Hoe versterk je de veerkracht van jongeren met jeugdtraumatische ervaringen? Daar is geen eenduidig antwoord op te geven, bewijst het onderzoek van prof. dr. Anne-Laura van Harmelen, hoogleraar Brein, Veiligheid en Veerkracht. Maar de basisbenodigdheden kennen we wél.
Veerkracht bestaat niet. Dat was de titel van de inaugurele rede die prof. dr. Anne-Laura van Harmelen uitsprak toen ze vorig jaar hoogleraar Brein, Veiligheid en Veerkracht aan de Universiteit Leiden werd. Een nogal boude uitspraak voor iemand die onderzoek doet naar veerkracht. In haar Utrechtse huis legt Van Harmelen uit wat ze er precies mee bedoelt. Maar eerst maken we kennis met de vrouw achter de wetenschapper, die eigenlijk liever iets anders wilde worden.
Vertel eens, wat was de carrière waar je als kind van droomde?
“Ik droomde van een carrière als rechercheur bij de politie of helikopterpiloot. Maar dat moest ik opgeven toen mijn ogen op de middelbare school enorm achteruit gingen. Na de middelbare school, op mijn zestiende, ging ik naar de ALO, de sportacademie. Die opleiding vond ik één groot feest. Het was een leuke, vormende ervaring. Omdat ik geen gymjuf wilde worden, besloot ik naar Groningen te gaan, waar veel van mijn vrienden studeerden. Ik koos voor psychologie, omdat ik gefascineerd was geraakt door de scholieren op het speciaal onderwijs die ik tijdens mijn ALO-stage had lesgegeven. Waarom functioneerden zij anders? Daar wilde ik meer over weten. Na drie jaar studeren gingen twee vriendinnen naar het buitenland. Ze vroegen of ik mee wilde. We kozen voor Oslo, omdat we daar in het Engels konden studeren. Maar toen we aankwamen, bleken we onze inschrijving naar de verkeerde faculteit te hebben gestuurd. Uit coulance lieten ze ons toch één vak volgen. Ik koos voor cognitieve psychologie, dat werd gegeven door een docent die ook onderzoek deed naar de effecten van vroegkinderlijk trauma op het geheugen. Het onderzoeksproject dat we tijdens dit vak moesten uitvoeren, vond ik geweldig. De docent vroeg vervolgens of ik het leuk vond om mee te gaan naar de Verenigde Staten om daar verder onderzoek te doen op dit gebied. Waarom niet, dacht ik. In de VS werkte ik mee aan onderzoek onder vrouwen die in hun jeugd seksueel misbruik hadden meegemaakt. Daaruit bleek dat de ervaringen van lang geleden vaak nog een heftige invloed hadden op hun dagelijks leven. Ik vond het opvallend dat dit niet per definitie