Aantal daalt, maar einddoel nog niet in zicht | In 2018 hebben de JeugdzorgPlus-instellingen de beweging in gang gezet naar vermindering van gedwongen afzonderingen. Actieonderzoek laat zien dat er verbetering in de instellingen is. Maar om het aantal naar nul terug te brengen, is een cultuurverandering nodig.
Deze afbeelding is illustratief. De afgebeelde persoon is niet dezelfde als die in het artikel.
Foto: Aleid Denier van der Gon
In JeugdzorgPlus-instellingen verblijven jongeren tot achttien jaar die problemen hebben op verschillende gebieden in hun leven en daar gedwongen zijn geplaatst na een civielrechtelijke uitspraak van de kinderrechter. Vaak is sprake van ernstige gedragsproblemen, schooluitval, problematisch middelengebruik, psychische stoornissen, een licht verstandelijke beperking en een verleden met traumatische gebeurtenissen (Vermaes e.a., 2012; Dresen e.a., 2018). In 2019 werden 1361 jongeren een of meerdere keren in de JeugdzorgPlus geplaatst (Jeugdzorg Nederland, 2020). Het doel is om het gedrag van de jongere te veranderen, zodat hij na plaatsing (vaak met vervolgbegeleiding en behandeling) weer kan meedoen in de maatschappij vanuit huis of een open verblijfplek. In de JeugdzorgPlus kunnen vrijheidsbeperkende maatregelen worden opgelegd. Eén daarvan is gedwongen afzondering. Hoewel oorspronkelijk werd gedacht dat gedwongen afzonderen zou bijdragen aan de veiligheid van jongeren en hun omgeving, bestaat er geen gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek dat kan aantonen dat gedwongen afzonderen bijdraagt aan de veiligheid op een leefgroep (Day, 2002; Moran e.a., 2009) en wordt de therapeutische waarde ervan betwist (Day, 2002; Prinsen & Van Delden, 2009). Uit onderzoek wordt daarentegen wel duidelijk dat gedwongen afzonderen negatieve fysieke en psychologische gevolgen kan hebben voor zowel de jongere als voor medewerkers (Fisher, 1994; Haugom e.a., 2019). In 2018 hebben de politiek en de elf JeugdzorgPlus-instellingen daarom de ambitie uitgesproken te stoppen met gedwongen afzonderen. In 2019 is deze gezamenlijke ambitie vastgelegd in een landelijk actieplan (BGZJ, 2019). Dit artikel focust op de JeugdzorgPlus-instellingen, de plek waar het allemaal gebeurt. Stoppen met gedwongen afzonderen vraagt echter om een verbreding van dit symbolische contract naar de brede jeugdhulp, kennispartners, financiers en maatschappij. In de jeugdhulp is nog steeds verrassend veel praktijk gebaseerd op niet onderzochte aannames. Kennisoverdracht vindt nog vaak plaats in mondelinge overdracht, die onvoldoende wordt aangevuld met inzichten uit wetenschappelijk, praktijkgestuurd onderzoek. Het is belangrijk dit te erkennen om tot verandering te komen.
Ook de gedwongen ‘rusturen’ staan ter discussie
Vanaf eind 2018 werken alle elf JeugdzorgPlus-instellingen, waarvan er ondertussen één is gesloten, met onderzoekers en ervaringsdeskundigen samen in het onderzoeksproject ‘Ik laat je niet alleen’ om deze ambitie te realiseren. Het onderzoeksproject is een vorm van actieonderzoek, waarbij kennisontwikkeling en praktijkervaring nauw met elkaar worden verbonden. Wat is de stand van zaken na twee jaar actieonderzoek? Welke strategieën