TV/streaming • De Jeugdkliniek • Videoland
Met ronkend persbericht kondigde ‘Yes We Can Clinics’ onlangs het tweede seizoen aan van ‘De Jeugdkliniek – Als niets meer werkt’, waarin presentator Ewout Genemans jongeren volgt die in de kliniek zijn opgenomen. ‘Waar de klassieke jeugdzorg al meer dan dertig jaar problemen ervaart, is in Nederland ook een plek waar jongeren uit de hele wereld herstel en een nieuw leven vinden,’ aldus oprichter Jan Willem Poot. Hij zegt het laatste redmiddel te zijn voor jongeren die kampen met ernstige, meervoudige problematiek, zoals verslaving, depressie en automutilatie en vaak al een of meer suïcidepogingen hebben gedaan. Lukt het inderdaad om, aan de hand van een strak dagprogramma, de jongeren weer op de rit te krijgen? (TB)
Boek • Mijn kind heeft OCD, Als dwang het leven van een kind beheerst
Else de Haan, Lidewij Wolters en Roos van Eik, 2023| uitgeverij Lannoo | 208 bladzijden | € 24,99
Else de Haan (emeritus hoogleraar cognitieve gedragstherapie bij kinderen en adolescenten), Lidewij Wolters (gz-psycholoog en senior onderzoeker bij Accare) en Roos van Eik (pseudoniem; moeder van een dochter die vanaf haar elfde jaar onder een ernstige dwangstoornis lijdt) hebben samen een boek geschreven over OCD bij kinderen en jeugdigen. De foto op de voorkant toont een meisje dat duidelijk lijdt; zij houdt met beide handen haar hoofd vast. Ik had een vrolijker plaatje gekozen om de lezer uit te nodigen het boek te kiezen. Leven met een dwangstoornis is tenslotte niet alleen maar kommer en kwel, zo toont ook dit boek aan.
Mijn kind heeft OCD is een heel toegankelijk, makkelijk leesbaar boek. Wellicht geschikt als educatie voor hulpverleners, maar vooral heel bruikbaar om aan ouders, partners, docenten en andere betrokkenen bij een patiënt met een dwangstoornis te laten lezen, in het kader van psycho-educatie en ondersteuning bij de erkenning van een dergelijke diagnose en de voorbereiding van een behandeling.
Achtereenvolgens komen aan bod: een beschrijving van OCD, oorzaak, diagnostiek en behandeling, problemen die zich kunnen voordoen tijdens de behandeling, de rol van ouders en gezinsleden en ten slotte wat OCD betekent voor het leven op school, met vrienden en in de vrije tijd. Het verhaal van Julie, zoals ze in het boek heet, is de rode draad in alle hoofdstukken en ondersteunt de thematiek. De rol en het perspectief van ouders en van gezinsleden is belangrijk voor de erkenning van de patiënt. Maar vooral ook de mediatietherapie die betrokkenen kunnen uitvoeren, wordt uitvoerig en zorgvuldig besproken. Roos van Eik (moeder van Julie) beschrijft minutieus de worsteling van het leven met een dochter met dwang. Julie heeft geen greep op haar dwanghandelingen en haar ontwikkeling dreigt te stagneren als ze geen goede hulp krijgt.
Hoopgevend is dat Julie inmiddels goed als studente functioneert. Ze heeft haar eigen leven kunnen opbouwen en zich kunnen losmaken van haar ziekteproces. De dwangstoornis is goed en doeltreffend behandeld door een toegewijde en ervaren therapeut. Daarnaast hebben haar ouders een belangrijke rol gespeeld als mediatoren; met veel steun en advies van een therapeut, en van vrienden en familie. Julie ging bijvoorbeeld vaak in de weekeinden uit logeren om het gezin te ontlasten. Julies broertje en zusje hebben meegeholpen in het proces, maar kregen ook ruimte hun verdriet of ongenoegen te uiten als ze aandacht tekort kwamen.
