Jeugdzorg is anno 2019 nogal gefixeerd op veiligheid. In naam van veiligheid plaatsen we kinderen uit huis. Soms moet dat ook echt, maar vaker zijn er best alternatieven die helaas niet goed genoeg worden overwogen. Sterker nog, in naam van veiligheid plaatsen we kinderen talloze malen door: van crisisgezin naar pleeggezin, gezinshuis, leefgroep, driemilieuvoorziening en in het ergste geval naar de gesloten jeugdzorg. Soms bereiken kinderen dat station al als ze twaalf of dertien zijn. Maar gelukkig zijn ze daar dan in ieder geval veilig. Toch? Of niet? Want wat is die veiligheid waard als die slechts tijdelijk is? Als de trauma’s van een kind niet kunnen helen, leidt dat tot nieuwe onveiligheid. Nu en vooral ook later. Uit huis geplaatste kinderen hebben altijd trauma’s opgelopen. Velen hebben vijf of meer ACE’s meegemaakt in hun korte leven: Adverse Childhood Experiences, zoals alle vormen van kindermishandeling, huiselijk geweld en ouders met verslavingsproblemen of psychische problemen. En dan is er nog het trauma van de uithuisplaatsing zelf. Bij elke doorplaatsing komen daar nieuwe trauma’s bij. Er valt dus nogal wat te helen in de (residentiële) jeugdzorg.
Veiligheid alleen is niet genoeg om te kunnen helen. We weten dat de beste voorwaarde voor helen een steunend en liefhebbend netwerk is dat kinderen een gevoel geeft ergens bij te horen, van onvoorwaardelijke liefde. Helen gebeurt in relaties veel beter dan in therapie. Professionals, hoe toegewijd ook, kunnen geen onvoorwaardelijke liefde geven. Om een kind te helpen helen, hebben we dus zowel mensen uit het oude netwerk nodig (ouders, familie et cetera) als mensen uit het nieuwe netwerk, zoals pleegouders en hun eigen netwerk. We moeten op een andere, bredere manier leren kijken naar het welzijn van uit huis geplaatste kinderen, waarbij we onze angst voor onveiligheid beteugelen en veel meer aandacht hebben voor de helende kracht van het netwerk.
Family Finding, een door Kevin Campbell in de Verenigde Staten ontwikkelde methode om kinderen hun netwerk terug te geven, biedt handvatten daartoe. Een van de hulpmiddelen in Family Finding is een soort assessmentschema met drie onderdelen: 1) de praktische gegevens van de opvoedgeschiedenis van een kind, 2) de adversities (de negatieve ervaringen) en 3) de resilience, de factoren die de veerkracht van een kind kunnen vergroten. Dat schema helpt ons beter te kijken naar de daadwerkelijke noden van het kind en minder uit te gaan van onze eigen behoefte om een kind veilig te stellen. Aan de hand van het verhaal van ‘Joey’, negen jaar oud, licht ik dit schema toe.
Overleven
Eerst de praktische kant. Hoe lang is jeugdzorg betrokken? Sinds zijn geboorte. Hoeveel wisselingen in opvoeders heeft hij meegemaakt? Negen. Eerst bij moeder en vader, daarna oma, terug naar moeder en nieuwe vriend, crisispleeggezin, oma samen met moeder, ander crisispleeggezin, pleeggezin, ander pleeggezin, gezinshuis, leefgroep. Aantal wisselingen in scholen? Vijf. Vier verschillende basisscholen, daarna speciaal onderwijs (twee keer). Soort bemoeienis jeugdzorg? OTS, later voogdij, crisispleegzorg, ambulante hulp, pleegzorg, gezinshuis, leefgroep, onderzoek en diagnostiek JGGZ. Wat is onze grootste zorg als het gaat om Joey’s veiligheid momenteel? De onrustige opvoedsituatie als hij bij zijn moeder thuis komt, eens in de maand. En zijn familie die aan ons trekt en wil dat hij terugkomt.
Echt leuk is zijn leven nooit geweest, trouwens. Het aantal ACE’s dat Joey heeft meegemaakt? Zeven: huiselijk geweld, echtscheiding, psychische problemen van ouders, verslaving van vader, emotionele verwaarlozing, lichamelijke mishandeling en lichamelijke verwaarlozing. En toen moest zijn lange tocht door de jeugdzorg nog beginnen. Is sprake van toxische stress? Ja, Joey is zijn hele leven al aan het overleven. Is sprake van een complex ontwikkelingstrauma? Ja, Joey is gediagnosticeerd met hechtingsproblemen, ADHD en een ontwikkelingsachterstand, gemiddelde intelligentie beneden gemiddeld. Geen wonder, met zo’n geschiedenis. Is sprake van sociale determinanten? Ja, bij Joey thuis was armoede troef, er waren schulden, de buurt was slecht, het huis ook, en het eten was ongezond. En dan: is hij eenzaam? Een belangrijke vraag, want eenzaamheid is een goede voorspeller voor problemen op het gebied van gezondheid en welzijn. En ja, Joey is eenzaam. Het leven doet hem pijn. Zijn moeilijke gedrag, waardoor hij telkens weer wordt overgeplaatst, is gebaseerd op die pijn.
Tot slot de kansen voor Joey. Waar zijn de momenten van verbinding, die kunnen zorgen voor heling? Die zijn er amper. Joey’s kalender is leeg. Hij heeft geen activiteiten meer buiten school. Voetballen is mislukt. Hij is altijd op de leefgroep. Een keer per maand ziet hij zijn moeder en zusje. En hoe zit het met de balans tussen positieve en negatieve dingen in zijn leven? Die balans is totaal verstoord. Hij heeft niks leuks om naar uit te kijken. In de groep is hij vaak boos, verdrietig en opstandig, wat hem steeds nieuwe negatieve ervaringen oplevert.
Hoe is het met Joey over vijf jaar, als er niets verandert? We denken dat hij het niet in deze voorziening zal redden. Tegen die tijd zal hij verschillende keren zijn overgeplaatst, misschien zit hij in de gesloten jeugdzorg. Zijn gedrag zal steeds moeilijker worden. Op school gaat het slecht. Hij gaat om met (verkeerde) vrienden en is al diverse keren in contact gekomen met de politie. Aan welke grootste behoefte van het kind wordt niet voldaan momenteel? Wat komt Joey nu het meest tekort? Daar hoefden we niet lang over na te denken. Dat is het gevoel dat hij mag zijn zoals hij is, het gevoel ergens bij te horen. Hij mist de onvoorwaardelijke steun en liefde van verwanten: ouders, familie.
En wat doen wij? Tsja… zorgen dat de bezoeken aan moeder redelijk verlopen? De familie afhouden? Zorgen hij niet uit de groep knalt? Maar wat dragen wij bij aan zijn grootste behoefte, aan zijn mogelijkheden om te helen? Niet zoveel. De casus werd ingebracht omdat het slecht ging in de leefgroep, die overplaatsing adviseerde naar een driemilieuvoorziening. Maar toen we dit schema hadden ingevuld en besproken, beseften we de noodzaak van een andere koers. Laten we proberen zijn kalender te vullen en hem positieve ervaringen laten opdoen. Laten we hem weer meer in verbinding brengen met zijn familie. Laten we moedig zijn en over onze angst voor dat ‘onveilige’ netwerk heen stappen, en samen met familie een plan maken. Laten we Joey met elkaar omarmen in plaats van hem steeds dieper in de problemen te brengen.