Het is belangrijk om angst bij kinderen vroeg te herkennen en aan te pakken. Scholen, wijkteams en andere partijen in het sociaal domein kunnen de groepstraining Leer te durven! gebruiken om kinderen tussen 8 en 12 jaar oud te helpen. In dit artikel wordt uitgelegd hoe je dat aanpakt.
‘Ik voelde altijd een vervelend gevoel in mijn buik als ik ergens bang voor was. Ik heb geleerd om dat gevoel te negeren en te ontspannen door een paar keer diep adem te halen. Ik zeg dan tegen mezelf: “Ben niet bang. Je kan het.” Ik voel me daarna zelfverzekerder.’
– Deelnemer, 12 jaar.
Opgroeien kan best spannend zijn. Voor kinderen in de basisschoolleeftijd is het belangrijk om allerlei nieuwe dingen te durven, zoals contact leggen met nieuwe klasgenootjes, iets zeggen in de klas, of zonder je ouders meedoen met sport of een verjaardagsfeestje. Het is normaal dat kinderen dit soms eng vinden. Maar als de angst te groot wordt, kan deze ertoe leiden dat kinderen gezonde vernieuwing en uitdaging uit de weg gaan. De angst is dan belemmerend voor de ontwikkeling van het kind.
Uit onderzoek blijkt dat zulke ongezonde angst bij kinderen een voorbode kan zijn van een angststoornis op latere leeftijd. Angststoornissen beginnen namelijk vaak al voor het zesde levensjaar en gaan meestal niet vanzelf over (Beesdo et al., 2009; Keller et al., 1992; Merikangas et al., 2010). Het is dus belangrijk om op tijd in te grijpen als kinderen angst ervaren die hen belemmert in het dagelijks leven. Dat kan al bij beginnende angstklachten: het gaat dan om preventie, geen behandeling. Gelukkig bestaan er in Nederland goede preventieve trainingen voor angst bij kinderen. Maar in de praktijk maken nog relatief weinig ouders en kinderen hier gebruik van.
Om meer kinderen met angstklachten te helpen is het Samenwerkingsverband Preventie Angst bij Kinderen (SPAK) in het leven geroepen. SPAK is een collectief van preventieorganisaties en onderzoekers: Indigo Rijnmond, gemeente Rotterdam, Youz Preventie Haaglanden, Arkin Amsterdam, Prezens Amsterdam, GGD Amsterdam en het Trimbos-instituut. SPAK heeft een aantal trainingen voor angst bij kinderen onder de loep genomen en heeft ervoor gekozen de cursus Leer te durven! zo breed mogelijk aan te bieden.
Wat is Leer te durven?
Leer te durven! is een op cognitieve gedragstherapie (CGT) gebaseerde groepstraining voor kinderen tussen 8 en 12 jaar. De training wordt meestal door een professional aangeboden in de lokale omgeving van de deelnemende kinderen, zoals op de eigen school of in een buurthuis. Kinderen nemen deel in een groep van tussen 4 en 10 deelnemers.
De training maakt gebruik van de basisprincipes uit de cognitieve gedragstherapie. Dat betekent dat kinderen tijdens de training leren om niet-helpende gedachten op te sporen, om te bekijken of de gedachten wel kloppen en om niet-helpende gedachten te vervangen door helpende gedachten. Daarna maken de kinderen een stappenplan om de dingen waar ze bang voor zijn stap voor stap te oefenen en te overwinnen. Ook doen ze ontspanningsoefeningen en oefenen ze in sterk staan en ‘nee’ zeggen.
De training is ongeveer tien jaar geleden ontwikkeld door Ellin Simon en Susan Bögels. Onderzoek liet zien dat deelnemers twee jaar na de training minder angstklachten ervoeren (Simon et al., 2011, 2012). Momenteel wordt gewerkt aan registratie van de training in de databank met effectieve interventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI).
Hoe ziet de training eruit?
De training bestaat uit acht groepsbijeenkomsten van anderhalf uur. De bijeenkomsten hebben een vaste opbouw die bestaat uit een warming-up, het bespreken van het huiswerk (niet bij eerste bijeenkomst), oefeningen tijdens de bijeenkomst, een pauze en het vooraf bespreken van het huiswerk (niet tijdens laatste bijeenkomst). Onderwerpen die tijdens de training aan bod komen zijn: (on)gezonde angst, herkennen van lichamelijke signalen van angst, (niet-)helpende gedachten, exposure, ontspanning, taakconcentratie (zie kader), dapper gedrag, steun vragen, grenzen stellen en voor jezelf opkomen.