Mijn kind heeft OCD maakt goed invoelbaar dat het voor Julie soms een eenzaam proces is geweest. Het is mooi zoals uit de bijdragen van haar moeder naar voren komt, dat haar ouders altijd duidelijk hebben uitgesproken tegenover hun dochter dat zij haar onvoorwaardelijk steunen, en dat de dwang losstaat van Julie als persoon. (CvG)
TV • Mijn grote broer • 2DOC
Documentaire van Mercedes Stalenhoef. De 19-jarige Gijs probeert, samen met zijn ouders, de onverwachte zelfdoding van oudere broer Arie te begrijpen en verwerken. Heel puur en rauw gefilmd, met mooie beelden van Arie die zich volop in het leven beweegt. Verdriet en veel vragen. (CvG)
TV • Afterglow • via NPO Plus
Noorse serie over vrouw (40) die baarmoederhalskanker blijkt te hebben. Ze houdt de moed erin en beleeft met haar man en drie pubers (van wie een met syndroom van Down) van alles rondom ziek-zijn, relaties en vriendschappen. Integer gemaakt. Soms ronduit cynisch, maar vaak vooral grappig en lichtvoetig. (CvG)
Speelfilm • Dalva • Regie: Emanuelle Nicot
Te zien op picl.nl
‘Schurend en confronterend’, kopte NRC Handelsblad. ‘Verpletterend en indrukwekkend’, schrijft picl.nl. ‘Subtiel en oprecht’, ging rond op de première in Cannes. Precies dat, allemaal, is Dalva, het speelfilmdebuut van de Belgische regisseuse Emanuelle Nicot over een twaalfjarig meisje dat bij haar vader woont. Tot de politie op een avond hun huis binnenvalt en haar onder jeugdbescherming plaatst. Dalva gedraagt en kleedt zich als een volwassen vrouw en snapt totaal niet waarom ze zo ruw van haar vader wordt weggerukt. Met hulp van haar kamergenoot Samia en haar begeleiders in de opvang doet ze nieuwe relationele ervaringen op. Gaandeweg begint ze anders te kijken naar de interacties met haar vader en het verbroken contact met haar moeder.
Dalva gaat niet alleen over de impact van jarenlang seksueel misbruik, maar ook over wat het betekent om geïsoleerd op te groeien en weinig ruimte voor autonomieontwikkeling te krijgen. Over het abrupt verdwijnen van een ouderfiguur uit je leven. Over de noodzaak van positieve, beschermende compenserende jeugdervaringen voor veerkrachtig functioneren. Gelijktijdig ervaar je als kijker de krachtige impact van het systeem van jeugdhulpverlening. Hoe we als professionals tijdelijk kunnen steunen, helpen en daadwerkelijk verschil kunnen maken. Vanuit onvoorwaardelijkheid, het op respectvolle en transparante wijze vormgeven van de werkrelatie, het samen hanteren van moeilijke gevoelens en beschikken over up-to-date kennis. Maar Dalva onthult ook hoe we onbedoeld schade kunnen berokkenen. Vooral door te reageren vanuit onze primaire reacties, op overwegend het zichtbare gedrag van de ander, in plaats van diens onderliggende behoeften en emoties.
Structurele reflectie kan ons als professionals helpen om steeds beter te worden in het kijken naar onze eigen kwaliteiten en ‘goed-gevoel-knoppen’. Maar het helpt ook onze angsten onder ogen te zien, en de triggers en primaire reacties van waaruit we ondersteunend of beschadigend kunnen reageren op het zichtbare gedrag van de ander en diens onderliggende behoeften. Het roept vragen op als: hoe ben ik gevormd in het leven? Draag ik bij aan de ontregeling van de ander, of de kalmering? Voeg ik schade toe, of ondersteun ik ontwikkeling en herstel met de wijze waarop ik interacties vormgeef, zeker in stressvolle situaties?
