Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Gezien & gelezen

Museum • Hafiz

De Turkse fotografe Sabiha Çimen (1986) geeft een uniek inkijkje in de doorgaans gesloten wereld van de koranscholen in Turkije. Meisjes tussen de acht en negentien jaar leren er alle 6236 verzen van de koran uit hun hoofd om de titel hafiz te verkrijgen: hoeder van de islam. Çimen fotografeerde de meisjes in hun dagelijks leven, niet alleen tijdens het studeren, ook als ze lol trappen, zich vervelen of dromerig voor zich uit staren. De serie laat de discipline zien die nodig is en de verschillende fases van de jeugd en de adolescentie, waarin thema’s als vriendschap, de noodzaak om regels te breken en de worsteling van het zoeken naar een eigen identiteit centraal staan. Te zien tot en met 7 mei in de Kunsthal in Rotterdam. (CvG)

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12454-023-1228-8/MediaObjects/12454_2023_1228_Fig1_HTML.jpg
Eight-year-old Bü¸sra’s first year as the youngest member of the Quran school. Istanbul, Turkey, 2018. © Sabiha Çimen/Magnum Photos

Boek • Prosocial

Paul Atkins, David Sloan Wilson, Steven Hayes, 2022 | Uitgeverij Hogrefe | 304 pagina’s | €40,00

Willen we als maatschappij verder komen, dan zullen we goed moeten samenwerken. Prosocial biedt een programma dat helpt de samenwerking in groepen sterker, productiever en sociaal rechtvaardiger te maken. Het eerste deel gaat in op de wetenschappelijke onderbouwing van het programma: Darwins evolutietheorie die uitgroeide tot de theorie van meerlaagse selectie, de zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan en de relational frame theory. Nobelprijswinnaar Elinor Ostrom destilleerde vervolgens acht ‘kernontwerpprincipes’ die het succes van groepen verklaren; denk aan een gemeenschappelijke identiteit en gezamenlijk doel, rechtvaardige verdeling van bijdragen en opbrengsten, eerlijke en inclusieve besluitvorming, en snelle, eerlijke conflictoplossing.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12454-023-1228-8/MediaObjects/12454_2023_1228_Fig2_HTML.jpg
Intuïtief zullen we al veel van deze principes toepassen. Toch stellen de auteurs dat die toepassing bij de meeste groepen niet geheel bewust plaatsvindt, wat leidt tot botsende waarden, onbegrip en een minder productieve samenwerking. Gerichte begeleiding op de uitwerking van elk principe in de groep (organisatie, team, klas) helpt de samenwerking en productiviteit te verbeteren. Om dat proces te kunnen begeleiden, wordt elk kernontwerpprincipe uitgebreid uitgelegd. Een praktisch instrument hierbij is de matrix vanuit Acceptance and Commitment Training (ACT). Deze matrix kan helpen om in een groep meer vertrouwen, psychologische flexibiliteit en perspectiefname te creëren. De auteurs lichten het gebruik van deze matrix uitgebreid en met verhelderende voorbeelden toe, waarna het bij elk kernontwerpprincipe is toe te passen. Het blijkt een praktisch hulpmiddel voor gesprekken over prosociaal, coöperatief gedrag en geeft inzicht in de waarden en behoeften van zowel de individuele leden als de groep als geheel. Daarnaast biedt de matrix houvast voor een gesprek over innerlijke en gedragsmatige processen die een rol spelen als die waarden en behoeften in het geding komen, wat meer inlevingsvermogen en begrip creëert. Ten slotte helpt de matrix het prosociale gedrag concreet te maken dat nodig is om als groep te handelen volgens de gezamenlijke waarden. Hoewel de samenwerking binnen groepen centraal staat, is er ook aandacht voor het samenwerken tussen groepen. Een mooi voorbeeld vonden de Amerikaanse auteurs het Nederlandse Buurtzorg, waarbij goed afgestemde samenwerking zowel binnen de organisatie als tussen organisaties plaatsvindt, en zelfs met concurrenten. Een aanrader voor iedereen die samenwerking binnen en tussen groepen wil verbeteren. Het programma is toepasbaar in alle denkbare groepen: van bedrijfsleven tot zorg en onderwijs, van professionals tot jongeren: goed theoretisch onderbouwd, maar bovenal helder en praktisch in gebruik. (TW)

