Hoe uniek Ambers verhaal ook is, ze is niet de enige die worstelt met een stapeling van problemen. Meisjes zoals zij komen regelmatig terecht bij Fier, Levvel en Sterk Huis, instellingen die ernaar streven in een open setting veiligheid en bescherming te bieden aan slachtoffers van geweld. Dit vraagt om een liefdevol en beschermend klimaat en een traumasensitief zorgprogramma. De instellingen constateren echter dat er een groep meisjes is zoals Amber bij wie dat helaas niet voldoende lukt. In de praktijk blijkt dat deze meisjes
Hoe brengen we de carrousel tot stilstand?
Bij een groep meisjes met veel traumatische ervaringen en complexe problematiek lukt het niet de zorg te bieden die ze verdienen. Hoe bieden we deze meisjes veiligheid en bescherming zonder ze op te sluiten? En welke vroege signalen zijn er dat het misgaat?
Amber (17) groeit op bij haar moeder, oudere halfzus en -broertje. Met haar vader, die vlak na Ambers geboorte wordt veroordeeld vanwege een geweldsdelict, heeft ze nauwelijks contact. Het gezin is al jaren bekend bij verschillende hulpverleningsinstanties. Er is vaak ruzie en Amber ervaart weinig affectie. Ze voelt zich door haar moeder achtergesteld ten opzichte van de andere kinderen in het gezin. Ook op school voelt Amber zich niet prettig. Ze wordt gepest, kan zich moeilijk concentreren en lijkt beneden gemiddeld intelligent. In groep vijf wordt ze gediagnosticeerd met ODD en ADHD en gaat ze naar het speciaal onderwijs. Het pesten gaat door, ook op de middelbare school. Als Amber elf is, wordt ze verkracht door de vriend van haar moeder. Ambers moeder kan hier moeilijk mee omgaan, ook doordat ze in het verleden zelf is verkracht. Om Amber te behoeden voor gevaren legt ze haar dochter beperkingen op, wat averechts werkt. Amber loopt geregeld weg en is vaak op straat te vinden, bij haar vrienden. Ze sporen haar aan tot roken en drugsgebruik; Amber kan moeilijk ‘nee’ zeggen. Als ze een tiener is, krijgt haar moeder een nieuwe vriend, die gewelddadig is tegenover Amber en haar broertje. Amber loopt steeds vaker weg. Wanneer ze op haar veertiende na een ruzie langer dan 24 uur wegblijft, wordt ze uithuisgeplaatst. Ze komt in een crisisopvangcentrum en verschillende jeugdhulpinstellingen terecht. Nadat Amber op haar vijftiende opnieuw wordt verkracht, laat haar moeder weten dat ze haar dochter niet meer thuis wil hebben. Amber voelt zich afgewezen, eenzaam en nergens bijhoren. Ze reageert met meer agressie op de groep waar ze woont en loopt steeds vaker weg, ook nadat ze is overgeplaatst naar een groep met een meer open setting. Amber belandt in de gesloten jeugdzorg, waar ze opnieuw enkele traumatische ervaringen heeft, onder meer in de isoleercel.
Deze foto is illustratief | Foto: Aleid Denier van der Gon