All time favourite Ronjade roversdochter, het boek van Astrid Lindgren over de stoere, elfjarige dochter van rover Mattis, is verfilmd tot Netflix-serie. Dat wil zeggen: de eerste zes afleveringen; eind 2024 volgt de rest.
Ronja groeit op in een middeleeuws kasteel en ontdekt in het bos steeds meer magische en mysterieuze, soms ronduit angstaanjagende wezens, zoals trollen en vogelheksen. De Zweedse makers hebben zich niet ingehouden – ook niet bij afrekeningen op het schavot. Ronja gaat een (verboden) vriendschap aan met de jongen Birk, wat leidt tot ruzies en een familievete. Prachtige beelden en een meesterlijke hoofdrol voor Kirsten Linden als Ronja. De eerste verfilming in de jaren 80 zorgde voor een hoos aan vernoemingen naar de roversdochter. Benieuwd wat deze serie teweegbrengt! (CvG)
Foto: Audrius Solominas
Boek • Praat erover, do’s-and-don’ts bij gesprekken met jongeren over suïcide
Wat kan je wel en beter niet doen als je het gesprek aangaat met een jongere over suïcidaliteit? Daar geeft dit praktische en handzame boekje een antwoord op. Jan Meerdinkveldboom, gepensioneerd psychiater en systeemtherapeut, schreef het voor iedereen die op welke manier dan ook te maken kan hebben met jongeren, als professional of naaste en die niet is opgeleid in dit onderwerp.
Alles aan dit boekje is laagdrempelig; titel, vormgeving, schrijfstijl, formaat en prijs. En dat lijkt ook precies het belangrijkste doel: drempels verlagen om het gesprek aan te gaan met jongeren over suïcidaliteit. Het begint met wat achtergronden bij het onderwerp. Hierbij komt ook zelfbeschadigend gedrag aan de orde. Dit gebeurt op een toegankelijke manier, waardoor theoretische voorkennis op dit gebied niet nodig is.
Vervolgens wordt uitgelegd hoe je met een jongere het gesprek aan kunt gaan over suïcidaliteit.Hierbij worden concrete tips gegeven, geïllustreerd door beeldende voorbeelden. Wat dit boekje zo praktisch toepasbaar maakt, is dat er letterlijke voorbeeldzinnen worden genoemd. Hoewel dit als wat voorschrijvend of betuttelend zou kunnen worden ervaren, heiligt het doel wat mij betreft de middelen in dit geval. Mijn ervaring is dat bij een beladen onderwerp als dit, mensen zich snel overweldigd voelen en zoekend zijn naar de juiste woorden en toon. Letterlijke voorbeeldzinnen als inspiratie kunnen wat spanning wegnemen en echt contact mogelijk maken. Ook wordt ingegaan op het betrekken van ouders en is er een hoofdstuk rechtstreeks gericht aan ouders – essentieel wanneer het gaat over suïcidaliteit in deze leeftijdsgroep.
De enige kanttekening die ik heb is dat hoofdstuk drie gericht is op het inschatten van het risico op een suïcidepoging. Hoewel het een aardige weergave geeft van de stadia die iemand kan doorlopen binnen suïcidaliteit en de signalen waarop je kunt letten, weten we uit onderzoeken en ervaring dat een suïciderisico niet zo goed is in te schatten. Echter, het hoofdstuk is zo klein en er worden in het hoofdstuk genoeg kanttekeningen gegeven, zodat de kernboodschap om vooral het gesprek aan te gaan, overeind blijft.
Het boek sluit af met een hoofdstuk over vervolgstappen. Dit schetst een reëel beeld van wat je kunt verwachten als je op zoek gaat naar verdere hulp. Ook is het goed dat belicht wordt dat je niet hoeft te wachten tot vervolghulp begint en je zelf als betrokkene in de tussentijd al begeleiding kan bieden, bijvoorbeeld bij het maken van een veiligheidsplan.
Al met al is het een aanrader voor iedereen die in aanraking is of kan komen met een jongere die de indruk geeft het leven niet meer te zien zitten. Door de concrete benadering van het onderwerp, geeft het snel en gericht handvatten om dat belangrijke gesprek aan te gaan. (TR)
Tv • Dopesick • Dramaserie, NPO Plus
In de jaren 90 brengt de familie Sackler de pijnstiller OxyContin (oxycodon) op de markt. Dopesick volgt zowel de Sacklers in hun geldhonger als een huisarts (Michael Keaton) in een dorpje in de Appalachen, die zelf verslaafd raakt. We zien hoe artsenbezoekers worden opgejaagd steeds meer te verkopen en patiënten aan lager wal raken.
Boek • Complexe emoties, van vermijden naar volledig voelen
Pete Walker, vooraanstaand expert op het gebied van emotioneel trauma en therapeutische technieken, schrijft in zijn nieuwe (vuistdikke) boek over gecompliceerde emoties die zich voordoen bij volwassenen in samenhang met een beladen en belaste jeugd. Walker noemt hen ‘overlevers’, een theatrale woordkeuze die zijn compassie met cliënten en zijn eigen levens- en leergeschiedenis weergeeft. Walker, kind uit een disfunctioneel gezin, is zijn leven lang bezig zich bewust te worden van de schade, deze te herstellen en in dit proces lering te trekken als persoon en therapeut.