Podcast • DPECS Podcast

In de DPECS Podcast delen onderzoekers van de Department of Psychology, Education and Child Science (DPECS dus) van de Erasmus Universiteit de nieuwste inzichten in de psychologie en de pedagogische wetenschappen. Achter de microfoon schoven al eens aan bijzonder hoogleraar Annemiek Harder die zich richt op de succesfactoren van jeugdzorg, Kayla Green, over welzijn en hersenontwikkeling bij jongeren en jongvolwassenen, en Maartje Luijk, onder meer over wat je als ouder nu moet met al die adviezen over opvoeden. (TB)

Museum • Beeld en Geluid in Den Haag

Beeld & Geluid in Den Haag is het museum voor nieuws en journalistiek. Hoe wordt nieuws gemaakt en verspreid; wie bepaalt wat jij te zien krijgt? Wat is de impact als je zelf een verhaal deelt? Naast de (interactieve) tentoonstelling zijn er rondleidingen en workshops voor het onderwijs, zowel PO (groep 6-8), VO als MBO en HBO over zaken als fake news, influencers en satire. Voor kinderen van 8+ is er een speurtocht. (CvG)

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12454-023-1228-8/MediaObjects/12454_2023_1228_Fig3_HTML.jpg

Boek • De kracht van muziek voor kinderen en jongeren met autisme

Aaltje van Zweden, Mathieu Pater, 2022 |Uitgeverij LannooCampus | 127 bladzijden | € 24,99
Muziek is een taal die wij van nature snappen. Muziek brengt emoties teweeg en kan mensen met elkaar verbinden. Uitgangspunt van dit boek is dat muziek de emotionele en cognitieve ontwikkeling stimuleert en daardoor een instrument is om contact te maken met kinderen en jongeren met autisme. Recent wetenschappelijk onderzoek onderstreept dat. Het boek is te gebruiken in de klinische setting, het onderwijs en is interessant voor ouders die willen weten hoe ze met muziek hun kind kunnen stimuleren in zijn ontwikkeling.

Schrijfster Aaltje van Zweeden en haar man, dirigent Jaap van Zweden, hebben een zoon met autisme, Benjamin, inmiddels volwassen. Hij praatte tot zijn zevende jaar niet. Hoe konden zijn ouders met hem communiceren? Muziek bleek de manier, en een boost voor zijn verdere ontwikkeling. Ze deelden hun ervaringen en richtten in 1997 Papageno op, een stichting die zich actief inzet voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren met autisme. Samen met Mathieu Pater, als muziektherapeut verbonden aan Papageno, schreef Aaltje van Zweeden nu dit boek. Ze gaan in op hun eigen ervaringen met het medium muziek, illustreren dat met gevalsbeschrijvingen en bespreken daarnaast diverse werkvormen en technieken. Rutger Jan van der Gaag, René Kahn en Erik Scherder maken de werking van muziek en het brein op een wetenschappelijke manier inzichtelijk.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12454-023-1228-8/MediaObjects/12454_2023_1228_Fig4_HTML.jpg
Muziek kent de elementen klank, ritme, melodie, dynamiek en vorm, stuk voor stuk waardevol om het thema communicatie bespreekbaar te maken. Bij autisme spelen problemen met de sociale interactie en communicatie een belangrijke rol. Onderzoek laat zien dat muziek positieve effecten heeft op communicatievaardigheden en sociale interactie. Via alternatieve kanalen in het brein kan muziek de aandacht, wederkerigheid, beurtgedrag, taalontwikkeling en regulatie helpen verbeteren. Daarnaast is muziek ‘reageren in het moment’, met een magische, verbindende werking.
Je hoeft geen instrument te kunnen bespelen om bezig te zijn met muziek. Aandacht en plezier zijn betere uitgangspunten. In het boek kun je lezen wat muziek is, wat autisme betekent, wat muziektherapie inhoudt en welke wetenschappelijke onderbouwing daarvoor is. Je kunt gebruik maken van enkele downloads met muziekfragmenten. Ook vanuit mijn eigen ervaringen met cliënten weet ik dat niets krachtiger is dan samen iets muzikaals te doen. Daarom sprak dit boek mij zo aan en zeg ik, net als Erik Scherder: “Ga dit lezen en toepassen!” (AE)

