Best verwarrend: Nederland kent scholen voor speciaal onderwijs (so) en scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo). Over het verschil én een experiment waarbij de twee samengaan, praten we met Margreet Schans en Elsa Zemering. Beiden werken op de combinatieschool S(B)O De Delta/Prof. W.J. Bladergroenschool in Appingedam.
Eerst maar even de verwarring wegnemen. Speciaal onderwijs wordt namelijk wel eens begrepen als overkoepelende term voor ál het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben; scholen voor speciaal basisonderwijs zijn in die opvatting dan de scholen die de leerlingen in de basisschoolleeftijd bedienen. Speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs verwijzen echter naar verschillende typen scholen. Speciaal onderwijsscholen (hierna so-scholen) zijn ‘echte’ speciale scholen voor leerlingen in de basisschoolleeftijd (in tegenstelling tot scholen voor leerlingen vanaf twaalf jaar: het voortgezet speciaal onderwijs, vso). Scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo) behoren wettelijk tot het regulier onderwijs. We praten erover met Margreet Schans, teamleider van sbo De Delta/so Prof. W.J. Bladergroenschool in Appingedam, en Elsa Zemering, leerkracht op deze school.
Leerkracht moet goed kunnen schakelen
Wat betekent dat verschil tussen so en sbo in de praktijk?
Elsa: Speciaal onderwijs is voor kinderen bij wie gedragsproblemen centraal staan of voor kinderen met een verstandelijke beperking of ernstige leerproblemen. De kinderen met gedragsproblemen gaan naar een so cluster 4-school en kinderen met een verstandelijke beperking naar een so cluster 3-school1. De cluster 3-school is eigenlijk de oude zmlk-school, school voor zeer moeilijk lerende kinderen. SBO is wat vroeger de mlk- en lomscholen waren: scholen voor moeilijk lerende kinderen en scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Kinderen die het op de reguliere basisschool niet redden op het gebied van leren, krijgen op de sbo-school meer aandacht en tijd, en meer ruimte en structuur. Je ziet bij sbo-leerlingen trouwens ook wel gedragsproblemen, maar die staan niet op de voorgrond; ze kunnen voortkomen uit de leerproblemen, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn.
Margreet: Bij sbo-leerlingen wordt ook gekeken naar ontwikkelingsmogelijkheden en daar wordt dan de lesstof op aangepast.
Duidelijk. Maar hier bij jullie op school is iets anders aan de hand.
Margreet: Wij bieden aan heel verschillende leerlingen onderwijs aan. Nu doen andere speciale scholen dat natuurlijk ook, maar wij zijn bijzonder, omdat we onderwijs bieden aan sbo-leerlingen, cluster 3-leerlingen én cluster 4-leerlingen. Terwijl ik dit zeg, moet ik meteen toevoegen dat we eigenlijk helemaal niet meer willen praten over sbo,