Film • Inside Out 2 | Boek • Iedereen kan het verschil maken | Expositie • Slaap! | Streaming • Tbs: aan de andere kant | Boek • Generatie angststoornis, wat sociale media met onze kinderen doen | Boek • Mentaliseren in de psychotherapie
Film • Inside Out 2 • via Pathé Thuis
Voor wie hem gemist heeft, is de kerstvakantie misschien hét moment: Inside Out 2, de langverwachte opvolger van Inside Out, in het Nederlands beschikbaar als Binnenstebuiten. Deel twee is minstens zo vermakelijk als het eerste. Het meisje Riley komt in de puberteit. Emoties uit het eerste deel, zoals Joy en Sadness, worden in deze fase nogal bruut aan de kant geschoven door Anxiety (Onzekerheid), Envy (Jaloezie) en Ennui (Verveling); ook weer fantastische ‘personages’. Deze prachtig gemaakte, grappige en ontroerende animatiefilm zit vol wijze lessen. We krijgen zelfs een kijkje in het hoofd van Rileys ouders (moeder is duidelijk meer in paniek dan vader). Aanrader voor alle generaties.
Boek • Iedereen kan het verschil maken
Leony Coppens, 2024 | Uitgeverij Ten Have | 240 pagina’s | €22,99
Hoe maak je het verschil voor een kind dat veel heeft meegemaakt? In Iedereen kan het verschil maken geeft Leony Coppens een inspirerend antwoord. Coppens verweeft interviews met twaalf personen die zijn opgegroeid in een omgeving met verschillende vormen van onveiligheid, kindermishandeling en seksueel misbruik, met theoretische pijlers. Elk interview focust op de manier waarop veerkracht hen heeft geholpen om met trauma’s om te gaan.
Coppens schrijft over de kleine gebeurtenissen die een groot verschil kunnen maken voor kinderen die zich in een onveilige thuissituatie bevinden. Zoals een leerkracht die zijn vertrouwen in hen uitspreekt, opgenomen worden in een vriendengroep, erkenning krijgen voor iets wat je gedaan hebt, mensen die je gedrag niet veroordelen. Dat maakt ons bewust van de taak die we allemaal hebben, of we nu de ouder, leerkracht, mentor, jeugdprofessional of buurvrouw zijn.
Een mooi voorbeeld is het verhaal van Kevin, dat laat zien hoe voetbal zorgde voor afleiding en het ontwikkelen van zijn talenten. Zijn natuurkundeleraar, bij wie de deur altijd openstond, zorgde ervoor dat Kevin zich altijd welkom voelde door te zeggen: ‘Ga even zitten, dan kom ik zo bij je.’ Andere leerkrachten droegen bij door Kevin de keuze te geven op een rustige plek met de lesstof aan de slag te gaan.
Het laatste hoofdstuk beschrijft de vier pijlers van veerkracht: 1) sociale steun, vooral relaties met ondersteunende volwassenen, 2) een gevoel van controle en geloof in eigen kunnen, 3) zelfregulatie- en copingvaardigheden, 4) bronnen van geloof, culturele tradities, hoop en vergeving.
Wat ik sterk vind aan dit boek is dat het niet alleen de problemen blootlegt, maar ook oplossingen biedt. Iedereen die met kinderen werkt, krijgt waardevolle inzichten in hoe je trauma bij kinderen herkent én wat je kunt doen om veerkracht te versterken. Je kunt trauma bijvoorbeeld herkennen aan de verhoogde alertheid van kinderen, kinderen die altijd vrolijk lijken, die gepest worden of achterblijven in motorische ontwikkeling. De kracht van het boek zit hem in de praktijkvoorbeelden die laten zien dat veerkracht geen abstract concept is, maar iets wat we in ons dagelijks leven allemaal kunnen bevorderen bij kinderen.
Iedereen kan het verschil maken is een oproep tot bewustzijn; om te zien, te luisteren en er echt te zijn voor kinderen die het nodig hebben. Voor iedereen die met kinderen werkt, is dit boek een absolute aanrader. (Margreet Timmer)
Expositie • Slaap! • museum Kunsthalkade, Amersfoort
De familietentoonstelling Slaap! in museum Kunsthalkade in Amersfoort beziet slaap en droom door de ogen van beeldend kunstenaars en ontwerpers. Doorloop de vier slaapfasen of maak de omweg via Slaap/Waak, want lang niet iedereen heeft een ideale slaapcyclus. Stress en angst leiden vaak tot slapeloosheid en slaapproblemen. Maak desgewenst een tweede rondgang, tot je hopelijk verkwikt de tentoonstelling verlaat.
