Sinds januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de inrichting, organisatie en uitvoering van alle jeugdhulp. Daarbij maken de gemeenten verschillende keuzes. Maar het is onduidelijk of en hoe deze keuzen bijdragen aan de transformatiedoelen. Er zijn namelijk weinig best practices waarop gemeenten hun keuzes kunnen baseren. Dit maakt de transformatie jeugd een maatschappelijk experiment dat niet alleen kansen biedt om de jeugdhulp te verbeteren, maar ook risico’s met zich meebrengt. Denk daarbij aan meer ongelijkheid in zorgverlening, onzekerheid, coördinatie- en afstemmingsproblemen of onvoldoende transparantie (o.a. Vrangbaek, 2007; Kinderombudsman, 2016).
Om deze knelpunten verder te onderzoeken en op te lossen, zijn twaalf Academische Werkplaatsen Transformatie Jeugd (AWTJ), ondersteund door ZonMw, aan de slag gegaan. Zij ondersteunen gemeenten, zorginstellingen, ouders en professionals bij de transitie en transformatie van de jeugdhulp door kennis bij elkaar te brengen en toe te passen en door samen nieuwe kennis en ‘best practices’ te ontwikkelen.
De AWTJ Friesland (AWTJF) ontwikkelt momenteel een methode waarmee jeugdigen en ouders, professionals en beleidsmakers met elkaar in gesprek gaan over lopende en afgeronde hulptrajecten. Dit gebeurt met behulp van ‘dialoogtafels’, waarin de deelnemers bespreken welke factoren bijdragen aan goede hulp en waar kansen voor verbetering liggen.
Samen aan de dialoogtafel
De transformatie van de jeugdzorg is in gang gezet, omdat het jeugdstelsel te duur en te versnipperd was. De hulpverlening was niet altijd van goede kwaliteit of sloot slecht aan bij de behoeften van cliënten. Ook werden jeugdigen relatief snel naar specialistische zorg doorverwezen, met als gevolg stijgende zorgkosten en medicalisering (Bosscher, 2014). Door de jeugdzorg te decentraliseren en te werken vanuit één gemeenschappelijk wettelijk kader (de Jeugdwet), moet het jeugdstelsel eenvoudiger en effectiever worden. Bovendien maken ouders en jeugdigen zo meer gebruik van hun eigen kracht, is het idee.
De methodiek voor het houden van dialoogtafels is gebaseerd op een bekende en goed werkende methodiek uit de somatische gezondheidszorg, de perinatale audit (www.perinataleaudit.nl). Perinatale audits maken gebruik van een systematische analysemethode om de kwaliteit en het proces van de zorgverlening te verbeteren. De professionals analyseren samen welke factoren hebben bijgedragen aan minder goede zorguitkomsten (Eskes e.a., 2012). Dergelijke audits leiden tot betere samenwerking tussen zorgverleners, input voor richtlijnontwikkeling, scholing en kwalitatief betere zorg. Het is een algemene methode, die is gebaseerd op het principe van root-cause analysis (Vincent, 2003). Het uitgangspunt is dat minder optimale zorguitkomsten