In de jeugdhulp valt nog veel te leren. In deze nieuwe rubriek schrijven Marjan de Lange en Mariska van der Steege om beurten hoe we de praktijk kunnen verbeteren.
Het is een pijnlijke boodschap voor jeugdprofessionals: hun handelen kan leiden tot schade bij jongeren en gezinnen. De commissies Samson (2012) en De Winter (2019) zijn daar glashelder over: jongeren worden in de jeugdhulp slachtoffer van psychische en fysieke onveiligheid en seksueel misbruik. Je hoeft maar te kijken naar de documentaire ‘Jason’ om te zien hoe dat leidt tot trauma. Maar jeugdigen raken ook op andere manieren beschadigd en ontmoedigd en verliezen het vertrouwen in zichzelf en anderen wanneer zij hulp krijgen die niet helpt.
Omdat die boodschap zo enorm pijnlijk is voor jeugdprofessionals (die dit vak juist uitoefenen om kinderen en gezinnen te helpen) lijkt hun reactie er een van wegduiken en in de verdediging schieten. “Het zijn uitzonderingen”, zeggen ze dan. Of: “Deze jongeren zijn ook heel ingewikkeld”. Of: “Er gebeuren ook veel goede dingen.” Het gevaar is dat we het risico op schade niet serieus genoeg nemen en dat het ons niet aanzet tot verdieping, leren en verbeteren. Daardoor blijven we – ondanks goede bedoelingen – schade aanrichten.
In het onderzoek ‘Betrek mij gewoon’ verdiepten we ons in de levensverhalen van jongeren en ouders die 24-uurszorg (hebben) ontvangen (ook wel het ‘casusonderzoek Ketenbreed Leren’ genoemd, Spijk-de Jonge et al. 2022). Er komt uit naar voren dat het overgrote deel van de jongeren (25 van de 31) extra schade oploopt in de jeugdhulp en/of het speciaal onderwijs. Een onthutsend cijfer, maar waarom gaat het?
Mishandeling, seksueel misbruik en chronisch pesten. Vijf van de 31 jongeren waren fysiek mishandeld; drie waren seksueel misbruikt binnen de zorg – althans, dit zijn de gevallen van wie we het weten. Het betrof zowel mishandeling en/of misbruik door leeftijdgenoten als door professionals of pleegouders. Twaalf jongeren zijn langdurig, jaar in jaar uit, gepest op school. Jongeren geven aan dat als zij de moed verzameld hadden er iets over te zeggen dit zelden leidde tot beëindiging van pesten, mishandeling of misbruik. Wanneer een meisje haar buurvrouw vertelt over seksueel misbruik in het pleeggezin waar ze woont, volgt onderzoek. Haar verhaal wordt niet serieus genomen en het seksueel misbruik duurt voort. Haar moeder zegt hierover: “Als er beter was geluisterd, was mijn oudste dochter niet zo beschadigd geraakt in haar eerste pleeggezin.”
Verplaatsingen en schoolwisselingen. Twee derde van de jongeren woonde gemiddeld op zes verschillende behandelplekken. Ze maakten gemiddeld vier schoolwisselingen mee. Uit onderzoek is bekend dat elke verplaatsing leidt tot extra ontwikkelschade en een toename van internaliserende en externaliserende problemen (Newton et al. 2000). Het leidt tot toxische stress en tot kernovertuigingen als ‘het ligt aan mij’, ‘ik ben niet de moeite waard’, ‘het heeft toch geen zin wat ik doe’. Dit heeft een negatief effect op de emotionele ontwikkeling en het gedrag van jeugdigen (De Lange et al. 2020).
Laat je niet ontmoedigen, dat is zonde
Onvoldoende aansluiten bij signalen van jongeren en ouders. Jongeren, ouders en professionals gaven aan dat jeugdprofessionals onvoldoende signaleerden dat de thuissituatie onveilig was. Een jongere zegt hierover: “In alle gesprekjes heeft nooit iemand gevraagd of ik me veilig voelde thuis. Ik had daar wel antwoord op gegeven.” Als jongeren zelf signalen afgaven, pikten professionals deze niet op. Het niet signaleren van onveiligheid en het negeren van afgegeven signalen leidt bij jongeren tot een toename van wantrouwen in professionals en volwassenen in het algemeen en dus extra ontwikkelschade.
