Door hun focus op veiligheid zien jeugdbeschermers soms belangrijke zaken over het hoofd. Neem Armin, die vanwege conflicten uit zijn leefgroep dreigt te vallen. Waarom houdt niemand rekening met zijn ADHD?
‘Dit kind wordt ernstig in haar ontwikkeling bedreigd.’ Het staat bijna altijd in de beschikking van de kinderrechter bij het uitspreken van een OTS. Vaak gaat het om een onveilige opvoedsituatie of ernstig tekortschietend ouderschap. Alle reden dus voor de jeugdbescherming om goed te kijken naar veiligheid. Maar wat als je door een systemische bril zou kijken naar de verbetermogelijkheden in het gezin en het netwerk? Of door een gedragswetenschappelijke bril naar het gedrag van een kind? Kinderen in de jeugdbescherming zijn vaak getekend door wat ze hebben meegemaakt. De toxische stress die ze hebben opgelopen, bijvoorbeeld als gevolg van onveiligheid, heeft hun neurologische ontwikkeling verstoord, waardoor zij grote kans hebben op ontwikkelingsstoornissen.
Wil je je werk goed kunnen doen als jeugdbeschermer, dan moet je met verschillende brillen op naar kind en gezin kunnen kijken. Bij de jeugdbescherming is de collectie echter vrij eenzijdig. De meeste jeugdbeschermers hebben een sterke focus op (on)veiligheid, daartoe aangezet door ellenlange veiligheidslijsten en in hun nek hijgende Inspecties. Slechts een enkeling richt zich op systemische aspecten. Of op duiding van gedrag van kinderen. Dat zijn met name de gedragswetenschappers, maar die zijn dikwijls zo druk met het nakijken van die veiligheidslijsten, dat ze amper tijd hebben om een ander perspectief in te nemen. Dat is risicovol. Wat er kan gebeuren wil ik met twee voorbeelden illustreren.
Arwin is een jongen van zestien Hij woont in een leefgroep, zijn derde inmiddels, sinds hij op zijn twaalfde jaar uit huis werd geplaatst. Het lukt Arwin niet om aan te sluiten bij zijn groepsgenoten. Hij wil het zo graag goed doen, maar faalt elke keer. Dan zegt hij bijvoorbeeld: “Ik wil wel koken”, want koken vindt hij leuk. Maar dan maakt hij er zo’n zootje van in de keuken en het resultaat is zo’n smakeloze pot dat hij door zijn groepsgenoten keihard wordt afgeserveerd, waarop Arwin weer uit zijn dak gaat. Hij heeft dus veel conflicten in de groep. Als hij op zijn gedrag wordt aangesproken, wordt hij nog bozer. Hij blowt en loopt weg. De groepsleiding maakt zich zorgen. Meestal komt hij na een paar uur terug, maar waar hij geweest is, weten ze niet. Ze kunnen niet instaan voor zijn veiligheid. Dit verontrust de gezinsvoogd zeer. Haar veiligheidsbril beslaat ervan, bij wijze van spreken. Weglopen? Geen zicht? Alarm! Moet Arwin gesloten geplaatst worden, voor zijn eigen veiligheid? De gedragswetenschapper