Wat doe je als iemand weigert haar ‘echte' zelf te accepteren en het dominante denken over authenticiteit uitdaagt? Leer je diegene in therapie te acteren hoe ze een ander kan worden?
“Kun jij mij leren een rol te spelen?” vraagt Ilse (14) aan mij. De vraag verwart. Ik werk als systeemtherapeut met jongeren en gezinnen. Vanuit een systemisch perspectief verschuif ik de aandacht van individueel, geïsoleerd probleemgedrag naar gedeelde verantwoordelijkheid, relaties en context. Kinderen geven met hun symptomen uitdrukking aan wat in systemen nog onopgelost is, nog niet op een andere manier verteld of gehoord kan worden. Kinderen die voor therapie worden aangemeld, zijn boodschappers. Hun boodschappen kunnen als probleem of signaal opgevat worden, afhankelijk van de context waarin het gedrag betekenis krijgt. Welk gedrag we als probleem zien, is niet los te zien van discoursen, normen, opvattingen die onder invloed van tijdsgeest en cultuur veranderen. Het opvatten van gedrag als signaal helpt om discoursen, normen en opvattingen waarmee we oordelen, in- en uitsluiten te onderzoeken en herzien.
Ilse doet regelmatig veroordelende uitspraken over zichzelf. Ze vindt zichzelf lelijk, saai, sloom en impopulair. Haar ouders en ik proberen haar van andere conclusies te overtuigen. Ze gelooft er niet veel van, ook niet als ik zeg dat ik onder de indruk ben van haar wijsheid, haar spitsvondigheid. “Therapeuten doen dat nu eenmaal,” zegt ze. “Ze willen je laten denken dat het wel goed zit. Maar wat als het echt niet goed zit, wat heb je dan aan therapie?”
Ook Ilse is een boodschapper. Zij daagt dominant denken over ‘authenticiteit’ en ‘jezelf zijn’ uit. Ilse vindt haar ‘echte ik’ te serieus en te saai. “Het wordt niks met haar,” zegt ze. “Ik wil spontaan zijn en brutaal, rechtop lopen, kunnen plagen en als het moet ook gemeen zijn.” Ik besluit mee te bewegen. Therapeuten kunnen wel zeggen dat het belangrijk is je niet teveel aan te trekken van wat anderen vinden, volgens Ilse is dat juist ontzettend belangrijk als je veertien bent.
Betekent dat dat je een rol aanneemt, dat je gaat acteren, vraag ik. “Ja,” zegt ze beslist. “Ik geloof dat niemand ‘zichzelf’ is. Je maakt jezelf. Dat doen anderen ook. Ik heb er gewoon nog niet iets goeds van gemaakt.” Ilse noemt de ander die ze wil zijn ‘Avril’, naar zangeres Avril Lavigne. Avril is spontaan, brutaal en soms wat onverschillig. Wij maken een collage van de ‘Avril’ in Ilse. Een blog van Ilse over haar project maakt veel los bij jongeren. ‘Wees jezelf,’ zegt bijna iedereen.
Na ongeveer zes maanden evalueren we het project’. “Het lukt mij niet altijd,” zegt ze. “Iedereen kent me vooral als Ilse.” Maar ze zegt ook trots de ‘Avril’ in zichzelf te voelen. Dan loopt ze rechterop door de gangen op school, glimlacht bij een vervelende opmerking en bedenkt iets gemeens wat ze voor zichzelf houdt. Dan voelt ze zich sterker, stoer en mooi. Soms blijkt de ‘Ilse’ in haar waardevol te zijn. “Ik weet dat mijn blijdschap en verdriet van Ilse zijn en niet van Avril,” zegt ze. Die uitspraak raakt ‘de Robert in mij’. Een meisje van veertien, onzeker én onverschrokken, met Ilse in haar hart en Avril voor ogen, onderweg naar wie ze wordt.