Ik had het geluk de film te kunnen bekijken in een kleine filmtheaterzaal, met een oersterke, gepassioneerde inleiding door Iva Bicanic, expert op het gebied van seksueel misbruik. Bovendien werd ik vergezeld door een maatje en tevens kundig systeemtherapeut. De indrukken en reflecties die daar ontstonden, voeden en ondersteunen mij in mijn dagelijks werk. Ik zou daarom willen adviseren: creëer je eigen kijkmoment, samen met mensen die jou inspireren en tot reflectie aanzetten en ontdek wat het bekijken van de film jou kan brengen in de ontwikkeling van jouw vakmanschap. (JV-S)
Boek • Veerkracht. Een rekbaar begrip
Jan van der Ploeg, 2023 | SWP | 222 bladzijden | € 29,95
Veerkracht wordt vaak gebruikt als ‘het vermogen om te herstellen van grote en kleine tegenslagen’. Toch is nog weinig duidelijk over hoe dit vermogen werkt en hoe het zich ontwikkelt. Dat blijkt al in het eerste hoofdstuk van het nieuwe boek van emeritus hoogleraar klinische en orthopedagogiek Jan van der Ploeg, bij het zoeken naar een definitie. In de literatuur wordt veerkracht vaak beschouwd als 1) een persoonlijkheidskenmerk: eigenschappen en vaardigheden die iemand helpen zich in tegenspoed positief te blijven ontwikkelen en te herstellen, 2) een proces: het hele verloop waarin iemand in lastige situaties zich bevindt, of 3) een uitkomst: het resultaat van omgaan met tegenspoed.
Nadat hij deze visies heeft besproken, geeft Van der Ploeg een overzicht van de belangrijkste protectieve en risicofactoren. Dit blijkt een complexe samenhang van systemen, wat het lastig maakt om uitspraken te doen over iemands veerkracht.
Wat de ontwikkeling van veerkracht betreft, legt hij de relatie met coping vaardigheden, de rol van aanleg en opvoeding en met de ontwikkeling van de hersenen. Ook gaat hij in op de samenhang met kwetsbaarheid, intelligentie en trauma. Evident is dat al deze thema’s verband houden met veerkracht, maar ook hierop zijn verschillende visies. Hoewel het mogelijk zou moeten zijn iemands veerkracht af te meten aan de ontwikkeling van gerelateerde vaardigheden en eigenschappen maken de verschillende visies en definities het lastig betrouwbare en valide meetinstrumenten samen te stellen. Mede daarom is ook de effectiviteit van de preventie en behandelprogramma’s die Van der Ploeg bespreekt niet goed te meten.
Wat (gebrek aan) veerkracht oplevert, wordt duidelijk in enkele hoofdstukken over specifieke omstandigheden waarin veerkracht een rol speelt, zoals kindermishandeling, de COVID-pandemie en suïcidaliteit. Het boek zoomt daarbij specifiek in op de ontwikkeling van veerkracht bij jeugdigen. Dit vind ik persoonlijk wel jammer, omdat veerkracht op volwassen leeftijd nog steeds belangrijk is en wordt beïnvloed door protectieve en risicofactoren. Juist door de keuze voor het begrip in de breedste zin van het woord, zoals de ondertitel aangeeft, was het passend geweest om het langere-termijnperspectief te beschrijven.
De auteur houdt het gehele boek de breedste reikwijdte van de term veerkracht aan. Enerzijds wordt het daardoor wat onduidelijk, omdat de begrippen met elkaar samenhangen en elkaar vanuit verschillende visies overlappen. Ook brengt dit wat herhaling. Anderzijds verheldert deze keuze juist hoe onduidelijk het begrip veerkracht nog is. Het zette mij aan het denken: wanneer gebruik ik zelf de term veerkracht? En klopt dat wel? Wellicht is het van praktisch belang om nog concreter te maken wat we bedoelen: over welke eigenschappen, vaardigheden, processen en uitkomsten we spreken wanneer we de term veerkracht hanteren. Jan van der Ploeg zet in dit boek helder uiteen hoe diffuus de term is en hoe weinig – of teveel tegelijk – we ermee kunnen zeggen. Wat dat betreft kon de ondertitel niet passender: veerkracht is een rekbaar begrip. (TW)