Veel kinderen die thuis te maken hebben met huiselijk geweld, mishandeling of chronische stress, krijgen ten onrechte het label ADHD of autisme opgeplakt. Zij worden daarmee niet alleen met een extra probleem opgezadeld, maar lopen ook de juiste behandeling mis. Moeten we alerter zijn op de rol van trauma? ‘We weten dat trauma en ontwikkelingsproblemen samenhangen, dus om daar niet naar te kijken, is een beetje dom.’
Dit artikel, geschreven door Annette Wiesman, is met toestemming overgenomen uit Zorg+Welzijn, het vakmedium voor professionals in het sociaal domein.
In de jaren dat gedragswetenschapper/orthopedagoog Nanda de Bruin in de jeugdzorg en de vrouwenopvang werkte, schatte ze dat er in zo’n 80 procent van de kinderdossiers waarmee ze te maken had sprake was van ADHD, een autisme-spectrumstoornis of een combinatie daarvan. Een ongeloofwaardig hoog aantal, aldus De Bruin, die tegenwoordig professionals traint over trauma en seksueel misbruik. Wanneer ze nader onderzoek deed, bleek trauma door de moeilijke omstandigheden waarin de kinderen verkeerden, een grote rol te spelen. ‘Vaak wordt er over zo’n kind gezegd dat het zo complex is, waarna een rijtje labels wordt opgesomd’, zegt De Bruin. ‘Daarbij wordt de context van het kind buiten beschouwing gelaten, terwijl daar misschien een logische verklaring te vinden is voor het gedrag van het kind. Dan ben je bezig met symptoombestrijding en wordt de werkelijke oorzaak niet aangepakt.’
Overleven
‘Opvallend’ gedrag – concentratieproblemen, overprikkeldheid, leerproblemen – kan een logische reactie zijn van kinderen op een onveilige omgeving thuis. En dat gedrag heeft een functie, zegt De Bruin: het is bezig met overleven. ‘Wanneer een kind constant alert is op de volgende geweldsuitbarsting thuis, gaat daar alle energie heen, wat ten koste gaat van ontwikkelingstaken. Dan is voortdurende alertheid nodig om je staande te houden.’ Soms maakt een kind daardoor moeilijker contact met anderen, wat ten onrechte kan worden opgevat als een stoornis in het autismespectrum.
Handelingsverlegenheid
Een label kan technisch kloppen, maar dat zegt niets over de oorzaak, zegt De Bruin. Een diagnose heeft de aard van een hypothese en kan in de loop van de tijd worden bijgesteld. ‘Goede diagnostiek kijkt naar de onderliggende oorzaak. Te vaak worden gedrag-beschrijvende classificaties uit de DSM ineens gezien als oorzaak van het gedrag van het kind.’
Slecht onderbouwde labels blijven vaak lang in de verslaglegging voortbestaan, zonder dat zij opnieuw gecheckt worden. Een label kan bij handelingsverlegenheid een middel zijn om hulp het gezin binnen te loodsen: eerst maar eens werken aan die stoornis, dan hebben we het daarna misschien een keer over de situatie thuis. ‘Veel hulpverleners vinden het moeilijk om met gezinnen over geweld te praten’, weet De Bruin. ‘Ook als iedereen vóelt dat er iets aan de hand is.’
Technisch juist
Ook klinisch psycholoog Maarten van der Gronde merkt dat labels regelmatig problemen met trauma verhullen. Hij doet diagnostiek van kinderen bij Fier, expert op het gebied van (seksueel) geweld, uitbuiting en eerkwesties en is mede-voorzitter