Sinds 2007 wordt op Amsterdamse basisscholen een geïndiceerd preventieprogramma uitgevoerd voor kinderen uit groep zeven en acht met verhoogde angst- of depressieve klachten. Het gaat hierbij om de Nederlandse versie van ‘VRIENDEN voor het Leven’ (Utens e.a., 2006), een van oorsprong Australisch programma gebaseerd op cognitieve gedragstherapie. Voor het eerst is dit programma nu onderzocht in een setting waarin het al enkele jaren in de praktijk wordt uitgevoerd. Ook in het buitenland is dit niet eerder gedaan. Toch is het van belang, omdat een programma in de praktijk vaak anders wordt uitgevoerd dan onder de strikte voorwaarden die bij academisch wetenschappelijk onderzoek worden gehanteerd. Daarom hebben de GGD Amsterdam, het VUmc en de Vrije Universiteit Amsterdam een onderzoek opgezet waarbij de preventiewerkers expliciet werd gevraagd het programma uit te voeren zoals ze in de praktijk gewend zijn.
Multi-inzetbaar programma
Angststoornissen komen vaak voor bij kinderen (Cartwright-Hatton e.a., 2006). En hoewel depressie minder vaak voorkomt bij basisschoolkinderen, neemt de prevalentie ervan toe vanaf de puberleeftijd (Birmaher e.a., 2002). Naast het feit dat angst en depressie een zware belasting zijn voor kinderen, voorspellen ze ook minder goede uitkomsten later in hun leven, zoals een slechtere (school)carrière, en meer kans op angst, depressie en andere psychische aandoeningen, verslaving en suïcide (Birmaher e.a, 2002; Woodward e.a., 2001).
Amsterdamse basisscholen staan in de rij voor australisch programma
Een interventie waarmee angst en depressie bij kinderen kan worden voorkomen, is het preventieve programma ‘VRIENDEN voor het Leven’ (Barrett, 2004). Het is inzetbaar als universeel preventieprogramma voor alle kinderen, ongeacht of ze gevoelens van angst of somberheid hebben. Maar het werkt ook als selectief preventieprogramma, voor groepen kinderen die meer risico hebben op angst of depressie, bijvoorbeeld vluchtelingen. Of als geïndiceerd preventieprogramma, voor kinderen die al regelmatig of intense gevoelens van angst of somberheid hebben. Daarnaast kan het worden ingezet als behandelprogramma voor kinderen die een klinische angststoornis hebben. Het programma bestaat uit tien bijeenkomsten, twee terugkombijeenkomsten (één en drie maanden na afloop van de reguliere bijeenkomsten) en twee ouderbijeenkomsten gedurende het programma (tabel 1).
Sessie 1 |
Kennismaken en uitleg over het programma |
Sessie 2 |
Herkennen gevoelens door gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal |
Sessie 3 |
V = Voel gevoelens. Herkennen van lichamelijke gevoelens |