënten als voor de houding en het gedrag van ondersteuners zoals leidinggevenden tegenover professionals. De gewenste verandering wordt meestal getypeerd door termen als: meer menselijkheid, beter luisteren en de ander écht horen, breed kijken naar alle leefgebieden, en meer uitleg en onderbouwing geven van de gemaakte afwegingen en het eigen handelen. Zaken waar je het moeilijk oneens mee kunt zijn.
Om het nieuwe gedrag te stimuleren, is de afgelopen twintig jaar volop ingezet op regels en beleid en het implementeren van nieuwe methodieken. Dat had soms enig effect. We hebben professionals enorm zien groeien, nadat ze waren opgeleid in en gingen werken met evidencebased methoden als MultiSysteemTherapie (MST) of Parent Management Training (PMT).
Vaker echter zagen we dat de impact van beleid of het implementeren van een methodiek werd overschat. Professionals volgden wel een scholing, maar deden daar vervolgens weinig tot niets mee. Dat bleek bijvoorbeeld in de gezinsvoogdij, waarin landelijk de ‘Deltamethode’ werd geïmplementeerd. Veel professionals werkten in de praktijk vervolgens slechts in geringe mate volgens deze methodiek en de kwaliteit van de uitvoering van ondertoezichtstellingen nam dan ook maar beperkt toe. Kennelijk slagen we er keer op keer niet in om methodieken effectief te implementeren.
Bij de professionals die dat wél lukt, speelt iets anders een rol. In het Engels noemen we het treatment allegiance: de mate waarin de professional ‘gelooft’ in de methodiek en ervan overtuigd is dat die het verschil gaat maken voor zijn cliënt. Daarnaast is de mate waarin de professional de methodiek uitvoert zoals beschreven van belang. Deze overtuiging ontstaat niet zomaar. Er is wel wat nodig om mensen, en dus ook professionals, los te weken van gewoonten, vaste routines en werkwijzen. Iedereen die wel eens heeft geprobeerd zichzelf een nieuwe gewoonte aan te leren (minder koffie drinken of de smartphone vaker wegleggen), weet hoe moeilijk dit is. Het kost enorm veel innerlijke kracht en doorzettingsvermogen om daadwerkelijk tot ander dagelijks gedrag te komen, het oude gedrag blijft lang gemakkelijker.
Mindset en overtuigingen zijn dus van grote invloed: in hoeverre heb je het idee dat de nieuwe manier van werken bij je past, beter is dan hoe je tot nu toe werkte en daadwerkelijk tot betere hulp aan cliënten gaat leiden? Ten tweede spelen emoties en affecten een rol. Wat doet de beoogde verandering met je, roept het positieve of negatieve gevoelens op? En ten derde: veranderen begint meestal bij een intrinsieke wens of een behoefte. Heb je het idee dat een nieuwe werkwijze gaat helpen? Past die bij iets wat je toch al bemerkte en heb je er iets voor over? Ben je bereid je eigen houding en gedrag onder de loep te nemen en te veranderen? De context kan daarbij helpen. Samen met collega’s de schouders eronder zetten, slimme trucjes en manieren bedenken om de nieuwe werkwijze echt in praktijk te brengen en reminders of technologische middelen (‘nudges’) zorgen dat je telkens herinnerd wordt aan wat je te doen staat (Van der Steege, 2021).
Ben je bereid je houding onder de loep te nemen?
Energiebron
Soms komt de energie voor het veranderen van gedrag van buiten. Iets in de omgeving kan de urgentie om te veranderen vergroten. Dit kan een crisis zijn, waardoor veranderen onvermijdelijk is. Denk aan de ervaringsverhalen van jongeren die nu mede aanleiding zijn om de gesloten jeugdzorg versneld af te bouwen. Ook schaamte, pijn en krenking kunnen aanleiding zijn en de energie geven om iets anders te gaan doen (Boonstra, 2011). Vele onderzoeken, ervaringsverhalen en incidenten laten zien dat jongeren en ouders in de jeugdzorg dingen meemaken die leiden tot schade (Spijk-de Jonge et al., 2022). Ze maken geweld mee, misbruik, hulpverlening die niet helpt en die het wantrouwen in hulporganisaties en de overheid verder vergroot. Schade die onszelf in ieder geval pijn doet en ook gevoelens van schaamte oproept. Meer en meer geeft dit energie en intrinsieke motivatie om betere hulp te gaan bieden en werkwijzen te verbeteren. Om ons heen zien we langzaam maar zeker professionals, leidinggevenden, ondersteuners en bestuurders dit gegeven aankijken, de pijn toelaten en daarin een drijfveer vinden om met betere jeugdzorg aan de slag te gaan. En dat is niet gemakkelijk. Het koste moeite en wilskracht om onder ogen zien dat al je inzet en goede intenties geleid hebben tot verslechtering van de situatie van cliënten in plaats van verbetering. Maar als het leidt tot de wens om je nek uit te steken en daadwerkelijk het verschil te willen maken, is het een belangrijke energiebron om daadwerkelijk te komen tot een andere houding en gedrag.
Wat de aanleiding ook is, het veranderen van houding en gedrag gaat langzaam. Het idee dat hier termijnen aan te koppelen zijn, of dat een stappenplan het verschil gaat maken is een illusie. Het veranderen van een mindset, houding en gedrag is veelal een grillig proces, dat voor iedereen anders verloopt, lang duurt en momenten van terugval kent. Laten we daarbij gebruik maken van wat we weten. Zoals aandacht besteden aan de intrinsieke motivatie van professionals, waar nodig door het gevoel van schaamte te versterken. En het gezamenlijk doorgronden van het onderliggende ‘waarom’, en hoe het werkt als je een hulpmiddel als de Verklarende Analyse gaat gebruiken. En laten we het concrete gedrag dat we van professionals vragen scherp formuleren en de verandering vervolgens ondersteunen met supervisie en hulpmiddelen als video-opnames. En zelfs met de inzet hiervan blijven doorzettingsvermogen en een lange adem heel hard nodig.
Literatuur
-
Boonstra, Jaap (2011). Leiders in cultuurverandering. Hoe Nederlandse organisaties succesvol hun cultuur veranderen en strategische vernieuwingen realiseren (Assen: Van Gorcum).
-
Spijk-de Jonge M, de Lange M, Serra M, van der Steege M, Dijkshoorn P (2022). Betrek mij gewoon. Op zoek naar verbeterkansen voor de jeugdhulp in het casusonderzoek Ketenbreed Leren. Assen/Groningen: Accare.
-
Van der Steege, Mariska (december 2021). Het ondersteunen van gedragsverandering bij professionals. Opleiding & Ontwikkeling, nr. 4, p. 16-20.
Over de auteurs
Drs. M.I. de Lange en drs. M. van der Steege zijn beide orthopedagoog en zelfstandig adviseur in de jeugdhulp.