Voorafgaand aan het interview leidt dr. Germie van den Berg me trots rond op het puntgave kantoor van het Nederlands Jeugd Instituut (NJi) in Utrecht. Het kantoor is opgedeeld in moderne flexwerkplekken variërend van stille ruimtes tot huiselijke open ruimtes. Van den Berg werkt inmiddels drie jaar voor het NJi. Ze schetst kort haar voorgeschiedenis: een studie gezondheidswetenschappen in Maastricht gevolgd door een promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam naar residentiële jeugdzorg. Sindsdien is ze in de jeugdsector werkzaam gebleven. Voor haar functie bij het NJi werkte ze tien jaar met veel plezier als praktijkonderzoeker en beleidsadviseur voor Altra, een organisatie voor speciaal onderwijs en jeugdhulp in Amsterdam.
“De laatste twee jaar dat ik bij Altra werkte, in 2013 en 2014, maakten gemeentes zich op voor hun nieuwe jeugdzorgtaak. De gemeente Amsterdam begon toen het project ‘Om het kind’ waarbij ze expertise uit het jeugdveld inhuurde om mee te denken en mee te werken aan de transitie van de jeugdzorg. Ik heb hier toen, gedetacheerd vanuit Altra, aan bijgedragen als adviseur kwaliteitszorg. In die tijd was ik ook al coördinator van het Netwerk Effectief Jeugdstelsel Amsterdam (NEJA).”
Wat doet het NEJA en wat is jouw rol daarin?
“Om die vraag te kunnen beantwoorden, ga ik even terug naar het begin. Vanuit de praktijk ontstond steeds sterker de vraag om de effectiviteit van gebruikte methodes te toetsen. Ik ben toen samen met een collega van Spirit, een andere grote jeugdhulpinstelling in Amsterdam, op de fiets gesprongen en langs de universiteiten en hogescholen gegaan met de vraag of zij wilden meehelpen om de effectiviteit van de jeugdzorg in Amsterdam te onderbouwen en te onderzoeken. Samen met een clubje experts uit de lokale kenniscentra en praktijkinstellingen voor jeugd en opvoedhulp hebben we toen een plannetje opgesteld voor de oprichting van een soort academische werkplaats: het NEJA. Zo’n werkplaats is een samenwerkingsverband tussen onderzoek en praktijk, en later – in geval van het NEJA – ook beleid. We kregen van ZonMw een mooie startsubsidie om het NEJA op te zetten. Met die subsidie hebben we onder meer de organisatie van het netwerk neergezet, een website gebouwd, en kennisbijeenkomsten en een conferentie georganiseerd. Dat is ook een van de doelen van het NEJA: kennis met elkaar delen.
Na twee jaar was de startsubsidie op, maar alle betrokken hoogleraren, lectoren en bestuurders uit de praktijk waren dermate enthousiast over de samenwerking