Professionals van de GGZ en JeugdzorgPlus zijn het er snel over eens dat Tim het beste af is op een ZIKOS: Zeer Intensieve Korte Observatie en Stabilisatie-afdeling van JeugdzorgPlus. Maar de wachttijd is ongeveer een maand. Grote vraag is waar Tim tot die tijd moet verblijven. Geen enkele instelling zegt toereikende kaders (wettelijke regels, behandelmogelijkheden en/of personele bezetting) te hebben. JeugdzorgPlus vindt meer overplaatsingen niet goed voor de jongen en verwacht dat de kaders op andere groepen dan ZIKOS te licht zijn. Vanuit de GGZ mag conform de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WvGGZ) geen drang en dwang worden ingezet op basis van agressie en geweld als deze niet direct voortvloeit uit een psychiatrisch toestandsbeeld. Anderzijds is verblijf in de GGZ zónder behandeling niet gerechtvaardigd. Uiteindelijk krijgt Tim voorrang op de ZIKOS-wachtlijst: na anderhalve week wordt hij overgeplaatst.
JeugdzorgPlus en jeugd-GGZ moeten meer samenwerken | Wat gaat al goed en waar kan het beter?
Om het aantal dwanginterventies te verminderen, zullen de gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus) en de jeugd-GGZ meer en intensiever moeten samenwerken. Welke barrières zijn er en wat is nodig om ze op te heffen?
Niet alleen in de publieke opinie bestaat grote weerstand tegen opnames in de gesloten jeugdzorg, ook bij professionals. Domeinoverstijgend groeit de kritiek op dwanginterventies bij jongeren met psychische problemen. Om daadwerkelijk iets te veranderen, zit er maar een ding op: instellingen die zich bezighouden met de zorg voor jeugdigen met de meest complexe problemen zullen meer en intensiever moeten samenwerken. Alleen als meer kennis en kunde worden gedeeld, zullen er minder gesloten opnames zijn en zullen opnames korter duren (Addink en Van der Veldt 2021). Samenwerking tussen deze domeinen is meestal regionaal georganiseerd; een landelijk netwerk bestaat nog niet. Dit onderzoek is een eerste stap om enerzijds te onderzoeken óf en hoe professionals samenwerken en anderzijds welke barrières zij ervaren en welke factoren samenwerking zouden bevorderen.
Neem Tim, een vijftienjarige jongen met een autismespectrumstoornis, ADHD, een licht verstandelijke beperking en complexe PTSS, die uiteindelijk wordt opgenomen op een behandelafdeling van de specialistische jeugd-GGZ. Tims gedrag is lastig te hanteren; hij drijft zijn zin op verbale en fysieke wijze door, wat traumabehandeling in de weg staat. Medepatiënten hebben vermoedelijk negatieve invloed op hem. Omdat de situatie thuis onhoudbaar is en om de negatieve spiraal van zelfdestructief gedrag te doorbreken, kiezen de behandelaren toch voor opname. De (trauma)behandeling begint, maar zelfs zonder therapie zijn er veel ernstige incidenten met agressie en zelfbeschadigend gedrag. Na drie maanden concludeert het multidisciplinair behandelteam dat een orthopedagogisch verblijf in de specialistische GGZ niet passend is. Als Tim brandsticht, wordt een Spoedmachtiging Gesloten Jeugdzorg aangevraagd.
© thodonal / stock.adobe.com
Het verhaal van Tim illustreert