Streaming • Tbs: aan de andere kant • via NPO Start
Documentairemaker Jessica Villerius (bekend van indrukwekkende series als De kinderen van Ruinerwold en Verward) kreeg toestemming om bijna drie jaar in tbs-kliniek De Rooyse Wissel te filmen. Ze geeft patiënten een podium en laat alle facetten van hun behandeling zien. De serie gaat in op vooroordelen van de omgeving en toont hoe de patiënten en hun verzorgers hiermee omgaan.
Boek • Generatie angststoornis, wat sociale media met onze kinderen doen
Jonathan Haidt, 2024 | Ten have | 416 pagina’s | € 24,99
Met name ‘Gen Z’ (kinderen geboren na 1995) besteedt steeds meer tijd en energie aan de ontwikkeling van haar digitale persoonlijkheid; ten koste van de cognitieve, sociaal-emotionele ontwikkeling. Deze ingrijpende verandering wordt Great Rewiring Childhood genoemd. Parallel hieraan stijgt de ‘monitoring’ door ouders, en nemen mogelijkheden om buiten te spelen af. Ouders zijn bang zodra hun kind zich buiten hun gezichtsveld begeeft, terwijl kinderen al vanaf hun zesde jaar zonder bescherming op internet ronddolen.
De laatste jaren komen er steeds meer fysieke, ‘vrije locaties’ waar kinderen en jongeren kunnen bouwen, ravotten, fikkie steken en ‘hangen’ zonder overprotectieve volwassenen. Haidt heeft veel (grote) woorden nodig om de lezer ervan te doordringen dat kinderen ‘ruimte’ nodig hebben. Een belangrijke psychologische ontwikkelingstaak voor (jonge) kinderen is uiteindelijk individuatie en separatie; vanuit veiligheid en vertrouwen leren op eigen benen te staan.
Meisjes en jonge vrouwen zijn extra gevoelig voor de communicatie op socialemediaplatforms. Adolescenten zijn bijzonder kwetsbaar voor onzekerheid, ze vinden het belangrijk hoe ze eruit zien en realiseren zich dat deze presentatie, hun uiterlijk, een eerste fundamentele indruk geeft aan de omgeving (peers). Instagram, TikTok en Reddit zijn podia voor jonge vrouwen om zich aan te laven. Veel (psychische) gezondheidsonderwerpen worden uitgewisseld, en er lijkt sprake van een zekere besmettelijkheid of gevoeligheid voor problemen en psychiatrische stoornissen. Haidts wetenschappelijke onderbouwing rammelt regelmatig. Hij gaat soms kort door de bocht in zijn missie om de urgentie van deze verslaving kenbaar te maken.
Voor jongens en jonge mannen is het internet ook zeer aanlokkelijk. Zo geeft het gemakkelijk toegang tot pornografie, wat een vervormde weergave van seksualiteit en intimiteit kan geven. Belangrijke opdracht voor ouders om pornografie-kijken te reguleren en hierover het gesprek aan te gaan. Daarnaast werken verslavende videogames afhankelijkheid en eenzaamheid in de hand.
De personalisatie van sociale media (via algoritmes) geeft macht en invloed op denken en doen van gebruikers. Door de oproep meer te reguleren via wetgeving (Instagram vanaf 13 jaar; identificatie!) geeft de technogische voorhoede zélf een signaal om voorzichtig om te gaan met de jonge(re) internetgebruiker. ‘Telefoonvrij onderwijs’ leidt tot een opvallende toename van concentratie en prestatie; vrij spel en langere pauzes worden aangemoedigd. Ouders worden aangespoord schermtijd te begrenzen, zelf het goede voorbeeld te geven of met kinderen mee te kijken en plezier te beleven aan ‘samen schermen’.
