Om psychosociale problemen goed te kunnen signaleren met behulp van de SDQ is het belangrijk dat SDQ-scores een goed beeld geven van (de mate van) psychosociale problemen onder jongeren die problemen ervaren, zonder jongeren onnodig onder de aandacht van zorgprofessionals te brengen. Met andere woorden, het is belangrijk dat de vragenlijst valide is in de contexten waarin de vragenlijst wordt gebruikt. Twee contexten waarin de SDQ veel wordt gebruikt zijn de screeningscontext (algemene populatie) en de klinische context. In de algemene populatie ligt de focus primair op het signaleren van problemen. In de klinische context is het doel een idee te krijgen welke type problematiek er speelt. In beide contexten wordt de SDQ gebruikt voor jongeren tot en met zeventien jaar, maar de vragenlijst was in Nederland alleen gevalideerd voor drie- tot en met veertienjarigen. Deze informatie is waardevol, maar onvoldoende om het gebruik van de SDQ als signaleringsinstrument onder twaalf- tot en met zeventienjarigen te rechtvaardigen. Daarom hebben we in een driejarig onderzoeksproject onderzocht hoe bruikbaar de SDQ-zelfrapportageversie en de SDQ-ouderversie zijn om psychosociale problemen onder deze leeftijdsgroep te signaleren. En of deze SDQ-versies geschikt zijn voor jongeren in het praktijkonderwijs en de meer praktische leerwegen van het vmbo (leerwegondersteunend, basis/kader) die mogelijk wat minder taalvaardig zijn dan andere jongeren. Zie box 1.
SDQ bruikbaar voor jongeren tot achttien jaar
Scores nog beter benutten met 'SDQ-profiel | Om psychosociale problemen te signaleren gebruikt de jeugdgezondheidszorg vaak de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ). Maar is deze wel geschikt voor jongeren van twaalf tot en met zeventien jaar, en ook als die praktijkonderwijs volgen? Onderzoek toont zien dat de SDQ bruikbaar is, vooral de ouderversie.
Psychosociale problemen signaleren is een basistaak van de jeugdgezondheidszorg (JGZ). Vaak wordt daarvoor gebruikgemaakt van de Strenghts and Difficulties Questionnaire (SDQ) (Van Widenfelt e.a., 2003). De SDQ onderscheidt zich van andere vragenlijsten doordat hij relatief kort is en zowel vragen bevat over positieve gedragingen (‘Houdt rekening met gevoelens van anderen’) als over probleemgedrag (‘Vecht vaak met andere kinderen of pest ze’). De SDQ is ontworpen om vijf dimensies van psychosociaal gedrag te meten. Vier daarvan zijn gericht op probleemgedrag: emotionele problemen, gedragsproblemen, hyperactiviteit of aandachtstekort en problemen met leeftijdgenoten. De vijfde dimensie richt zich op positieve gedragingen: prosociaal gedrag. Daarnaast bevat de SDQ vragen waarmee de duur, de ernst en de impact van eventuele psychosociale problemen op het dagelijks functioneren in kaart worden gebracht.
De foto bij dit artikel is illustratief. De afgebeelde persoon is niet dezelfde als die in het artikel.
Foto: Aleid Denier van der Gon
Zelfrapportage-versie werkt iets beter bij meisjes dan bij jongens
Voor de JGZ is het van belang om te weten of de SDQ de beoogde dimensies van