Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Ontschuldigen, ontschuldigen en nog eens ontschuldigen

Misschien, zonder dat we het altijd in de gaten hebben, denken, praten en rapporteren we nogal eens beschuldigend over kinderen, jongeren en ouders. Dat is kwalijk en werkt averechts.
Mariska van der Steege en Marjan de Lang
In de jeugdhulp zijn we nogal eens beschuldigend in de manier waarop we over jongeren en ouders denken, praten en rapporteren. Soms gebeurt dat pijnlijk direct, veel vaker op een subtielere manier. Daarmee versterken we schuldgevoelens van jongeren en ouders en neemt hun mentale belasting alleen maar toe. Jeugdprofessionals zouden expliciet aandacht moeten besteden aan het ‘ontschuldigen’ van jongeren en ouders om zo hun mentale last te verlichten. Maar hoe?
In verslaglegging over kinderen en jongeren lezen wij regelmatig voorbeelden van beschuldigend formuleren, zoals: ‘Max zoekt steeds de grenzen op’, ‘Shannon vraagt negatieve aandacht’ of ‘Yousouf daagt anderen uit’. In dergelijke formuleringen doen deze kinderen niet alleen iets fout, ze doen dat volgens de professional ook nog eens intentioneel. Een beschadigende manier van rapporteren, waar het kind zich niet tegen kan verweren.
Zulke formuleringen dragen daarnaast totaal niet bij aan zorgvuldige diagnostiek. Ze maken niet duidelijk welk concreet gedrag het kind laat zien en geven geen zicht op mogelijke vaardigheden of vaardigheidstekorten. Bovendien is het de vraag of ze kloppen. Een voorbeeld: over een kind werd gezegd dat het op school ‘te weinig inzet toonde’. Volgens diagnostisch onderzoek bleek dat het IQ van dit kind onder de 65 lag; het was waarschijnlijk knetterhard z’n best aan het doen om zichzelf te handhaven, met dagelijks tonnen aan inzet.
Een andere vorm van beschuldigen zien we als de hulp niet leidt tot het gewenste resultaat: ‘Joris was niet gemotiveerd’, ‘De problemen zijn zeer complex’ of ‘Het ontbreekt Sofie aan voldoende inzicht om te profiteren van de behandeling’. Daarmee vegen we ons eigen straatje schoon, leren we niks als professionals en gooien we extra negatieve ballast in de rugzak van het kind. We zouden juist nieuwsgierig moeten worden: waardoor sloot de aanpak niet aan? Wat hebben we gemist in de verklarende diagnostiek of de aansluiting bij en motivering van het kind?

‘Moeilijke ouders’

Alle ouders willen het beste voor hun kind. Dat maakt ze per definitie kwetsbaar; het is immers niet haalbaar en realistisch om altijd het goede te doen en altijd beschikbaar te zijn (NCJ, 2022). Wanneer het niet goed gaat met hun kind neigen ouders ernaar zich schuldig te voelen en zichzelf te belasten met de vraag wat ze verkeerd hebben gedaan. Je zou verwachten dat jeugdprofessionals daarom extra zorgvuldig zijn in hun contact met ouders, maar ook die blijven beschuldigingen niet bespaard.
Zo lezen we in rapportages bijvoorbeeld: ‘Moeder is emotioneel niet beschikbaar’, ‘Ouders zitten bovenop het gedrag van hun kind’, ‘Vader toont geen warmte in het contact’: oordelen waarbij onduidelijk is welk concreet gedrag de ouders wel of niet laten zien, welke opvoedvaardigheden of emotionele vaardigheden ze al dan niet ontwikkeld hebben en wat er nodig is. Bovendien voelt het het onpersoonlijke ‘vader’ of ‘moeder’, zonder het noemen van de ouders bij hun naam, voor veel ouders als kil en onpersoonlijk.
Een bijzondere vorm van beschuldiging van ouders in de jeugdhulp is het misbruiken van opvoedingstheorieën, met name de gehechtheidstheorie. Wanneer deze theorieën niet worden benut om gedrag van ouders en kinderen beter te begrijpen, maar om duidelijk te maken dat het probleemgedrag van de kinderen komt door het gedrag van de ouders, leidt dat tot regelrechte parent blaming. Ouders die hiertegen in opstand komen, heten dan ‘moeilijk in de samenwerking’. Jeugdprofessionals die opvoedingstheorieën op deze manier misbruiken, gaan voorbij aan de wederzijdse beïnvloeding van ouders en kinderen, ook wel bidirectionaliteit genoemd (De Lange e.a., 2018), en aan de eventuele kwetsbaarheid van kinderen of ouders die mogelijk heeft bijgedragen aan de interactiepatronen (Van Leeuwen en Geeraets, 2022).