Boek • Vakbewaam redeneren in de jeugdhulp

Harrie van Leeuwen en Marca Geeraets 2022 | Uitgeverij Boom | 256 bladzijden | € 32,50

Oud-KAP-columnisten Harrie van Leeuwen en Marca Geeraets hebben hun sporen verdiend in de jeugdhulp én kinder- en jeugdpsychiatrie; ze kennen de spraakverwarring die ontstaat wanneer jeugdhulp en kinderpsychiatrie moeten samenwerken. Wat volgens hen ontbreekt, is een gemeenschappelijke taal waarmee uiteenlopende experts hun vaak stilzwijgend verlopende denkprocessen kunnen beschrijven. Vakbewaam redeneren in de jeugdhulp maakt helder waarom zo’n taal nodig is: het is nu niet ondenkbaar dat twee hulpverleners bij dezelfde casus verschillende diagnosen stellen en dus verschillende behandelingen voorstellen.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12454-023-1228-8/MediaObjects/12454_2023_1228_Fig5_HTML.jpg
Vanaf het begin benadrukken de schrijvers het belang van de erkenning van de specifieke deskundigheid van ouders of opvoeders en jeugdigen. In levendige, korte casusbeschrijvingen laten ze zien hoe de doelen en prioriteiten van cliënten soms verloren gaan in het hulpverleningsproces. Het is een gedegen boek met veel kennis van zaken. Het is de auteurs gelukt om de tools voor vakbekwaam redeneren samen te vatten in direct bruikbare, overzichtelijke schema’s. Die zijn voldoende als praktische handreiking voor de verklarende analyse van problematiek van kinderen en jeugdigen, van problematisch of tekortschietend opvoederschap en van problematisch gezinsfunctioneren.
De hoofdstukken die de soorten bias van hulpverleners beschrijven, vond ik confronterend, maar ook genieten, omdat ik het gevoel kreeg dat mijn hele opgebouwde redeneermachine werd aangescherpt en opgepoetst. Ook gaf het mij kennis van zaken en inzicht in het onbestemde machteloze gevoel dat ik soms heb bij overlegtafels waarin hulpverleners van verschillende instellingen (GGZ en jeugdhulp) en cliënten bij elkaar komen om samen te werken. Ik zie mogelijkheden voor een betere samenwerking door een gezamenlijke, expliciete, gedeelde manier van redeneren. Dit boek levert bovendien argumenten om de routine van respectloos krap geplande multidisciplinaire overleggen met als doel binnen vijftien minuten diagnostiek en behandelplannen vast te leggen opnieuw ter discussie te stellen.
Tijdgebrek wordt vaak als argument gebruikt in de jeugdhulp, maar hoeveel tijdverspilling is er niet wanneer je met een beperkte, maar behapbare deelclassificatie aan de slag gaat alsof het een diagnose zou zijn. Dan volgt behandeling die vervolgens misschien niet of gedeeltelijk werkt, omdat de onderliggende problematiek niet is meegewogen, vaak door gebrek aan overzicht van de relevante feiten in de dynamiek van het gezin in zijn context.
Een goede hulpverlener is iemand die bescheiden is en durft los te laten wat hij meent te weten. Dit boek draagt zeker bij aan die bescheidenheid en biedt tegelijkertijd een heldere structuur voor de samenwerking met anderen. Daarbij moeten vragen en doelen van ouders en kinderen als cliënten in hun context centraal blijven staan. Hoe de rechten en belangen van kinderen en jongeren gewaarborgd worden in de structuur zou nog verder uitgewerkt kunnen worden. (HH)