Om professionals in de jeugdbescherming te ondersteunen om nog beter de verbinding te vinden tussen gezinnen en hun sociale netwerk werd het project ‘Familiegroepsplan’ uitgevoerd. Het was bedoeld om op grond van de ervaringen praktische tips en adviezen te verzamelen, waardoor professionals nog beter kunnen samenwerken met het gezin en de belangrijke mensen om hen heen.
Bij een gezonde ontwikkeling van een kind hoort dat hij vanuit de veilige haven van het gezin de wereld kan gaan ontdekken. Naast ouders worden andere mensen steeds belangrijker: familieleden, leerkrachten, vriendjes, vriendinnetjes, buren et cetera. Hierdoor leren kinderen hoe de samenleving werkt en hoe ze zich daartoe moeten verhouden. Een sociaal netwerk hebben is dus gezond voor hun ontwikkeling. En dat geldt zeker voor kinderen bij wie de thuisbasis niet altijd een veilige haven is. Belangrijke personen uit de omgeving van het gezin weten over het algemeen goed hoe ze ouders en kinderen kunnen steunen. Ze kennen de gezinsleden langer, ook uit de tijd dat er geen problemen waren. Ze zien hen bovendien op andere momenten dan professionals en mogen dingen zeggen die gezinnen van professionals minder accepteren. Met hun steun kunnen mensen uit het netwerk problemen van kinderen compenseren en de veiligheid thuis vergroten. Zo kunnen trauma’s helen en intergenerationele patronen worden doorbroken (Schofield e.a., 2013). Niet voor niets luidt het Nigeriaanse spreekwoord: ‘It takes a village to raise a child’.
Het idee om familie en vrienden ook in de jeugdhulpverlening een rol te geven bij de opvoeding is ontstaan in Nieuw-Zeeland. In de twintigste eeuw hadden relatief veel Maori-gezinnen in Nieuw-Zeeland te maken met criminaliteit en (jeugd)zorg. Veel Maori-kinderen woonden niet meer thuis. Tot 1989 had de overheid in Nieuw-Zeeland dan ook een grote rol in de opvoeding van deze kinderen. In 1989 kregen Maori-ouders de verantwoordelijkheid om zelf de problemen in hun gezin aan te pakken (wettelijk) terug. Sindsdien volgen de Maori weer hun traditie waarin de stam collectief de verantwoordelijkheid neemt voor een gezin met problemen. Dit betekent dat ze in een bijeenkomst met de familie en andere belangrijke personen uit hun omgeving bespreken wat er aan de hand is en wat de kinderen nodig hebben voor een betere bescherming en gezonde ontwikkeling. Vervolgens maken ze samen een plan. Sinds 1989 moeten gezinnen echter ook gebruikmaken van een onafhankelijk coördinator die de veiligheid van de kinderen in het oog houdt. Op deze manier is