Hoe werk je dan wel ontschuldigend?

Beperk je in je denken, praten en schrijven over ouders en jongeren tot het beschrijven van concreet waarneembaar gedrag: wat doet een kind of een ouder in observeerbare termen, of wat doet hij juist niet? Van Leeuwen en Geeraets (2022) adviseren om te spreken over wat een kind of ouder al lukt en waarmee het kind of de ouder moeite heeft (op concreet gedragsniveau).
Hoezo ‘zoekt Max steeds de grens op’? Hij vraagt houvast
Dus zeg niet dat Max steeds de grenzen opzoekt, maar dat Max behoefte heeft aan duidelijkheid over wat hij wel of niet mag. Maak van ‘Moeder is emotioneel niet beschikbaar’ liever ‘Emmy vindt het soms lastig haar eigen sombere emoties te beïnvloeden’. Wanneer je probleemgedrag herformuleert in de vraag waar het kind of de ouder moeite mee of behoefte aan heeft, ligt daar meteen een uitnodiging voor de professional om te kijken hoe hij de jongere of ouder kan ondersteunen.
Probeer daarnaast oprecht te begrijpen waarom de ander doet wat hij doet. Wanneer je je als jeugdprofessional leert afvragen (vakbekwaam redeneren) hoe een probleem is ontstaan en waarom het er nog steeds is, draag je bij aan ontschuldiging. Een ideale verklarende analyse is zo geformuleerd dat je als professional hebt leren begrijpen dat ouders en kinderen – binnen hun context en met hun eigen mogelijkheden en beperkingen – niet anders hebben gekund dan zich te ontwikkelen met elkaar zoals ze hebben gedaan. Dat draagt bij aan een toonzetting van begrip: ‘rekening houdend met bepaalde kwetsbaarheden of bepaalde stressvolle omstandigheden is het heel begrijpelijk dat dit kind of deze ouder doet zoals hij doet’.
Jeugdprofessionals die op deze manier leren denken, praten en schrijven over problemen worden door gezinnen als steunend en uitnodigend ervaren. Het leidt tot verlichting van de mentale belasting voor ouders en jongeren. Zo ontstaat meer motivatie en energie bij jongeren en ouders om zich samen in te zetten voor mogelijke gedragsverandering, maar ook een grotere acceptatie over en weer van wat mogelijk niet te veranderen is.

Literatuur

  • Lange, M. de, Matthys, W., Veld, D. de, Foolen, N., Addink, A., Menting, A. & Bastiaanssen, I. (2018). Richtlijn Ernstige gedragsproblemen. Richtlijnen Jeugdhulp en Jeugdbescherming.
  • Leeuwen, H. van & Geeraets, M. (2022). Vakbekwaam redeneren in de jeugdhulp. Amsterdam: Boom uitgevers.
  • Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg (2022). Ouderschapstheorie Alice van der Pas. De theorie in een notendop.

Over de auteurs

Drs. M.I. de Lange en drs. M. van der Steege zijn beiden orthopedagoog en zelfstandig adviseur in de jeugdhulp.