Psychiatrie en logopedie werken in de kinder- en jeugd-GGZ helaas nog weinig samen. Het meest in het oog springende probleem bepaalt in welke discipline het kind terechtkomt. Vaak hangen de problemen op taal- en psychiatrisch gebied echter met elkaar samen. Intensievere samenwerking tussen GGZ en taalexperts zal veel winst opleveren.
De gang van zaken doet vermoeden dat Lises psychiatrische behandeling mede is vastgelopen omdat haar taalproblematiek niet is onderkend. Lises emotionele problematiek, haar gedrag dat hieruit voortvloeit én de complexe gezinssituatie hebben lange tijd op de voorgrond gestaan. Hierdoor is er nooit eerder aan gedacht om haar taal- en communicatieve vaardigheden goed in kaart te brengen. Terwijl achteraf blijkt dat haar taalstoornis forse invloed heeft gehad op haar gedrag. Haar problemen met de auditieve informatieverwerking, het moeizame begrijpen én produceren van taal hebben haar angsten alleen maar versterkt, waardoor haar ontwikkeling nog meer is gestagneerd.
Taalproblemen worden in de GGZ nogal eens onderschat
Lise is niet de enige die dit is overkomen. In de GGZ worden regelmatig kinderen en jongeren gezien met taal- en communicatieproblemen. Deze problemen worden in de kinder- en jeugd-GGZ echter nogal eens onderschat, zien we in de klinische praktijk. Onder andere Njiokiktjien (2006) en Van den Bedem (2018) beschrijven dit. Mede door het geringe wetenschappelijk onderzoek naar deze problemen blijft aandacht ervoor vaak achterwege (Van den Bedem, 2018). Tegelijkertijd is verbale communicatie hét middel in de psychiatrische diagnostiek en behandeling. Dus dat kan wringen. Wij pleiten voor meer samenwerking tussen taalexperts en de GGZ. Bij jonge kinderen leek de kruisbestuiving van taaldeskundigen en psychiatrie al enigszins