Onvoldoende onderbouwde zorg. Door onvoldoende zorgvuldige analyse ontvingen jongeren niet altijd de behandeling die zij nodig hadden, zoals traumabehandeling. Ook leidde gebrekkige beschikbaarheid van een behandeling in een instelling tot het achterwege blijven van passende en effectieve zorg en daarmee tot verergering van problemen en verlies van vertrouwen in hulp. Professionals ‘stapelen’ dezelfde vormen van zorg, zonder te leren van eerdere zorg en goed te monitoren wat huidige zorg oplevert.
Achterblijvende resultaten. We zagen in het onderzoek bovendien dat van de hulptrajecten die jongeren en gezinnen ontvingen, bijna twee derde niet of nauwelijks leidde tot resultaat. Dit is in lijn met onderzoek naar de effectiviteit van jeugdhulp in de Verenigde Staten en Groot Brittannië (Weisz et al. 2019). Dit komt veelal doordat de behandeling onvoldoende aansluit op de onderliggende verklarende factoren van jongeren of de behandeling niet uitgevoerd wordt zoals bedoeld (‘verdund’). Dit leidt tot minder vertrouwen in de hulp en verergering van problemen.
Aan de slag
Bovenstaande resultaten kunnen leiden tot moedeloosheid, wegduiken of in de verdediging schieten. Dat is zonde! Jongeren, ouders en jeugdprofessionals geven ons veel concrete aanknopingspunten om de zorg te verbeteren. Daar kunnen we van leren en vandaag al mee aan de slag. Enkele voorbeelden:
-
Maak een zorgvuldige afweging bij het uit huis plaatsen van een kind. Weeg de risico’s van een uithuisplaatsing veel zwaarder mee in deze beslissing.
-
Ga op zoek naar een sleutelfiguur in wie het kind vertrouwen heeft of een ervaringsdeskundige met wie hij eventuele situaties van onveiligheid durft te bespreken.
-
Luister goed naar wat de jeugdige en de ouders vertellen over eerdere hulp. Waarom heeft deze wel of niet (voldoende) gewerkt? Maak van deze kennis gebruik om herhaling van ineffectieve hulp te voorkomen.
-
Evalueer hulptrajecten regelmatig, juist ook als ze verzanden of niet lopen zoals je verwacht. Vraag de jongere en ouders wat hen wel en niet helpt. Realiseer je dat ‘niet willen’ heel vaak ‘niet kunnen’ betekent.
-
Monitor kritisch of de hulp leidt tot de gewenste resultaten. Is dit niet het geval: haal er specifieke, passende expertise bij. Dit om de ontstane situatie te kunnen verdragen, de analyse bij te stellen en waar mogelijk beter passend hulpaanbod in te zetten.
Literatuur
-
Spijk-de Jonge, M., Lange, M. de, Serra, M., van der Steege, M., Dijkshoorn, P. (2022). Betrek mij gewoon. Op zoek naar verbeterkansen voor de jeugdhulp in het casusonderzoek Ketenbreed Leren. Assen/Groningen: Accare.
-
Commissie Onderzoek naar Geweld in de jeugdzorg (2019). Onvoldoende beschermd. Geweld in de Nederlandse jeugdzorg van 1945 tot heden. Den Haag: Commissie Onderzoek naar Geweld in de jeugdzorg.
-
de Lange, M., Matthys, W., de Veld, D., Foolen, N., Addink, A., Menting, A., & Bastiaanssen, I. (2020). Richtlijn Ernstige gedragsproblemen voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Utrecht: Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van Psychologen, Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen, Nederlands Jeugdinstituut.
-
Newton, R. R., Litrownik, A. J., & Landsverk, J. A. (2000). Children and youth in foster care: disentangling the relationship between problem behaviors and number of placements. Child Abuse & Neglect, 24, 1363-1374. https://doi.org/10.1016/S0145-2134(00)00189-7
-
Spijk-de Jonge, M., de Lange, M., Serra, M., van der Steege, M., Dijkshoorn, P. (2022). Betrek mij gewoon. Op zoek naar verbeterkansen voor de jeugdhulp in het casusonderzoek Ketenbreed Leren. Assen/Groningen: Accare.
-
Weisz, J. R., Kuppens, S., Ng, M. Y., Vaughn-Coaxum, R. A., Ugueto, A. M., Eckshtain, D., & Corteselli, K. A. (2019). Are psychotherapies for young people growing stronger? tracking trends over time for youth anxiety, depression, attention-deficit/hyperactivity disorder, and conduct problems. Perspectives on Psychological Science, 14(2) 216-237. https://doi.org/10.1177/1745691618805436
Over de auteurs
Drs. M.I. de Lange en drs. M. van der Steege zijn beiden orthopedagoog en zelfstandig adviseur in de jeugdhulp.