Een voorbeeld. “Exposure” betekent dat kinderen tijdens de training oefenen met wat hen bang maakt, zoals het geven van een presentatie aan de andere kinderen. Kinderen kunnen in zo’n oefening een dapper voorbeeld zijn voor elkaar: wat de een wel durft, durft de ander niet. Zo kunnen kinderen elkaar steunen en inspiratie bij elkaar opdoen.
Voorbeeld trainershandleiding Leer te durven!
Uitleg oefening taakconcentratie
‘Wanneer we in een situatie komen waar we bang voor zijn, zijn we geneigd om in die situatie naar dingen te kijken die onze angsten bevestigen. We richten dan de aandacht vooral op onszelf, op hoe gespannen we zijn, of we het wel goed doen, of anderen naar ons kijken. We noemen dit “zelfgerichte aandacht”. Bijvoorbeeld, als ik in de grote zwemfinale terecht zou komen en ik zou heel bang zijn dat ik zou verliezen, waar zou ik dan op letten (of mijn aandacht op richten) in die situatie?’
> Hoe groot of snel de andere kinderen lijken die aan de wedstrijd meedoen.
> Hoe hard ze aangemoedigd worden en hoeveel fans ze hebben.
> Hoe pijnlijk het zou zijn om te verliezen, terwijl de rest van de club toekijkt.
> Hoe moe ik ben.
> Hoe mijn benen trillen.
‘Om ons niet zo bang te voelen is het goed onze aandacht te leren richten op waar we mee bezig zijn, op onze taak. We noemen dit “taakconcentratie”. Wat is mijn taak tijdens de zwemwedstrijd?’ Bijvoorbeeld:
> Letten op hoe snel en krachtig ik zwem.
> Letten op waar de eindstreep is.
> Letten op hoe ver de anderen zijn.
‘Dus: door onze aandacht in moeilijke situaties te richten op onze taak, kunnen we ervoor zorgen dat we ons goed voelen over onszelf, en door onze aandacht op negatieve dingen te richten kunnen we ons juist nog banger gaan voelen.’
Uit: Simon & Bögels (2013). Leer te durven! Trainershandleiding. Houten: LannooCampus.
Voor wie is Leer te durven!?
Leer te durven! is bedoeld voor alle kinderen die last hebben van angst of spanning, of die niet zo veel zelfvertrouwen hebben en daarbij een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Voor de jongste deelnemers van Leer te durven! is het wel belangrijk dat ze al wat cognitieve vaardigheden hebben ontwikkeld. Lisanne den Hoed, preventiewerker bij Indigo Rotterdam: ‘Kinderen moeten best goed kunnen lezen en een klein beetje kunnen reflecteren. Daarom is groep 5 geschikter dan groep 4.’
De training Leer te durven! is alleen gericht op de kinderen zelf. Ouders worden op de achtergrond betrokken, maar er zijn geen oudersessies voorzien. Dat is omdat uit onderzoek blijkt dat het trainen van ouders niet extra helpt bovenop een training voor kinderen.
Wie kan Leer te durven! aanbieden?
Eigenlijk kan iedereen met de juiste ervaring en middelen Leer te durven! aanbieden. Trainers hoeven geen psycholoog te zijn, maar het is wel goed om ervaring te hebben met cognitieve gedragstherapie en het werken met groepen. Tot nu toe zijn onder andere GZ-psychologen, ggz-preventiewerkers, pedagogen, orthopedagogen en intern begeleiders op scholen opgeleid tot trainer van Leer te durven! Ook ouder-kind-teams of teams van het Centrum voor Jeugd en Gezin kunnen goed gebruik maken van de training. Leerkrachten van scholen kunnen de training aanbieden als ze ervaring hebben met CGT of andere groepsinterventies zoals bijvoorbeeld ‘Rots en Water’.
Kennis over de interventie wordt door het land verspreid door middel van train-de-trainer-cursussen. Hier worden professionals opgeleid om hun collega’s wegwijs te maken in de werkwijze van Leer te durven! De professionals kunnen na afloop van de train-de-trainer-cursus zelf in hun eigen organisatie een workshop organiseren over Leer te durven!, waarna hun collega’s aan de slag kunnen met groepen kinderen. De train-de-trainer-cursus kan onder andere worden gevolgd bij het Trimbos-instituut. Voor naslag tijdens het geven van Leer te durven! is een trainershandleiding beschikbaar.
