Bij extreme verlegenheid wordt ook gesproken van disfunctionele of atypische verlegenheid. Mensen die extreem verlegen zijn worden sociaal buitengesloten, ze lopen risico op mentale aandoeningen en hebben moeite met het aanknopen van vriendschappen en relaties. Ook hebben ze een hoger riscico op lichamelijke ziektes, zoals cardiovasculaire aandoeningen.
De bestaande behandelingen zijn maar gedeeltelijk effectief, waarschijnlijk omdat we verlegenheid pas behandelen als mensen al in de pubertijd zijn, of volwassen, wanneer het probleem als te ernstig is. Uit onderzoek blijkt dat zelfs baby’s al verlegen lachen, en dat problemen met extreme verlegenheid al rond het tweede levensjaar ontstaan. In van de deelstudies wordt onderzocht of atypische verlegenheid al in de vroege kinderjaren zorgt voor sociale uitsluiting.
Nikolic heeft als theorie dat atypische verlegenheid tot een stoornis kan leiden omdat het kinderen verhindert om met anderen om te gaan. Zij denkt ook dat ouders een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van de verlegenheid van kinderen, en dat dat al op zeer jonge leeftijd gebeurt.
Ze gaat door middel van experimenteel onderzoek vastleggen wat de interactie tussen ouders en kinderen is. En kijken of bepaalde manieren van reageren op kinderen verlegenheidsreacties uitlokken of versterken. Vervolgens gaat ze proberen te achterhalen wanneer precies atypische verlegenheid ontstaat. Ze wil beginnen met het volgen van ouders en kinderen, als het kind 6 maanden is, vervolgens als het kind 1 jaar is en als het 2 jaar is.
Doel is om te kijken hoe en wanneer atypische verlegenheid ontstaat, onder welke omstandigheden en welke kinderen het risico loopen om atypische verlegenheid te ontwikkelen. Vervolgens kunnen de oorzaken aangepakt worden en voorkomen worden dat het kind klachten ontwikkelt.
Bron: UvA
Gerelateerde informatie
- Persoonlijkheidsdiagnostiek in de klinische praktijk W.M. Snellen
- Handboek sociaal-emotionele vaardigheden – Basisvaardigheden van jeugdigen om gedrags- en leerproblemen te voorkomen en te verminderen Evert Scholte, Jan van der Ploeg
- Inleiding tot de gedragstherapie Dirk Hermans
- Cognitieve therapie bij sociale angst Marisol Voncken
- Eenzaamheid bij jeugdigen Jan van der Ploeg
- Omgaan met bloosangst Corine Dijk, Arnold van Emmerik, Peter de Jong
Artikel Kind en Adolescent nr. 3/2020 | Zelfbewuste emoties in de kindertijd, Dr. Milica Nikolic, Dr. Eddie Brummelman