In de bewustwording gaat het om vaststellen van een aantal pijlers zoals zelfhaat, ingehouden woede en blokkades in het uiten van adequate gevoelens. In het hanteren van zijn emotieregulatie leert een kind de grote variëteit in gevoelens en de wijze waarop die expressie kunnen krijgen. Als dit wordt verboden, of niet wordt aangeboden door onvermogen van opvoeders ontstaat emotionele scheefgroei. Veel overlevers worden zich pas bewust van de pijn uit hun kindertijd als ze rond de dertig zijn. In deze fase kiest men voor een partner, baan, gezin of maakt zich los van het gezin van oorsprong. In bewustwording van zelfhaat is het volgens Walker belangrijk te kunnen rouwen en verdriet en woede te tonen zonder zich te hoeven inhouden. Kinderen in disfunctionele gezinnen leren al vroeg dat het te gevaarlijk is op basis van hun eigen wil of verlangens te handelen. Ze worden machteloos en kunnen ertoe neigen om, eenmaal volwassen, te verharden in boosheid en beschuldiging jegens ‘de ander’. Voor herstel is het belangrijk je eerst te herinneren wat zich in de (vroege) jeugd heeft afgespeeld, zonder jezelf tekort te doen.
Het proces van herstel kan worden geïnitieerd doordat de overlever koestering van anderen ondervindt. Het kan jaren duren eer een herstelproces op gang komt of verandering optreedt, omdat de overlever moet ‘snappen’ dat hij het waard is om liefde te ontvangen. Walker noemt deze techniek ‘reparenting met zelfcompassie’ en geeft veel voorbeelden, waaronder de verzoening met het innerlijke kind en de vergeving van eigen disfunctioneel ouderschap.
Walker gebruikt veel tekst en (literaire) citaten. Het zou wat mij betreft bondiger mogen. Daarnaast is Walker veelvuldig het lijdend voorwerp en doet hij ruimschoots aan zelfonthulling, deels als verwerking waarschijnlijk, maar ook als kapstok voor zijn bevindingen als psychotherapeut. Ik kan me voorstellen dat het boek in drie delen uit elkaar te halen is: Walkers levensverhaal; de emotionele schade voor overlevers en mogelijkheden voor herstel; en citaten en gedichten van belangrijke schrijvers. De geïnteresseerde leek of persoon die op zoek is naar vertaling van de eigen complexe emoties zal met dit boek uit de voeten kunnen. Voor mij als professional is het niet geschikt. (CvG))
Protocol • Psycho-educatie over ADHD aan kinderen, jongeren en hun omgeving
In navolging van de Zorgstandaard ADHD, waarin veel belang wordt gehecht aan psycho-educatie als onderdeel van de eerste behandeling van kinderen, jongeren en hun omgeving, hebben de auteurs een handleiding geschreven voor behandelaren en een werkboek voor kinderen en jongeren. De auteurs zijn dicht bij de zorgstandaard gebleven bij het samenstellen van dit protocol. Er zijn wel wat verschillen met de zorgstandaard. Zo geven de auteurs aan dat in Nederland ADHD bij ongeveer 5,3 procent van alle jeugdigen voorkomt. In de zorgstandaard wordt gesproken over 3 tot 5 procent. Een mogelijke verklaring is dat de Zorgstandaard uit 2019 is en de auteurs ook gebruikmaken van recenter onderzoek. De handleiding zelf geeft geen verklaring.
Zoals gebruikelijk bij de Kind en Adolescent Praktijk-reeks wordt eerst een theoretische achtergrond van ADHD gegeven. In vogelvlucht bespreken de auteurs recent wetenschappelijk onderzoek, diagnostiek, behandeling van ADHD en het belang van psychoeducatie. De teksten lezen gemakkelijk, bieden veel informatie en nodigen uit tot verdere verdieping. Hoewel de informatie niet nieuw is, is het prettig en overzichtelijk dat het bij elkaar is gebracht. Neem de behandelrichtlijnen, die voorschrijven dat bij alle typen ADHD, ongeacht de ernst van de symptomen, altijd wordt begonnen met psycho-educatie en adviezen aan ouders en school. In de praktijk wordt deze stap soms overgeslagen of gelijktijdig met andere interventies uitgevoerd.
Het tweede gedeelte van het handboek bevat de handleidingen voor de psycho-educatie gericht op ouders, kinderen en jongeren en onderwijsprofessionals. De handleiding voor kinderen biedt achtergrondinformatie bij het werkboek. Het gedeelte gericht op ouders biedt een gecombineerd plan voor groepsgewijze en individuele psycho-educatie. Het bevat een handleiding voor psycho-educatie in drie sessies met een uitgewerkt stappenplan, waardoor behandelaren met weinig voorbereiding een groep kunnen beginnen. Het omvat links naar filmpjes, handige tips, maar ook creatieve werkvormen waarmee ouders kunnen ervaren hoe het is om ADHD te hebben. Ook het deel voor onderwijspersoneel bevat links naar filmpjes, handige tips voor een schoolgesprek en handelingsadviezen voor de leerkracht.
Het werkboek is opgedeeld in twee delen, een deel voor kinderen vanaf acht jaar en een deel voor jongeren van twaalf tot achttien. Het begrip ID wordt gebruikt als afkorting voor het woord idee en verwijst ook naar het invullen van een ID-kaart met een overzicht van de kenmerken van ADHD bij het kind. De module bestaat uit drie sessies met aandacht voor ADHD in algemene zin (sessie 1), hoe om te gaan met ADHD thuis en op school (sessie 2) en de behandeling en talenten die passen bij kinderen met ADHD (sessie 3). Het werkboek ziet er aantrekkelijk uit, met veel gekleurde illustraties. De lay-out van het werkboek is overzichtelijk; zo staan afbeeldingen altijd na een stuk tekst, wat een logische overgang vormt naar een nieuw onderwerp. De toon is positief, er is veel aandacht voor de kwaliteiten van kinderen, ook wordt aan ouders en anderen gevraagd de kwaliteiten van hun kinderen te beschrijven. Kortom, een protocol voor psycho-educatie dat goed in elkaar zit, breed toepasbaar is en zeer uitnodigend om mee aan de slag te gaan. (IR)