Voor de organisatie van Leer te durven! is een goede locatie belangrijk. Het is handig om samen te werken met plekken waar ouders en kinderen vaak komen, zoals de eigen school. In sommige plaatsen is er geld van de gemeente om Leer te durven! op zulke plekken aan te bieden. Bijvoorbeeld in Rotterdam. Hier ontvangt de preventieafdeling Indigo Rijnmond (onderdeel van Parnassia Groep) subsidie om de training aan te bieden aan kinderen door de hele stad. Indigo zoekt zelf het contact met bijvoorbeeld scholen en buurthuizen om de cursus daar te kunnen geven. Vervolgens kunnen kinderen worden aangemeld via de school of, in het geval van open groepen op een andere plek, door de ouders zelf. Ook de huisarts, maatschappelijk werkers en het wijkteam kunnen kinderen doorverwijzen naar Leer te durven!
Ervaringen met Leer te durven!
Jaarlijks worden binnen SPAK alleen al zo’n 40 groepen van Leer te durven! gegeven. Daarmee worden dus ieder jaar ongeveer 200 kinderen geholpen. De meeste deelnemers zijn blij met de training. Aan een pilotonderzoek namen 59 kinderen deel. Zij vulden een tevredenheidsvragenlijst in. De kinderen beoordeelden de training met een gemiddeld rapportcijfer van 8,9 op een schaal van 1 tot 10. Daarbij maakte het geen verschil of ze de training face-to-face of online volgden (de Wit et al., 2022).
Den Hoed heeft zelf tientallen kinderen getraind met Leer te durven! Den Hoed: ‘Over het algemeen hebben de kinderen er heel veel plezier in en komen ze graag.’ Soms zijn er al tijdens de training resultaten te zien. ‘Ik had laatst een meisje dat in de eerste sessie echt stil en verlegen was, maar dat naarmate de training vorderde steeds meer van zichzelf durfde te laten zien. En tijdens de exposure ging zij op het podium staan en durfde zij een presentatie te geven.’ Den Hoed benadrukt wel dat de belangrijkste effecten op de langere termijn optreden, wanneer kinderen al klaar zijn met de training.
Ook de trainers zelf zijn tevreden. Den Hoed. ‘Ik vind het zelf heel leuk om te geven. Dat je de groei kan geven en positiviteit kunt meegeven: jij bent goed wie je bent, maar dit zijn handvatten die je kunnen helpen om je soms beter te voelen.’ De dankbaarheid van de kinderen geeft motivatie. ‘Kinderen die je een knuffel geven nu het weer kan, en zo blij zijn – dat zijn de kleine dingen waar je het voor doet.’
Over de auteurs
Dr. J.M. van Baar is wetenschappelijk medewerker bij de afdeling Mentale Gezondheid & Preventie van het Trimbos-instituut. Correspondentie: jvanbaar@trimbos.nl
L. Menco, MA is psycholoog bij het dr. Leo Kannerhuis in Amsterdam.
Dr. B. van Steensel is universitair docent bij de afdeling pedagogische wetenschappen (orthopedagogiek) aan de Universiteit van Amsterdam.
A. Sijbenga is Programmaleider jeugd bij Indigo Preventie Rijnmond.
Bronnen
Beesdo, K., Knappe, S., & Pine, D. S. (2009). Anxiety and Anxiety Disorders in Children and Adolescents: Developmental Issues and Implications for DSM-V. Psychiatric Clinics of North America, 32(3), 483–524. https://doi.org/10.1016/j.psc.2009.06.002
de Wit, A., Sijbenga, A., Overzier, P., Simon, E., Bögels, S., & van Steensel, B. (2022). Tevredenheid naar de preventieve angsttraining Leer te Durven! Een pilot onderzoek in COVID-tijd.
Keller, M. B., Lavori, P. W., Wunder, J., Beardslee, W. R., Schwartz, C. E., & Roth, J. (1992). Chronic Course of Anxiety Disorders in Children and Adolescents. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 31(4), 595–599. https://doi.org/10.1097/00004583-199207000-00003
Merikangas, K. R., He, J. P., Burstein, M., Swanson, S. A., Avenevoli, S., Cui, L., Benjet, C., Georgiades, K., & Swendsen, J. (2010). Lifetime prevalence of mental disorders in U.S. adolescents: Results from the national comorbidity survey replication-adolescent supplement (NCS-A). Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 49(10), 980–989. https://doi.org/10.1016/j.jaac.2010.05.017
Simon, E., Bögels, S. M., & Voncken, J. M. (2011). Efficacy of child-focused and parent-focused interventions in a child anxiety prevention study. Journal of Clinical Child and Adolescent Psychology, 40(2), 204–219. https://doi.org/10.1080/15374416.2011.546039
Simon, E., Dirksen, C., Bögels, S., & Bodden, D. (2012). Cost-effectiveness of child-focused and parent-focused interventions in a child anxiety prevention program. Journal of Anxiety Disorders, 26(2), 287–296. https://doi.org/10.1016/j.janxdis.2011.12.008