De ‘richtlijn’ om smartphones uit de klas te weren, is onvoldoende, betoogt Erik Meester. Het effect van de smartphone is zo rampzalig dat een landelijk verbod op smartphones op scholen de enige juiste oplossing is.
Illustratie: Jedi Noordegraaf
Iedereen die het weleens geprobeerd heeft weet het: een klas pubers op school bij de les houden vereist groot vakmanschap. Nieuwe dingen leren is namelijk moeilijk en wat er op school geleerd dient te worden, heeft niet altijd (direct) de natuurlijke interesse van deze doelgroep. Dat was vijftig jaar geleden zo en dat is nu nog steeds zo. Sinds ongeveer 2007 hebben leraren er echter een uitdaging bij: de smartphone deed zijn intrede en steeds meer leerlingen brachten dat ding mee de klas in.
De smartphone wordt door de hoogleraar onderwijspsychologie Paul Kirschner ook wel een WOMD genoemd: Weapon Of Mass Distraction. Dit behoeft denk ik weinig uitleg. Iedereen weet wat er gebeurt als dat ding tijdens een gesprek aan de keukentafel begint te trillen of piepen. De eigenaar van de smartphone wordt meteen afgeleid door een onbedwingbare impuls om erop te reageren. En zelfs als de smartphone stil blijft, is er de sterke neiging om er steeds op te blijven kijken; hoeveel likes zou de foto van mijn kat ondertussen hebben?
Achteraf gezien is het dus erg onverstandig dat we die smartphone sowieso ooit in het klaslokaal hebben toegelaten. Foutje, kan gebeuren, maar met de kennis van nu is het hoog tijd dat smartphones landelijk verboden worden op school.
Hooked
De lijst met argumenten vóór zo’n smartphoneverbod is lang, maar laat ik beginnen met de meest voor de hand liggende. Ook door steeds meer onderzoekers is ondertussen aangetoond wat iedereen intuïtief allang aanvoelt: doordat smartphones zo erg afleiden, leren leerlingen die er een bij zich dragen minder. Er is zelfs sprake van een ‘mee-rookeffect’. Leerlingen die zelf geen smartphone bij zich hebben, kunnen alsnog afgeleid worden door het smartphonegebruik van andere leerlingen. Sterker nog: zelfs al berg je hem op in je tas naast je, dan ben je volgens onderzoek nog minder aandachtig dan normaal.
Vergis je niet: de meest populaire apps op smartphones zijn ontworpen door een team van experts op het gebied van aandacht en afleiding. In zijn bestseller Hooked legt auteur Nir Eyal haarfijn uit hoe je mensen verslingerd maakt aan je product. Dit boek ligt bij al die experts in Silicon Valley al jarenlang bovenop de stapel. Door verschillende algoritmes proberen ze gebruikers zo veel en zo lang mogelijk van de app gebruik te laten maken. Al die aandacht kunnen ze namelijk omzetten in geld; hoe meer een app gebruikt wordt, hoe meer geld adverteerders over hebben voor hun reclame. Geen wonder dat die experts hun eigen kinderen liever plaatsen op de traditionele Waldorfscholen, waar nauwelijks technologie gebruikt wordt. Drugsdealers weten het al veel langer: don’t get high on your own supply.
Ongelukkig
Een meer pedagogisch argument is dat pubers hun smartphone buiten schooltijd ook al ontzettend veel gebruiken. In 2019 rapporteerden onderzoekers al dat één op de vier jongeren problematisch smartphonegebruik hebben dat wijst op verslechterde geestelijke gezondheid. Uit eerder onderzoek was al bekend dat tieners, met name meiden, die constant op hun smartphone zitten significant minder gelukkig zijn dan leeftijdsgenoten die zich hiervan onthouden. In 2022 zaten scholieren gemiddeld zo’n vijf uur per dag op hun smartphone. Waarom zouden we daar als school nog een schepje bovenop doen?
De geestelijke gezondheid is trouwens niet het enige wat hier op het spel staat. Volgens het Oogfonds is er een explosieve toename van ernstige bijziendheid onder Nederlanders. Het aantal jongeren met zichtproblemen neemt zo snel toe dat in 2050 de helft van de bevolking naar verwachting bijziend is. Volgens onderzoekers is de belangrijkste oorzaak hiervan dat jongeren niet meer genoeg buitenspelen. Al die uren smartphonegebruik zijn dus niet alleen ongezond op zichzelf, maar gaan ook ten koste van andere zaken die wel gezond zijn. Denk hierbij ook aan sporten en fysiek sociaal contact maken met anderen. Dan zijn we er overigens nog steeds niet: overmatig smartphonegebruik kan ook nog leiden tot slaapproblemen, overgewicht en vergroeiingen. En wist je dat ook de hoeveelheid jongeren die aan zelfverminking en digitale pesterijen doet sinds de komst van de smartphone enorm is toegenomen?
