De gesloten jeugdzorg is een ingewikkelde context. Toch zijn er voor traumabehandeling juist kansen: jongeren en behandelaren kunnen elkaar niet ontlopen. Wat is nodig om de behandeling voor de jongere tot een succes te maken? En hoe blijven hulpverleners zelf overeind?
Jongeren in de gesloten jeugdzorg hebben veel afschuwelijke gebeurtenissen meegemaakt. Zo laten Nederlandse studies onder meisjes in de gesloten jeugdzorg zien dat ongeveer 85 procent aangeeft een of meer traumatische gebeurtenissen te hebben meegemaakt (Hamerlynck 2008; Leenarts et al. 2013). Het is van essentieel belang om klachten die gerelateerd zijn aan onverwerkte traumatische herinneringen te behandelen. Dat kan jongeren meer leed besparen en scheelt de maatschappij geld.
Hoewel de gesloten jeugdzorg steeds vaker denkt aan traumabehandeling, wordt deze relatief weinig ingezet. Idealiter wil je effectieve traumabehandeling aanbieden in een geïntegreerd behandelaanbod. Echter, in de gesloten jeugdzorg, ook wel JeugdzorgPlus genoemd, komen jongeren met ernstige problematiek terecht als men het echt niet meer weet: samenwerking en integratie van interventies komt lastiger tot stand door crisisgevoeligheid, teamdynamiek en hoog personeelsverloop in deze setting. Hulpverleners aarzelen hierdoor om traumabehandeling in te zetten, of deze komt door organisatorische en praktische hobbels eenvoudigweg niet van de grond. Met als gevolg dat deze jongeren, na alles wat zij in hun leven hebben doorstaan, vaak nog steeds niet de zorg krijgen die ze nodig hebben.
Hoe zorg je ervoor dat de traumabehandeling toch kan plaatsvinden, ondanks ingewikkeldheden die de geslotenheid met zich meebrengt? En hoe creëer je een context waarin de jongere én de therapeut de behandeling aan-durven? In dit artikel proberen we antwoord te geven op die vragen, gebaseerd op onze ervaringen in De Koppeling, een instelling voor gesloten jeugdzorg in Amsterdam.
Jongeren in De Koppeling vertonen veelal delinquent, gewelddadig en ander problematisch gedrag. Regelmatig is ook sprake van ernstige gezinsproblemen en andere problemen, zoals een verstandelijke beperking en/of een psychiatrische stoornis. De jongeren zijn geconfronteerd met ingrijpende gebeurtenissen zoals mishandeling, misbruik, pesterijen, uithuisplaatsingen en overplaatsingen. Zij voelen zich vaak ontheemd en onthecht, vinden het moeilijk om over hun gevoelens te praten en hebben weinig vertrouwen in anderen. Deze combinatie maakt het lastig voor jongeren om traumabehandeling aan te gaan. Toch is dit mogelijk. Een aantal factoren is hiervoor van belang en te realiseren binnen de geslotenheid. Allereerst de werkrelatie met de therapeut. Daarin gaat het erom dat de jongere zich geborgen weet; zorg en aandacht ervaart die toegesneden is op zijn behoefte (Van der Harten en Van Rijn 2008). Daarnaast is het bij deze jongeren extra belangrijk te voldoen aan de drie psychologische basisbehoeften volgens de zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci (2017) namelijk: verbondenheid, competentie en autonomie.
Gebruik geslotenheid om
Premium
Wil je dit artikel lezen?
Al abonnee? Log dan in