De laatste jaren is steeds meer aandacht ontstaan voor de positieve effecten van golfsurfen voor verschillende doelgroepen. Golfsurfen lijkt bijvoorbeeld een positieve uitwerking te hebben op het welzijn van kinderen met downsyndroom, autisme en/of ADHD. Wereldwijd bestaat er inmiddels dan ook een breed scala aan organisaties die surftherapie aanbieden.
In Engeland is surfen als therapievorm al langer bekend (bijvoorbeeld The Wave Project), en wordt surfen zelfs voorgeschreven door artsen. Ook in Nederland bestaan enkele organisaties die surflessen aanbieden als (therapeutisch) middel voor verschillende doelgroepen. Het Surf Project (www.surfproject.nl) geeft op verschillende plekken langs de Nederlandse kust surfles aan kinderen met downsyndroom, autismespectrumstoornis (ASS) en/of ADHD. Surftherapie wordt gedefinieerd als ‘een methode of interventie die surfen combineert met gestructureerde individuele of groepsactiviteiten om de psychologische, fysieke en psychosociale gezondheid te bevorderen’ (International Surf Therapy Organization 2019).
In het onlangs verschenen KAP Magazine vertellen neuropsycholoog J.Gillis en vrijwilliger bij het Surf Project en ontwikkelingspsycholoog S. van den Broek-Dietz, ontwikkelingspsycholoog en de oprichtster van het Surf Project, er meer over. Als voorproefje kun je hier het surfverhaal van Lisenka lezen.
Het verhaal van Lisenka
In 2015 komt Lisenka, dan dertien jaar oud, voor het eerst naar het Surf Project. Haar moeder vindt het eerst te gevaarlijk, omdat Lisenka niet goed kan zwemmen, maar na het bekijken van de website is ze om; de veiligheid wordt gewaarborgd door intensieve, professionele begeleiding. Onbezorgd plezier voor haar kind en tegelijk ook zelf even kunnen ontspannen, spreekt haar als moeder aan. Lisenka is tenslotte anders dan andere kinderen. Als peuter is ze druk, luistert slecht, spreekt onduidelijk, heeft moeite met schakelen en wil alles ordenen. Ze krijgt ergotherapie en logopedie en het is duidelijk dat haar informatieverwerking anders verloopt. Als ze zes jaar oud is, wordt ADHD vastgesteld. Lisenka en haar ouders krijgen psycho-educatie, ouderbegeleiding en ambulante thuishulp. Lisenka begint met medicatie, en gaat op school naar logopedie, ergotherapie en remedial teaching.
Het helpt, maar ze blijft moeite houden om met andere kinderen te spelen en heeft vaak ruzie. Vanaf haar zevende jaar heeft Lisenka soms het idee dat ze beter dood kan zijn. Uit nieuw onderzoek wordt geconcludeerd dat Lisenka ook asperger en ODD heeft. Haar intelligentie wordt eerst op zwakbegaafd niveau gemeten; een jaar later blijken haar performale vaardigheden laaggemiddeld, bij beneden gemiddelde verbale vaardigheden. Haar diagnose wordt aangepast naar PDD-NOS. Als Lisenka elf jaar is en haar ouders scheiden, wordt haar doodswens serieuzer, en wanneer ze op school uit het raam wil springen, wordt besloten dat ze naar speciaal onderwijs moet. Psychomotorische therapie en ambulante zorg thuis worden ingezet; na school gaat Lisenka naar een gastouder.
Lisenka is bij de eerste surfles verschrikkelijk zenuwachtig. Ze