Hoe zou het gaan als Gemmetje, hoofdpersoon in een roman van Yvonne Keuls, nú met jeugdzorg te maken zou krijgen? Niet veel beter, vermoedelijk.
‘Ik heb mijn moeder nooit gekend. Dat mocht niet van de jeugdzorg. Ik heb in zeventien kindertehuizen gewoond. Daar ben ik weggestuurd of weggelopen. Tussendoor nog pleeggezinnen, een stuk of acht, met pleegvaders die niet van me af konden blijven, en daar kreeg ik dan de schuld van… Onhandelbaar, dat vinden ze van mij.’ Zo introduceerde Gemmetje zich in 1973 in het pas geopende opvanghuis van Yvonne Keuls. Om haar woorden kracht bij te zetten, smeet ze een paar schoenen naar het hoofd van Keuls. Het was het begin van een lange vriendschap tussen deze geëngageerde schrijfster en die ‘onmogelijke’, humorvolle, kwetsbare overlever Gemmetje, gemangeld en vermalen door de jeugdzorg.
Gemmetje is de hoofdpersoon in Keuls’ laatste roman, Gemmetje Victoria. Keuls, 91 jaar intussen, moest dit boek schrijven, als eerbetoon aan de veel te vroeg overleden Gemmetje, maar ook om het failliet van de jeugdzorg aan te tonen. Want zoals het in de jaren zeventig ging, gaat het nog steeds, is haar stellige overtuiging. Geen echte aandacht voor kinderen en teveel hulpverleners die denken het beter te weten.
Haar boek kwam uit net nu de jeugdzorg na zes jaar decentralisatie hopeloos is vastgedraaid en iedereen overtuigd lijkt dat het anders moet. Staatssecretaris van Ooyen kwam met een beleidsbrief met vijf goede voornemens; een mooi moment om te kijken wat we kunnen leren van Gemmetje. Hoe gaat het met de Gemmetjes van 2022? Of, in woorden van de staatsecretaris, met de kinderen met ‘complexe problematiek’?
Met Gemmetje wist de jeugdzorg zich in de jaren zeventig geen raad. Dat zou nu waarschijnlijk nog steeds zo zijn. Natuurlijk, Gemmetje zou wel weten wie haar moeder was; we beseffen intussen hoe belangrijk dat is voor een kind. En ze had vast minder hitsige pleegvaders en groepsleiders, want er is meer aandacht voor seksuele veiligheid. Hopelijk was ze minder vaak doorgeplaatst. Desalniettemin zou ze nog steeds een route afgelegd hebben van pleeggezin-(nen) via behandelgroep(en) naar gesloten jeugdzorg. Waarom ik dat denk? Omdat het de jeugdzorg te vaak niet lukt er onvoorwaardelijk te zijn voor die kinderen die dat het meest nodig hebben.
Ik kom in mijn werk regelmatig kinderen als Gemmetje tegen die wanhopig vragen of zij er ook mogen zijn, met al hun trauma’s en bijkomend moeilijk gedrag. Of