De media framen adolescenten, ongeacht hun leeftijd, tegenwoordig als ‘pubers’. En ‘puberen’ staat volgens Wikipedia, dat ik voor het gemak maar als stem des volks beschouw, voor ‘ruziezoekend, tegendraads gedrag’. Zo worden zo’n twee miljoen Nederlandse jongeren geproblematiseerd en is de term puber(en) commercieel aantrekkelijk geworden. Je kunt er boeken en tv-programma’s mee verkopen. Opmerkelijk is wel dat in geen enkele taal een equivalent voor het werkwoord puberen bestaat. Het is dus een typisch Nederlands fenomeen en wellicht een potentieel exportproduct. Maar voordat de redactie besluit om de titel van dit tijdschrift in ‘Kind en Puber’ te veranderen, moeten we het er toch maar even over hebben.
In het Woordenboek der Nederlandse Taal (WNT) komt het woord puberen niet voor. Het lemma uit 1947 geeft wel een definitie van puberteit: ‘(Tijd der) geslachtsrijping, (tijd der) manbaarheid, huwbaarheid; de z.g. overgangsjaren’. Als oneigenlijk gebruik noemt het WNT : ‘benaming voor de periode der geestelijke rijping bij beide geslachten, die gelijktijdig is met de physieke rijpwording en die gekenmerkt wordt door bepaalde psychische verschijnselen’. Onze grootouders wisten dus niet wat puberen was. Waarom laten jongeren zich nu dan zo gemakkelijk vastprikken op een biologische ontwikkeling die meestal rond hun dertiende is afgerond? Kijk maar eens naar Paul de Leeuws ‘Puber kookshow’. Je mag daar als elfjarige puber nog niet eens in het publiek zitten (minimumleeftijd is dertien jaar). De deelnemers zijn vaak mbo-ers die zich gedwee pubers laten noemen.
Kookshow voor dementerenden
Ook bij ‘Puberruil’, een televisieprogramma waarin twee adolescenten een tijdje van gezin wisselen, ligt de gemiddelde leeftijd rond de achttien. Maar deze framing is zo succesvol dat middelbare scholieren puberen als een soort geuzennaam hebben omarmd. Mijn zoon heeft me althans regelmatig