Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Boze jongens

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12454-020-0110-1/MediaObjects/12454_2020_110_Fig1_HTML.jpg
Marike Serra, hoofdredacteur van Kind en Adolescent Praktijk, werkt als adviseur bij Accare Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Foto: Aleid Denier van der Gon

Onlangs keek ik naar de film Rotjochies van regisseur Maasja Ooms (u weet wel, zij maakte ook de film Alicia). Rotjochies is een documentaire over jongens (en trouwens ook meisjes) die niet deugen. Pubers met ernstige gedragsproblemen die vaak niet meer thuis kunnen wonen, niet meer naar school gaan of in contact zijn gekomen met de politie. Geen lieverdjes dus. We zien vijf jongeren die als een soort ‘laatste kans’ naar Frankrijk vertrekken om daar samen met Petra, een betrokken en moedige hulpverleenster, op haar boerderij te wonen en te werken. En dat valt niet mee. De jongens hebben conflicten met elkaar, zijn agressief, liegen en bedreigen elkaar.

De film laat ook een heel andere kant zien van deze jongeren zien. Een van hen, Mitchel, leren we beter kennen. We zien Mitchel in gesprek met Petra en met zijn vader, en krijgen een beeld van wat hij heeft meegemaakt. Daar word je niet vrolijk van. Mitchel is uit huis geplaatst en een paar jaar later is zijn moeder overleden. Mitchel hield erg van haar en voelt zich schuldig over het feit dat hij niet voor haar heeft kunnen zorgen. Nu heeft hij alleen zijn vader nog en die heeft er weinig vertrouwen in dat Mitchel weer bij hem zal kunnen wonen. Want Mitchel is boos en dat heeft hij niet onder controle.

De film toont hoe deze jongens het contact en het vertrouwen kwijt zijn geraakt in de mensen die voor hen belangrijk zijn. Hoeveel moeite ze hebben om woorden te geven aan hun boosheid en hoeveel verdriet en frustratie daar eigenlijk achter ligt. Dat raakte me. Maar het gaf me ook het gevoel: wat valt hier nu nog te redden? Zijn we niet al veel te laat?

Dat brengt me bij het artikel van Rena Eenshuistra en haar collega’s. Ze deden onderzoek naar de bruikbaarheid van de Beslisboom ‘Ernstige Gedragsstoornissen’. Deze beslisboom maakt deel uit van de gelijknamige Jeugdhulprichtlijn en helpt professionals in het voorveld (dus bijvoorbeeld in wijkteams) om de ernst van gedragsproblemen beter in te schatten. De bijbehorende gesprekskaarten helpen om, passend bij de leeftijd, de juiste vragen te stellen en het gesprek aan te gaan met ouders. Hun onderzoek, waar ook ouders aan deelnamen, liet zien dat wanneer professionals de beslisboom gebruiken, ze sneller komen tot een advies over behandeling. Dat is plezierig en goed voor ouders die bij gedragsproblemen graag snel hulp willen. Maar zeker ook voor hun kinderen. Want hoe langer de gedragsproblemen voortduren, hoe groter de kans dat de relatie met ouders, leeftijdgenoten en andere belangrijke anderen verslechtert.

Snelle en passende hulp kan bijdragen aan een beter perspectief voor jongeren met ernstige gedragsproblemen, maar ook vertrouwen is een belangrijke sleutel. Nic Drion schrijft daarover in Uit & Thuis. Hij constateert dat jeugdhulpverleners te vaak werken vanuit wantrouwen naar ouders. Met goede intenties en de bedoeling om kinderen te beschermen. Maar met gevolg dat er boosheid en conflicten ontstaan. Met ouders die het beste willen voor hun kinderen en met kinderen die loyaal blijven aan hun ouders.

Zijn verhaal lijkt me zeker ook van toepassing op de jongeren (en hun ouders) in de film. Hebben deze jongens nog vertrouwen in de wereld om hen heen? Hebben we ze dat vertrouwen gegeven? Hebben we goed geluisterd naar wat ze is overkomen? Geloofden we eigenlijk in hun goede intenties? En hebben we deze jongeren en hun ouders op tijd geholpen hun onderlinge relatie te verbeteren, hun gedrag te veranderen? De film Rotjochies drukt ons in ieder geval met de neus op de feiten. Wat Petra nu doet, deze jongeren vertrouwen geven, luisteren en ze helpen ontdekken welk verdriet er schuilgaat achter hun boze en harde buitenkant, had al veel eerder moeten gebeuren.

Lees meer in Kind en Adolescent Praktijk, nr. 1/2020 >