Herstelrecht is niet gericht op straf of genoegdoening, waarbij de individuele dader wordt veroordeeld en het slachtoffer buiten beeld blijft, maar op het herstel van de relatie tussen dader, slachtoffer en de gemeenschap. Met het plegen van een delict heeft de jongere immers een relationele breuk veroorzaakt. Vandaar dat in herstelbemiddeling dader en slachtoffer bij elkaar worden gebracht, vaak aangevuld met vertegenwoordigers van de maatschappij, zoals ouders, politie, school en jeugdbescherming (Claessen et al. 2018). De jongere wordt gevraagd verantwoordelijkheid voor zijn handelen te nemen, terwijl de gespreksleider een neutrale houding inneemt en een vertrouwelijke sfeer creëert (Wolthuis en Berger 2017). Herstel van de breuk biedt een nieuwe ervaring, die naar verwachting tot een positieve ontwikkeling van de jongere leidt en betere verwerking van het delict door het slachtoffer. Herstelgerichte interventies beogen een ontwikkeling in gang te zetten bij de jongere, die vooral gaat over een verbetering van het functioneren van het geweten. Voorbeelden van herstelgerichte interventies zijn re-integratief schamen en de straffen van Bureau Halt. Maar werken die interventies in de praktijk? Daarvoor bespreken we allereerst het concept ‘geweten’, daarna gaan we in op de methodiek van re-integratief schamen en ten slotte bespreken we onderzoek naar de effectiviteit van herstelrecht.
Een morele breuk herstellen
Herstelgerichte interventies, zoals van Bureau Halt, winnen aan populariteit in Nederland. De verwachting is dat ze bijdragen aan het herstel van de morele breuk die ontstaat wanneer een jongere een delict heeft gepleegd. Toch kleven er ook risico’s aan. En recidive voorkomen doen ze niet.
Het Nederlandse jeugdrecht gaat ervan uit dat jeugddelinquentie een zaak van sociale zorg is. De pedagogische aanpak van jonge daders is dan ook leidend in het jeugdstrafrecht. Van een straf, zoals detentie of boete, is hooguit een afschrikwekkend effect te verwachten, dat mogelijk de recidivekans (tijdelijk) beperkt, maar geen innerlijk gemotiveerde (duurzame) verandering teweegbrengt. Vanuit die gedachte ontstond in de jaren tachtig van de vorige eeuw in Amerika ‘herstelgericht’ werken, gericht op het teweegbrengen van een intrinsiek gemotiveerde verandering in denken en doen. De jongere wordt verantwoordelijk gesteld voor zijn of haar delinquent handelen én wordt uitgenodigd actief aan het strafproces deel te nemen (Claessen en Van Hoek 2022).
Rol en functie van het geweten
Ieder mens verlangt ernaar dat zijn of haar zelfwaardering stabiel is (Schalkwijk 2022). Daarom heeft ieder mens een psychische functie die schommelingen in de zelfwaardering voortdurend registreert, reguleert en voor evenwicht zorgt. Dit nu