Zolang jeugdbeschermers als ‘regisseurs’ gedwongen zijn altijd maar voorop te lopen en de leiding te nemen, zal hun handelen tot frustratie leiden. De kunst is juist om te volgen.
Jeugdbescherming is een mooi vak. Zeker als je de wervende teksten voor de talloze vacatures mag geloven. Zinvol en uitdagend! Fijne collega’s! Het verschil maken voor kwetsbare kinderen en gezinnen! Regisseur zijn en je eigen agenda managen! Maar veel nieuwe collega’s vertrekken even snel als ze gekomen zijn. De jeugdbescherming kent een personeelsverloop van ongeveer twintig procent per jaar. De Gecertificeerde Instellingen en Jeugdzorg Nederland wijzen naar factoren zoals een te hoge caseload, bureaucratie, krapte op de arbeidsmarkt, en lange wachtlijsten die het onmogelijk maken bijtijds de juiste hulp in te zetten. Allemaal waar, maar er is meer. Er zit ook een weeffout in de jeugdbescherming, zowel in het systeem als in de inhoud. Volgens mij is dat ook een belangrijke reden waarom veel professionals er teleurgesteld de brui aan geven.
Sinds de invoering van de Jeugdbeschermingswet in 2015 is de jeugdbeschermer geen hulpverlener meer, maar ‘regisseur’. In dat woord zit veel besloten. Ten eerste geeft het een hiërarchie aan. De regisseur bepaalt wat er gebeurt, niet de spelers: dus niet de ouders, het kind, het netwerk of hulpverleners. Dit is een verouderd beeld van de professional die het beter weet. Terwijl we allang weten dat dat niet zo werkt, ook niet in de jeugdbescherming. Ten tweede suggereert het dat er iets te regisseren valt. Maar jeugdbeschermers kunnen geen hulp afdwingen die er niet is. Hun aanvragen krijgen geen voorrang. Andere hulpverleners zijn niet verplicht te doen wat een jeugdbeschermer van hen vraagt. Ouders kunnen niet gedwongen worden hulp voor zichzelf te aanvaarden. Ten derde zegt het iets over de relatie: een goede regisseur moet zijn spelers kennen. Daarvoor heeft hij echter te weinig tijd. En hoe kan je gezinnen regisseren als je hun verhaal niet kent, niet weet wat ze zelf willen veranderen? Ik hoor regelmatig collega’s verzuchten: “Tijd om op de bank te zitten en het verhaal van ouders te horen? Ik moet binnen zes weken een Plan van Aanpak schrijven!” Waarmee ze zeggen: ik heb geen tijd om te luisteren, ik moet meteen wat gaan doen, want ik ben regisseur.
Trekken aan een ezel
Het systeem dwingt jeugdzorgwerkers op een bepaalde manier naar voren, net zoals de brandweer. ‘Neem de leiding!’, ‘Red dat kind!’ Jeugdzorgwerkers moeten zichtbaar leidend zijn: leading from the front noem je dat. Terecht voor de brandweer, maar voor de jeugdbescherming ligt dat veel subtieler. Soms moeten ook wij met gillende sirenes uitrukken. Maar veel vaker moeten wij langdurig met ouders in gesprek over onveiligheid, want een kind uithuisplaatsen doen we liever niet.
Leading from the front leidt tot getrek aan alles wat los en vast zit. Trekken aan ouders om hulp te accepteren, aan hulpverleners om hulp te leveren. Jeugdzorgwerkers zijn kampioen trekken. Maar wat gebeurt er als je gaat trekken? Juist, dan zet de ander de hakken in het zand. Die wil niet bewegen, enkel omdat jij dat zegt. Wat dat betreft zijn mensen net ezels.
Hiermee brengt het systeem een van onze belangrijkste pijlers in gevaar: oplossingsgericht werken. Want oplossingsgericht werken, en het daarop gebaseerde Signs of Safety, gaat uit van het tegenovergestelde paradigma, leading from behind. Dat wil zeggen: wel kaders stellen en aangeven wat er minimaal aanwezig moet zijn aan veiligheid voor een kind, maar ouders en netwerk zoveel mogelijk de regie geven over hoe ze dat willen bereiken. Zodat ze hun eigen oplossingen kunnen vinden. Hoe een goede jeugdzorgwerker dat doet? Door nieuwsgierig te zijn. Niet te veroordelen. Vragen te stellen. Toe te geven dat wij de wijsheid niet in pacht hebben. Door partnerschap aan te gaan. Niet sneller gaan dan ouders kunnen, want trekken heeft immers geen zin.
Mijn organisatie was jaren geleden de eerste GI waarbij iedereen in Signs of Safety getraind was. Daar is helaas weinig van over. De talloze wisselingen, ook aan de top, hebben de methodiek doen verwateren en ons losgeslagen van onze ankers. Er zijn veel goedwillende mensen, maar te weinig dragers van de methodiek. Daardoor zijn we ons partnerschap deels kwijtgeraakt en blijft de kale, wat machteloze regisseur over. Daar wordt niemand blij van. Ik vermoed dat dit voor jeugdbeschermers (mede) een reden is om een andere baan te zoeken.
De allerbeste vorm van ‘regie’ is partnerschap aangaan
Gelukkig zijn er nog steeds fantastische jeugdbeschermers die het durven om als regisseur op hun handen te gaan zitten, leading from behind. Neem Kim, de jeugdbeschermer van Lana, een stevige meid van net zeventien met prachtige dreadlocks. Lana heeft een getraumatiseerd verleden en een moeizame relatie met haar moeder. Ze is gesloten geplaatst geweest, en woont nu weer in een open groep. Lana loopt vaak weg, op zoek naar erkenning en aandacht, die ze vindt bij (seks met) mannen. Maar ze duikt ook altijd weer op. De neiging om Lana opnieuw gesloten te plaatsen is groot. Zo beschermen we haar tenminste tegen die onveilige contacten. Maar dan? Haar veilig, maar ongelukkig opbergen in de gesloten jeugdzorg tot ze achttien is? En haar dan moeten loslaten, waarna ze weer alles gaat doen waarvoor we haar wilden behoeden?
Deze jeugdbeschermer koos voor een andere weg. Gesteund door de fantastische leefgroep van Lana durfde ze het aan haar te volgen en vertrouwen te geven. Wil je me wel vertellen waar je geweest ben en wat er gebeurd is? Wil je me bellen als er iets naars gebeurt? Zullen we bespreken hoe je veilig seks kan hebben en niet zwanger wordt? Stapje voor stapje vergrootte Kim haar partnerschap met Lana. En stapje voor stapje durfde Lana haar te vertrouwen. Niet dat ze nooit meer wegliep, overigens, maar minder vaak en korter. Ze raakte niet zwanger, en wilde zich zelfs aanmelden voor de kapperschool, want iets met haren doen, is haar grote passie.
Ik ben ervan overtuigd dat partnerschap de allerbeste vorm van ‘regie’ is. Leading from behind werkt veel beter dan trekken aan een ezel. Als we weer meer die kant op kunnen bewegen, denk ik dat professionals vanzelf ook weer voor ons zullen kiezen. Want jeugdbescherming is inderdaad een prachtig vak.
Over de auteur
Nic Drion is adviseur bij Expect Jeugd, Expertisecentrum van Partners voor Jeugd en heeft jarenlange ervaring in de jeugdzorg.