Signalering van psychosociale problemen is een basistaak van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Sinds 2005 maken jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen daarvoor vaak gebruik van de Strengths and Difficulties Questionnaire (Goodman, 1997; Van Widenfelt, Goedhart, Treffers, & Goodman, 2003). Deze vragenlijst is relatief kort en bevat naast vragen over probleemgedrag ook vragen over positieve gedragingen, zoals ‘houdt rekening met gevoelens van anderen’. De SDQ meet vijf dimensies van psychosociaal functioneren: gedragsproblemen, emotionele problemen, problemen met leeftijdsgenoten, hyperactiviteit/aandachtstekort en pro-sociaal gedrag. Iedere dimensie wordt met een schaal van vijf vragen gemeten; de vier eerstgenoemde dimensies vormen samen de totale probleemschaal. Daarnaast bevat de SDQ een impactschaal waarmee, opnieuw met vijf vragen, de duur, de ernst en de impact van eventuele psychosociale problemen op het dagelijks functioneren wordt bevraagd. Een jongere kan de SDQ zelf invullen; er zijn ook versies die ouders en leerkrachten kunnen invullen. De vragenlijst wordt gebruikt voor jongeren tot en met zeventien jaar, maar is in Nederland alleen gevalideerd voor drie- tot veertienjarigen. In ons project onderzoeken we hoe goed de SDQ in staat is om psychosociale problemen te signaleren onder twaalf- tot zeventienjarigen, en of de vragenlijst geschikt is voor laaggeletterde jongeren.
BEPERKTE KENNIS OVER DE SDQ
Om psychosociale problemen bij twaalf- tot zeventienjarigen goed te kunnen signaleren met behulp van de SDQ-jongerenversie, de SDQ-ouderversie of eventueel de SDQ-leerkrachtversie, is het belangrijk dat de vragenlijsten valide zijn voor deze doelgroep. Dat houdt in dat SDQ-scores een goed beeld moeten geven van (de mate van) psychosociale problemen onder jongeren die de problemen ook werkelijk hebben, en tegelijkertijd niet onnodig jongeren zonder problemen onder de aandacht van zorgprofessionals brengen. Tot nu toe weten we niet zeker of de SDQ wel geschikt is om psychosociale problemen voor deze leeftijdsgroep te signaleren. Er zijn aanwijzingen dat de totale probleemschaal van de jongerenversie voor dertien- tot veertienjarigen (Vogels, Siebelink, Theunissen, Wolff & Reijneveld, 2011) en de totale probleemschaal van de ouderversie voor drie- tot veertienjarigen (o.a. Theunissen, Vogels, de Wolff, & Reijneveld, 2013; Vogels, Crone, Hoekstra, & Reijneveld, 2009) bijdragen aan signalering van psychosociale problemen. Ook lijkt de verdeling van vragen over vijf SDQ-schalen voor elf- tot zestienjarigen te kloppen (Van de Looij-Jansen, Goedhart, De Wilde & Treffers, 2011).
GEEFT DE SDQ EEN NAUWKEURIG BEELD VAN PSYCHOSOCIAAL FUNCTIONEREN?
Deze informatie is waardevol, maar onvoldoende om het gebruik van de SDQ als signaleringsinstrument onder twaalf- tot zeventienjarige jongeren te rechtvaardigen. Het hoofddoel