Hoe moeten ouders reageren op afwijkend eetgedrag van hun kinderen? Die vraag beantwoordt klinisch psycholoog An Vandeputte in haar recent verschenen boek Ben ik te dik, mama?. Als coördinator van het Vlaams kenniscentrum voor eet- en gewichtsproblemen weet Vandeputte als geen ander hoe belangrijk structuur rond de maaltijd is.
Ongeveer een op de vijf jongeren in Nederland en Vlaanderen heeft obesitas, een eetstoornis of loopt het risico om er een te ontwikkelen. Dat percentage neemt toe. Hoe verklaar je die groei?
‘Ik zie een eetprobleem bij jongeren vooral als een signaal dat er meer aan de hand is. Het heeft te maken met alles wat er tumultueus in het lichaam van tieners bezig is. Een eetstoornis gaat wat mij betreft dan ook niet in de eerste plaats over eten, maar meer over bang opgroeien en vastlopen in dat groeitraject. Dat dat bij jongeren nu meer dan vroeger voor problemen zorgt, is enerzijds het gevolg van de mede door de invloed van de sociale media toegenomen overwaardering van zaken als uiterlijk, gewicht en lichaamsvormen. Jongeren die zich daar onzeker over voelen, zoeken naar iets dat hun een gevoel van controle geeft en denken dat vaak te vinden in weinig of selectief eten. Anderzijds is er de verleiding in de omgeving, de snackbar vlak naast de school en soms zelfs de kantine in school. En ja, de hersenontwikkeling van jongeren is zodanig dat ze nog niet gewapend zijn om die verleidingen te kunnen weerstaan. Als ze iets zien, chipjes, wafels, dan willen ze het ook hebben. Dat heeft weer tot gevolg dat veel jongeren te dik zijn.’
En ouders reageren niet altijd even goed?
‘Ouders hebben sterk de neiging om heel erg te focussen op calorieën en op wat jongeren wel of niet mogen eten. Maar uit onderzoek weten we dat dat niet werkt; dat je niet politieagent moet gaan spelen en proberen alles onder controle te houden, want dat is juist wat tieners niet willen. Ze willen het ‘zelf’ doen. Ouders doen er beter aan om zich te richten op de eetvaardigheden van hun kinderen. Zoals kinderen moeten leren slapen, spelen en fietsen, moeten ze ook leren eten. Wij onderscheiden vier eetvaardigheden, de vier G’s van evenwichtig eetgedrag, zoals ze worden genoemd. Jongeren moeten in de eerste plaats Gestructureerd leren eten. Dat wil zeggen dat er in het gezin een duidelijke structuur is ten aanzien van