Inmiddels studeert hij Sociologie aan de Universiteit van Utrecht en schreef hij een boek over zijn ervaringen: “Wij waren, ik ben. Weg uit Ruinerwold” Door over zijn eigen ervaringen te schrijven en te vertellen hoopt hij bij te kunnen dragen aan de bewustwording over psychisch geweld. Dit gesprek is een voorproefje op wat hij gaat vertellen op het congres Chronisch getraumatiseerde kinderen en hun systeem.
Op dit moment gaat over het algemeen goed met Israël.
“Er zijn dingen bij die ik moet verwerken en waar ik mee moet dealen maar over het algemeen gaat het goed. Bepaalde angsten zullen mijn hele leven meegaan. Dat moet ik aanvaarden. Ik studeer nu sociologie omdat ik veel interesse heb in de maatschappij en de groepen als oorzaak van de dingen die ons overkomen.”
Waarom vind je het belangrijk om te gaan spreken op het congres over trauma bij kinderen?
“Doordat ik over mijn ervaringen spreek, hoop ik meer inzicht te brengen in het onderwerp. Zo kan ik op een waardevolle manier bijdragen. De weg naar een oplossing voor deze problemen van kinderen is een beter begrip van hoe het werkt in situaties die lijken op die van mij. Voor mij voelt het vertellen over mijn ervaringen als een manier om dat deel van mijn leven extra waarde te geven. Ik heb het allemaal meegemaakt, dus ik heb een soort kennis en ervaring die niemand anders heeft op dit gebied. Als ik daar niets mee doe, voelt het bijna als een weggegooide waarde. Terwijl ik het ook kan gebruiken om bij te dragen aan de oplossing van dit probleem.”
Hoe zou jij jouw eigen trauma nu beschrijven?
“Ik weet niet of ik het nu nog een trauma zou noemen. Het zijn nu meer situaties waarin ik dingen herken. Angsten bijvoorbeeld die terugkomen. Maar niet zodanig dat ik er grootschalig nu last van heb. Ik voel het wel lijfelijk. Het was er veel meer en is een stuk minder geworden door er veel erover praten. Met hulpverleners, therapeuten en door ervaringen op te doen in een veilige normale situatie.”
“Grenzen aangeven is nog steeds soms moeilijk. Het blijft toch een kwestie van zoeken naar die grenzen omdat ik ze nog niet altijd ken of weet. In het begin was alles wat ik deed nieuw. Contact leggen, zelf dingen doen, het waren allemaal uitdagingen. Ik ben trots op dat doorzetten en uiteindelijk mijn doelen bereiken. Ik wilde bijvoorbeeld heel graag naar school en dat is nu gelukt.”
Was je altijd al zo’n doorzetter?
“Ja, ik was altijd wel al een jongen van doelen stellen en ook als ik bepaalde dingen wilde, dan deed ik het toch. Maar er waren ook situaties dat dat niet lukte. Nu gaat dat allemaal wat makkelijker.”
Heeft het schrijven van je boek daar ook bij geholpen?
“Jazeker. Het werkte zeker therapeutisch. Je gaat terug naar situaties die je opnieuw verwerkt. Het is ook wel een beetje hetzelfde als praten over dat wat je hebt meegemaakt. Ik ben in die periode onze situatie ook veel breder gaan zien. Dat geeft een bepaalde rust en haalt de grootste druk weg. Ik kwam erachter dat het ook in andere gezinnen voorkwam. En dat relativeert ook. Je kunt je eigen situatie dan in breder perspectief zien en herkent bepaalde patronen die ervoor zorgen dat dingen ontstaan en ziet beter wat de oorzaken zijn. Bijvoorbeeld dat religieuze geloofsidee dat de wereld al te veel problemen heeft en slecht is. Omdat je inziet: bij ons was dat zo maar anderen denken er ook zo over. En ook zij denken dat ze de enigen zijn. Dan kun je het veel makkelijker loslaten.”
In je boek schrijf je: “ Ik zoek een weg naar de vrijheid voorbij schuld, angst, verdriet, onzekerheid. Maar wanneer mijn gedachten eindelijk vrij zijn, voel ik me meer opgesloten dan ooit. Ik wil weg uit de boerderij waar ik samen met mijn familie verborgen voor de buitenwereld leef. Maar wie gaat mij helpen? Wie heeft jou geholpen en was die hulp voldoende?
“Ik moest het echt helemaal alleen doen. Ik kwam nog best ver met contact leggen met mensen buiten door mijn telefoon. Voordat ik wegging had ik al wel hulp gezocht met de politie en met slachtofferhulp. Ik had iemand nodig om erover te praten maar op de momenten die ik had en kon chatten, over de inhoud van mijn situatie, wilden ze een fysieke afspraak in plannen. Er werd niet geluisterd naar wat ik vertelde. Ze bleven op de afspraak hameren, verwezen me door of men geloofde mij niet.”