Haidt schreef een lezenswaardig boek, al is het belangrijk kritisch te blijven en niet mee te gaan in de ‘morele paniek’ (aldus Trimbos Instituut). Hij waarschuwt op overtuigende wijze voor het gevaar van intensief schermgebruik. Maar de toename van mentale gezondheidsproblemen kan niet eenduidig worden toegeschreven aan het gebruik van smartphones en sociale media. Kwetsbare jongeren vinden er juist hun toevlucht in contact met leeftijdsgenoten en de buitenwereld.
(Clarisse van Gorkom).
Boek • Mentaliseren in de psychotherapie – Een gids voor therapeuten
Carla Sharp en Dickon Bevington, 2024 | Uitgeverij Nieuwezijds | 240 pagina’s | €39,99
Mentalisation based therapy (MBT) wordt op steeds meer plekken in de ggz aangeboden, maar voor menig ggz-professional blijft mentaliseren een lastig begrip. Waarin onderscheidt het zich nu precies van verwante begrippen zoals theory of mind of empathie? Wat zijn mentaliserende interventies? Hoe weet je als therapeut of je cliënt aan het mentaliseren is, of dat deze daar ongemerkt mee is gestopt? Op deze, en nog veel meer vragen, geven klinisch psycholoog Carla Sharp en kinderpsychiater Dickon Bevington antwoord in hun recent verschenen boek Mentaliseren in de psychotherapie.
Sharp en Bevington omschrijven mentaliseren als het vermogen om het eigen gedrag en dat van anderen te zien als voortkomend uit gevoelens, wensen en intenties. Dit vermogen begint zich te ontwikkelen bij baby’s van zes maanden en is voltooid zodra een adolescent een eigen identiteit heeft gevormd. Voor een goed ontwikkeld mentalisatievermogen is een veilige gehechtheidsrelatie met de primaire verzorger(s) van belang. Iemand met een onveilige gehechtheidsstijl zal sneller dan gemiddeld zijn vermogen tot mentaliseren verliezen en dan bijvoorbeeld zijn eigen gedachten als de waarheid gaan beschouwen. Een slecht ontwikkeld mentalisatievermogen geldt als een transdiagnostische factor die het risico op verschillende vormen van psychopathologie verhoogt, in het bijzonder op de borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS). Speciaal voor deze stoornis werd dan ook begin jaren negentig de mentalisation based therapy (MBT) ontwikkeld.
BPS staat te boek als een lastig te behandelen stoornis, maar Sharp en Bevington zijn opmerkelijk optimistisch. Ze beschouwen ineffectief mentaliseren als een deels genetisch bepaald tekort dat is ontstaan in een ongunstige omgeving, en dat in een gunstige (therapeutische) omgeving kan worden opgeheven. En terwijl veel therapeuten huiverig zijn om bij adolescenten een persoonlijkheidsstoornis vast te stellen, vinden Sharp en Bevington dat je op die manier juist het stigma vergroot. In prettige bewoordingen stellen zij de diagnose BPS dus wèl: ‘Persoonlijkheidsstoornissen verwijzen naar problemen in hoe je met jezelf en je relaties omgaat. … Dit is precies het juiste moment om in te grijpen, omdat je persoonlijkheid nog heel plooibaar is.’
Met hun boek hebben Sharp en Bevington een duidelijke missie: ggz-professionals, ongeacht hun oriëntatie, vertrouwd maken met de mentaliserende houding, een houding die zich kenmerkt door niet-weten. Wie een mentaliserende houding aanneemt, vertraagt het gesprek en neemt de tijd om te onderzoeken welke redenen of motieven er achter gedrag kunnen zitten. Hierdoor verbetert niet alleen de kwaliteit van de therapeutische relatie, maar van relaties in het algemeen. Sharp en Bevington moedigen hun lezers dan ook aan hun ‘mentalisatiespieren’ zoveel mogelijk te oefenen, niet alleen met hun cliënten, maar ook met hun kinderen, partner of vrienden.
Mentaliseren in de psychotherapie geeft een inzichtelijk kijkje in de spreekkamer van de MBT-therapeut. Met voorbeelden uit zowel het dagelijks leven als de klinische praktijk weten Sharp en Bevington een lastig begrip duidelijk uit te leggen, al is het taalgebruik behoorlijk academisch. Hun missie is geslaagd. Wie het boek uitheeft, is nog geen volleerd MBT-therapeut, maar kan wel direct aan de slag met het trainen van zijn mentalisatiespieren.
(Annemarie de Leng)