Om scherp te blijven en vaste denkpatronen zoals tunnelvisie te voorkomen, is kritische tegenspraak onmisbaar. Bovendien is er veel kennis beschikbaar. Doe ook daar je voordeel mee.
“Ik heb daar voor saus gezeten.” Zo keek een achttienjarige terug op zijn verblijf in een voorziening voor jeugdhulp. En hij is niet de enige. De 31 jeugdigen die meededen aan het onderzoek Ketenbreed Leren ontvingen gezamenlijk 287 hulptrajecten. De meerderheid van deze trajecten (62%) leidde niet of nauwelijks tot resultaat. Dit is in lijn met de resultaten uit ander internationaal onderzoek naar de effectiviteit van jeugdhulp in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk (Weisz et al. 2019).
De keuze van hulp en behandelingen lijkt eerder af te hangen van gewoonten van instellingen en individuele professionals dan aan te sluiten bij de behoefte en individuele factoren die bij cliënten spelen. Ook lijken keuzes weinig aan te sluiten bij de kennis over wat wel en niet werkt en lijkt deze kennis te weinig te worden benut. Jeugdigen met klachten als gevolg van trauma krijgen vaak geen specifieke behandeling daarvoor. Tijdens besluitvorming in casuïstiekbesprekingen speelt de beschikbare kennis nauwelijks een rol. Terwijl er toch richtlijnen beschikbaar zijn die deze kennis compact en overzichtelijk op een rij zetten. Uit onderzoek blijkt tot slot dat effectief gebleken behandelingen lang niet altijd effectief worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld omdat er niet genoeg opleiding en supervisie van de professionals wordt ingekocht. Dat resultaten achterblijven en kennis onvoldoende benut wordt, komt mogelijk ook omdat effectieve interventies gericht op enkelvoudige problemen niet voldoende aansluiten bij jeugdigen met meervoudige en complexe problemen. De jeugdigen en hun gezinnen vragen vaak om een meer gepersonaliseerde aanpak.
Het risico op vaste denkpatronen
Over oordeels- en besluitvorming in de jeugdhulp is het een en ander bekend. Zo promoveerde Cora Bartelink enkele jaren geleden op onderzoek naar de achterliggende factoren bij beslissingen in gezinnen waar kindermishandeling plaatsvond of uithuisplaatsing werd overwogen. Persoonlijke redenaties en opvattingen bleken een grote rol te spelen (Bartelink 2018).
Beslissen over iets als een uithuisplaatsing is ook niet eenvoudig. Al is het maar omdat dit soort beslissingen diep ingrijpen in de levens van ouders en kinderen. Veel situaties waarin kindermishandeling of geweld voorkomt, zijn niet zo duidelijk in beeld te krijgen. De verhalen van betrokkenen zijn soms tegenstrijdig, er spelen problemen naast elkaar en de professionals worden het niet met elkaar eens. Kortom, er is een hoge mate van onzekerheid. Daarbij is vaak ook