“Professionals denken dat ze weten hoe ze met trauma’s om moeten gaan. Maar als je nog in de traumatische situatie zit is het heel lastig. Ik had een veilig thuis, dachten ze. Ze hadden niet door wat er echt speelde. Maar er spelen in zo’n situatie veel zaken die moeilijk zijn om doorheen toekomen. En als degene met wie je in contact bent dat niet begrijpt, is het nog veel lastiger.”
Wat maakte dat je toch de stap nam om echt fysiek uit huis te gaan?
“Je gaat je pas realiseren dat je gemanipuleerd bent als je er van een andere kant naar kunt kijken. Bij mij kwam die realisatie geleidelijk aan, doordat ik steeds meer van de buitenwereld ging zien. Ik kon steeds beter vergelijken hoe de situatie bij ons thuis was met hoe het er in de gewone wereld aan toegaat. Ik kwam er langzaamaan achter dat het niet klopte. Het zorgde voor barsten in mijn geloof. Maar het was heel beklemmend om mezelf te ontdekken en zo te ontwikkelen. Ik liep er toch tegenaan dat ik het in mijn eentje moest doen.”
“Ik wist dus wel al langer dat ik weg wilde maar het duurde een tijdje voor ik durfde te vluchten. Als je daar eenmaal vastzit, is het bijna onmogelijk om die stap mentaal te zetten. Ik was daarvoor al een keer naar de kroeg gelopen maar echt weggaan was opeenstapeling van zaken. Toen mijn telefoon werd ontdekt door mijn vader was dat vervelend maar tegelijkertijd ook een oplossing. Weggaan was heel dubbel. Het gaf me veel verdriet en angst omdat ik dacht dat ik mijn broer en zussen in de steek liet. Ik vreesde dat we nooit meer contact zouden hebben. Het duurde vervolgens een week voordat ik op een veilige plek kwam met betrokken mensen. We hebben veel gesprekken gevoerd zodat ik ging begrijpen wat er in mijn hoofd speelde. Hierdoor kreeg ik meer grip en de controle over mijn eigen leven. Het heeft iets heel moois teweeggebracht, maar het was ook zwaar. Na mijn vlucht was ik alleen maar dankbaar zijn over wat er voor mij gedaan is.”
Het woordje veerkracht, hoe zie jij dat?
“Het spreekt een beetje voor zich. Dat je met beperkingen of als je in een hoek gedrukt bent, toch je eigen weg kunt gaan. Ik herken dat ook in mijn familie. Eigenlijk hebben we allemaal echt wel onze weg gevonden. Het is een beetje ingewikkeld als je erover nadenkt. Want qua opvoeding, wat we leerden van mijn vader, was in strijd met de praktijk. Wat hij predikte kon je in die situatie waarin we zaten niet uitvoeren. Neem bijvoorbeeld vrijheid. Ons werd geleerd dat dat super belangrijk was en dat je dat altijd moest respecteren. Ik had eigenlijk nooit door dat we weinig vrijheid hadden. Eigen keuzes maken was ook belangrijk maar eigenlijk maakte hij de keuzes. We hebben het dus wel geleerd, maar niet kunnen praktiseren. Ontwikkeling was in ons gezin ook belangrijk. En dat blijkt nu enorm waardevol. Maar sociale ontwikkeling is een ander verhaal. Dat was lastig. Dat kun je niet leren vooraf, dat moet je ervaren.”
Kun jij kort uiteen zetten wat je op het congres gaat vertellen?
“Ik denk dat ik ga vertellen over de bredere sektarische aspecten, hoe dat werkt en hoe ik daaruit ben gekomen. Er is zo’n groot vergelijk tussen onze situatie en andere sektes of sektarische gezinnen. Het bredere perspectief, dat vind ik belangrijk. Ik ben er steeds meer over gaan lezen en ontdekte dat er veel overeenkomsten waren tussen wat er bij ons gebeurde en hoe mensen in sektes leefden. Dat hielp me, omdat ik steeds beter kon inzien dat de psychische mishandeling niet alleen bij ons plaatsvond, maar dat er bepaalde patronen gebruikt werden die andere mensen ook gebruiken. Het was niet een toevallige of unieke situatie waar we in zaten. Bijvoorbeeld de gerichtheid op een persoon, de leider. De controle en mentale manipulatie. Gemanipuleerde gedachten die bij jou zijn ingeprent, zijn echt de werkelijkheid voor jou op dat moment.”
Wat hoop je al die hulpverleners in het publiek mee te geven? Wat wordt je belangrijkste boodschap?
“Dat hulpverleners open moeten staan voor de manier van in gesprek zijn die degene die hulp nodig heeft prettig vindt. Wat voor gesprek het wordt, is niet belangrijk. Contact is belangrijker om iemand uit situatie te krijgen. In het begin was contact met de buitenwereld heel lastig. Je moet juist veiligheid voelen bij die ander. Je hebt mensen nodig die je beschermen en met je meedenken. Voor kinderen in dergelijke situaties is helaas doorzetten heel belangrijk. Het zou niet moeten hoeven maar je moet best lang doorgaan om tot een oplossing of uitweg te komen. Als je te snel opgeeft dan lukt het niet.”