Stoppen met gedwongen afzondering en vrijheidsbeperkende maatregelen verminderen: dat is het doel van de beweging ‘Ik laat je niet alleen’. Deze rubriek gaat over dat streven (en de weerbarstigheid ervan in de praktijk).
Luisteren is lastig in Nieuwspoort, dinsdag 12 maart. Het is de ‘plek des ongemaks’ voor het gros van de mensen die kennisnemen van Eenzaam opgesloten, het rapport van Jason Bhugwandass. De verschijning is al een paar weken aangekondigd. In kleine kring is er kennis van genomen. Bestuurders van de twee instellingen met de Zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie-afdelingen (ZIKOS), waarover het rapport gaat, hebben maatregelen genomen. De inkoper van deze zorg, de VNG, heeft besloten dat er voorlopig geen kinderen naar de ZIKOS mogen worden verwezen. De sfeer is begrafenisachtig. De spanning is zichtbaar op de gezichten. Pogingen tot luchtige gesprekken worden na een paar zinnen opgegeven. Maar met emoties van geschrokken zijn, van verontwaardiging en boosheid maakt Bhugwandass in zijn speech korte metten: wie doet alsof het niet bekend was dat op de ZIKOS-afdelingen het behandelmenu vooral bestond uit langdurige opsluiting heeft boter op het hoofd. Het werd verteld, keer op keer, maar er werd niet geluisterd.
De professional in het publiek die net afstudeerde met het idee verandering te brengen voor kwetsbare jongeren voelt zich gespannen. Wat is er gebeurd, vraagt ze zich af. Had ze iets kunnen zien, weten of ruiken? Heeft zij iets misdaan, terwijl ze een goede intentie had? Ze voelt zich onder de loep genomen en kwetsbaar. Met wie kan ze erover praten? Is er iemand die naar haar luistert, die haar paniek hoort, terwijl ze stil is? En hoe zit het met de jongere, een paar stoelen verderop? Is er iemand die hem vanbinnen hoort huilen, omdat zo dadelijk voor het eerst verteld wordt wat er met hem is gebeurd? Hij heeft gevoeld wat de jonge professional nu voelt, toen hij onder haar macht stond. Is er iemand die naar hem luistert? Die zijn paniek hoort, terwijl hij stil is?
Hoe weet je of iemand naar je luistert? Tussen wat iemand vertelt en wat iemand hoort zit nogal wat ruimte. Wie als kind het fluisterspel speelde, leerde dat de zin die in een kring van oor tot oor werd doorgegeven uiteindelijk een andere zin werd. Ook in de hulpverlening blijkt dat degene die hulp zoekt zich niet altijd verstaan voelt. En dat degene die hulp biedt, vindt dat-ie goed luistert. Bij communiceren ontstaat altijd ruis.
In Nieuwspoort is de boodschap luid en helder. Toch blijft de vraag wat iedereen hoort, wil horen en kan horen. Wie met een hamer in de hand luistert, hoort de spijkers vallen, wie een vaas gevuld met water in handen heeft, ruikt de bloemen in het verhaal. Met een wetboek in het hoofd beluisteren we de overtredingen. De ruis begint bij het luisteren. Of liever, bij het horen.
Een jongere vertelde ooit dit. Dagen achtereen vecht ze tegen haar depressie, omdat ze vindt dat ze sterk moet zijn en eruit wil. Ze vraagt de hulpverlener om een gesprek. De hulpverlener, die met een collega op een groep van tien jongeren staat, van wie één ijsberend, hoort haar vraag niet. Hij is gefocust op het ijsberen, op zijn collega en houdt ook de andere jongeren in het oog. Ze druipt af. De hulpverlener kan kennelijk niet luisteren. De jongere voelt zich niet gehoord. Ook de zorg van de hulpverlener wordt niet uitgesproken, en dus niet gehoord.
Daniel Kahneman e.a. schreven een boek over ruis. Ze onderzochten de ongewenste variatie in beslissingen die rechters, dokters, maar ook andere experts namen in hun beoordeling van dezelfde situaties. Deze experts maken ‘fouten’ die niet het gevolg zijn van een vooroordeel, maar van het feit dat zij in dezelfde situaties tot verschillende beoordelingen komen. Hetzelfde geldt voor het luisteren naar de ervaringen die zijn opgetekend in Eenzaam opgesloten. We verschillen in wat we horen, afhankelijk van onze (professionele) rol, onze achtergrond, ons humeur. Is dat ongewenst? Jazeker. Als iemand A zegt, maar een ander hoort B en weer iemand anders C, kan dit ertoe leiden dat A niet wordt gehoord. Luisteren begint met de erkenning dat iets is gezegd. Zeggen dat het vreselijk is wat je hoort, is empathisch luisteren. Net als zeggen dat je er stil van bent, of boos over bent. Zeggen dat wat je hoort niet waar is, is wel luisteren, maar geen erkenning.
‘Luisteren begint met erkennen dat iets is gezegd’
Drama-driehoek
De dagen na de bijeenkomst in Nieuwspoort begint het fluisterspel en dus de ruis: ‘A is gezegd, maar is niet waar’. ‘A was nooit de bedoeling, maar het gevolg van B.’ ‘Als we C hadden gedaan, zou A er nooit zijn geweest.’ ‘Er is gelukkig perspectief op D, laten we aan D gaan werken.’ De stap die we overslaan, is dat we proberen A te begrijpen. En proberen A te begrijpen, dat is ongemakkelijk.
In Oordelen. Het leven van de geest, een van haar laatste werken, schreef filosofe Hannah Arendt over de moeilijkheden van het begrijpen. Begrijpen begreep zij als een nooit eindigende activiteit, waardoor we ons verzoenen met een wereld waarin vreselijke dingen mogelijk zijn. Begrijpen is niet hetzelfde als kennen of weten. Het gaat eraan vooraf (intuïtief begrijpen) en volgt erop. Begrijpen levert betekenis en maakt kennis betekenisvol, omdat we ons kunnen verzoenen met wat gebeurd is. Het is iets anders dan reflecteren of voelen. Als we beter gaan begrijpen, kunnen we beter oordelen. Daarvoor hebben we wat afstand nodig van de directe ervaring, maar moeten we ook anderen, die ver van ons afstaan, proberen te bereiken. En kloven zien te overbruggen.
Als hulpverleners kennen we de drama-driehoek waarbij het gaat om projectie, tegenoverdracht en overdracht. We nemen de rol van slachtoffer, redder of aanklager aan. We doen dit vaak zonder erbij stil te staan. We worden geraakt en reageren vanuit emotie. Terwijl we, als we vanuit gelijkwaardigheid bevragen om tot begrip te komen, andere rollen aannemen: de kwetsbare, de zorgende en de assertieve, waarbij het allemaal draait om reflectie en empathie voor jezelf en de ander.
Wie wil luisteren, wil oplossen, mogelijk zelfs wil reflecteren, maar niet wil begrijpen, slaat belangrijke stappen over. En precies daar zit het grote ongemak.
Deze column kwam tot stand in samenwerking met Mohini Awadhpersad, ervaringsprofessional, onder meer werkzaam bij ExpEx.
Over de auteur
Monika Scholten faciliteert als programmaleider initiatieven en bewegingen in de jeugdhulp, gericht op leren en ontwikkelen.