Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Stoelendans

Helmi was duidelijk in haar doodswens, de deur naar behandeling leek dicht. Totdat ze zelf op de stoel van de behandelaar mocht zitten.
stoel
Intake-gesprekken hebben een eigen dynamiek. Een jongere wordt samen met zijn of haar ouders uitgenodigd voorafgaand aan een mogelijke klinische behandeling. Het kan goed zijn dat ouders en jongere daar ieder een eigen idee over hebben. Dat was het geval bij Helmi. ‘Ik ben Helmi en ik heb geen behandeling nodig, ik wil alleen maar dood.’
Helmi’s ouders draaiden nerveus op hun stoel. Ze zwegen, met in hun ogen de hoop dat wij er een andere draai aan zouden geven. Die bleef uit. We richtten onze aandacht op hen met een vraag over de opmerking van hun dochter. ‘Dit zegt ze altijd,’ gaf haar vader aan. ‘We weten niet goed hoe verder.’
‘Dat is niet zo moeilijk,’ vervolgde Helmi, ‘er hoeft niets, want ik wil niet meer leven’. We vroegen door op haar doodswens, maar in plaats van te antwoorden, knikte ze naar haar ouders en keek hen vragend aan. Inmiddels voelden niet alleen haar ouders veel ongemak, als ‘deskundigen’ zaten we met onze mond vol tanden.
Toch maakte Helmi me nieuwsgierig. De vraag die in me opkwam leek weinig passend en droeg een risico met zich mee. De deur leek echter niet verder in het slot te kunnen, dus ik probeerde het. ‘Je bent vrij duidelijk in je boodschap, je wilt dood,’ zei ik. ‘Tegelijkertijd zie ik je ouders ongemakkelijk worden. Stel dat je wens om niet meer te willen leven achter je ligt, misschien klinkt dit vreemd, is er dan iets wat je daarna zou willen doen, als je je over deze wens niet meer druk hoeft te maken?’
Even was het stil en ik meende een kleine glimlach om haar mond te zien. Ze zou deze vraag belachelijk kunnen vinden. ‘Ja hoor, dat weet ik wel. Ik zou graag een opleiding pedagogische hulpverlening willen doen en met jongeren werken.’ ‘Dan heb jij mogelijk goede ideeën over wat jij een jongere in jouw situatie zou vragen,’ zei ik. Helmi dacht van wel.
‘Is het een idee,’ opperde ik, ‘om van rol te wisselen en jij op mijn stoel komt zitten? Dan ben ik jou en stel jij míj vragen. Uiteraard ken ik je nog maar net, dus zou ik graag willen dat jouw ouders me helpen die vragen te beantwoorden.’ Zonder enige aarzeling stond Helmi op en liep naar me toe. Ik maakte dat ik uit mijn stoel kwam en nam plaats tussen haar ouders.
Zo begon ons eerste gesprek opnieuw. Mijn voorstel om van stoel te ruilen bood ruimte in het gesprek. Het veranderen van positie maakte duidelijk dat me verplaatsen in de ander een letterlijk verplaatsen kan en mag zijn. Voor mij is met hulp van dit gezin de ‘stoelendans’ geboren. En als Helmi’s ouders tijdens dit gesprek twijfelden aan de juistheid van hun verhaal over hun dochter, dan vroegen ze haar om raad.