Eigenlijk zou ik een optimistisch stukje moeten schrijven. De coronapandemie met alle bijbehorende maatregelen lijkt achter ons te liggen, de lente is aangebroken en er ligt weer een mooi nieuw nummer van Kind & Adolescent Praktijk voor je. Positief ben ik helaas niet. Ik zal het uitleggen.
Afgelopen week boog ik mij samen met collega’s over de vierde aanbesteding dit jaar (en er volgen er nog twee binnenkort). Drie afzonderlijke gemeenten die jeugd-GGZ inkopen, twee grote regio’s en de inkoop voor het Landelijke Transitie Arrangement. Zo’n aanbesteding is een gigantische berg werk. Per procedure zijn er algauw zo’n twintig documenten door te spitten. Daar worden gemiddeld door alle aanbieders samen zeker twee- tot driehonderd vragen over gesteld die de gemeenten en regio’s moeten beantwoorden. Die vragen zijn buitengewoon nuttig en noodzakelijk. Immers, er staat een heleboel onzin in die documenten, bijvoorbeeld dat alle diagnostiek-, evaluatie- en eindverslagen van de behandeling in de jeugd-GGZ moeten worden opgestuurd naar de gemeente, omdat ze nou eenmaal betalen.
Nadat alle vragen zijn gesteld en beantwoord, moeten per aanbesteding gemiddeld zo’n zes documenten, overzichten of verklaringen worden aangeleverd. Deels formele documenten, maar ook inhoudelijke. Ik noem maar even: een overzicht van alle in te zetten behandelaren met hun functie en BIG- of SKJ-nummer, een overzicht van alle evidencebased interventies die de aanbieder gaat inzetten of plannen van aanpak over de gewenste transformatie in de betreffende gemeente en hoe je daar als aanbieder bij gaat helpen.
Ik denk bij dit alles steeds vaker: wat zou dit kosten? En vooral: wat schieten we ermee op? Wordt de kwaliteit van de zorg er beter van? Ik weet inmiddels zeker dat het heel veel geld kost en heel veel tijd vraagt, zowel van de gemeenten als van de aanbieders. Volgens mij is dit precies wat Anne Pelzer in haar Frictie schrijft over het jeugdstelsel. Het stelsel is uit balans en de bureaucratie wint het van de inhoud. We ervaren het allemaal in onze dagelijkse praktijk en het gaat ten koste van werkplezier en vitaliteit van professionals en van de vakinhoudelijke ontwikkeling.
Ik hoop dat de artikelen in KAP een beetje tegenwicht kunnen bieden aan deze onbalans. Inhoud vóór bureaucratie!
Over de auteur
Marike Serra, hoofdredacteur van Kind en Adolescent Praktijk, werkt als adviseur bij Accare Kinder- en Jeugdpsychiatrie.