Minder leraren
Wie we niet moeten vergeten, zijn de leraren met wie ik mijn betoog begon. Die hebben er, na de leerlingen zelf, het meeste last van. Als leraren steeds individueel de strijd aan moeten gaan met die smartphones wordt hun beroep een stuk minder aantrekkelijk. Veel leraren kunnen die strijd (begrijpelijk) niet winnen of hebben geen zin meer om die strijd aan te gaan. Ze zijn opgeleid voor het onderwijs, niet voor de verslavingszorg. Schoolbestuurders en schoolleiders durven een smartphoneverbod op schoolniveau vaak niet aan, ze zijn bang voor het gedoe en vrezen dat hun scholen daardoor leeglopen. Geen wonder dat uit een enquête van de Algemene Onderwijsbond bleek dat maar liefst 73 procent van hun leden in het voortgezet onderwijs voorstander is van een landelijk smartphoneverbod. Misschien goed om naar ze te luisteren, die leraren. Zeker in het licht van het enorme en immer toenemende lerarentekort dat wij in Nederland kennen.
Toch zijn niet alle leraren vóór het verbod. Laatst schreef er één op Twitter: “… wij bereiden onze leerlingen toch voor op het echte leven na hun schooltijd? Het simuleren van een wereld zonder smartphone is een volstrekt irrealistisch concept. Die telefoon hoort erbij. Het is aan ons om (mede) te onderwijzen hoe je ermee omgaat.” Tsja, denk ik dan, in het echte leven komen leerlingen ook drugs, alcohol en casino’s tegen. Dat halen we toch ook niet allemaal de school binnen? Je kunt er voorlichting over geven, maar daar heb je dat spul zelf niet voor nodig. Bovendien: neuropsychiaters zoals Theo Compernolle roepen al jaren dat je er helemaal niet mee om kúnt leren gaan. De reactie op een piepende of trillende smartphone is een reflex die niet te onderdrukken is, niet door jongeren, maar ook niet door volwassenen.
Handig?
“Ja, maar, het is toch ook handig zo’n smartphone? Je kunt er bijvoorbeeld leuke quizjes mee doen in de klas en informatie opzoeken.” Ik ben ook leraar en ben helemaal voor periodieke quizjes in de klas om de behandelde leerstof klassikaal actief op te halen en daarmee meteen te kunnen controleren op begrip. Het punt is: ik heb daar geen smartphones voor nodig. Elke leerling kan een gelinieerd A4’tje en een pen krijgen. Vervolgens lees ik de quizvragen zelf wel voor, en laat eventuele afbeeldingen en video’s op het digitale schoolbord voorbijkomen. Daarna samen nakijken en bespreken, veelgemaakte fouten even extra toelichten; altijd een succesnummer.
Hoezo ‘hij hoort erbij’? Drugs haal je ook niet de school in
“En het opzoeken van informatie dan?” Natuurlijk is dit een voordeel van de smartphone, maar ook hier is het weer de vraag of die daarvoor echt nodig is. In elk klaslokaal staat tegenwoordig een computer waarop de leraar iets kan opzoeken als die iets zelf niet weet. Vergeet ook het oude vertrouwde woordenboek niet. Als een les niet te volgen is zonder continu dingen te moeten opzoeken, deugt de les niet eens. Mocht het lesdoel bijvoorbeeld zijn dat leerlingen een informatieprobleem leren definiëren en effectieve zoekstrategieën leren kennen, dan ga je toch een uurtje met z’n allen naar het oude en vertrouwde computerlokaal? Dan kun je ook veel beter in de gaten houden of de leerlingen daadwerkelijk met de leertaak bezig zijn, in plaats van stiekem hun sociale media bijwerken.
Onverantwoord
De conclusie mag duidelijk zijn: het is onderwijspsychologisch, maar ook pedagogisch onverantwoord om níet over te gaan tot een landelijk smartphoneverbod op scholen. Net zoals het onverantwoord is om je kinderen elke dag patat, pannenkoeken of pizza voor te schotelen. Dat heeft voordelen: het is lekker, gemakkelijk en vaak gezellig. Maar opvoeden gaat ook over weerstand bieden, durven zeggen: ik weet dat je dit heel graag wil, maar toch ga ik je het verbieden, omdat ik om je geef. In Frankrijk weten ze dat ook en is het landelijk smartphoneverbod al een feit. Wat blijkt? Ook de meeste leerlingen zijn er daar eigenlijk heel blij mee!
Over de auteur
E.B.J. Meester MEd is docent en opleidingscoördinator van de masteropleiding Curriculumontwikkeling voor Primair Onderwijs (CoPO) aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
E: erik.meester@ru.nl