‘Always look on the bright side of life’,of: ‘Het glas is niet half leeg maar half vol.’ De meeste mensen zullen het erover eens zijn dat een positieve bril kan helpen bij het omgaan met kleine en grotere stressoren, zoals examens, afwijzing, ziekte et cetera. Voor heel wat jongeren blijkt het echter moeilijk om op een positieve manier naar het leven te kijken. Deze jongeren kampen vaak met angst- of depressieve klachten of stoornissen, of hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen hiervan. Tegelijkertijd staan jongeren ook bekend om hun flexibiliteit en hun snelle leervermogen, waardoor ze mogelijk extra gebaat zijn bij interventies. Dat was aanleiding voor ons onderzoeksproject aan de Universiteit van Amsterdam (De Voogd, 2016). Kunnen we jongeren leren om de wereld door een positieve bril te bekijken, nog voordat zij klachten ontwikkelen, vroegen we ons af. En kunnen we hen emotioneel weerbaarder maken met een laagdrempelige interventie, zoals een online cognitieve training?
COGNITIEVE PROCESSEN BIJ ANGST EN DEPRESSIE
Angst- en depressieve stoornissen zijn veel voorkomende psychische problemen en kunnen een langdurig negatief effect hebben op het sociale en academische functioneren en de fysieke en mentale gezondheid. Jongeren zijn extra kwetsbaar voor het ontwikkelen van deze stoornissen, mogelijk vanwege de grote sociaal-emotionele en fysieke veranderingen in deze leeftijdsfase. Ook een ongelijke ontwikkeling van verschillende hersengebieden lijkt een rol te spelen: emotionele ervaringen worden intenser, terwijl de capaciteit om gedachten en gevoelens te controleren nog niet volledig is ontwikkeld. Anderzijds zijn jongeren, zoals gezegd, flexibel en leren ze snel. Gezien deze combinatie van verhoogde kwetsbaarheid én flexibiliteit lijkt de adolescentie een optimale periode voor preventie en vroege interventie bij angst- en depressieve klachten. De recente decentralisaties en bezuinigingen in de geestelijke gezondheidszorg en de jeugdzorg in het bijzonder, versterken ook het belang van vroegtijdige en kortdurende interventies, zeker gezien de hoge ziektelast die met angst- en depressieve stoornissen gepaard gaat.
Traditionele interventies, zoals cognitieve gedragstherapie, hebben weliswaar effect (Corrieri e.a., 2014), maar veel jongeren profiteren hier niet voldoende van. Ook zoeken veel jongeren überhaupt geen hulp, bijvoorbeeld door logistieke of financiële beperkingen, of uit angst voor stigmatisering. Daarnaast is het de vraag in hoeverre deze interventies tot een langdurige verandering kunnen leiden van zogenaamde impliciete cognitieve processen, die een belangrijke rol spelen bij angst en depressie (de Jong, 2016).
Box 1: Trainingstaken1
CBM-A |
De dot-probe training is de meest |